Oktober Verleden Vandaag

Elke dag in het verleden gebeurde er wel iets opmerkelijks in Arnhem.

  2   3           8     10   11   12   13   14   15   16
17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31

1 oktober 1894 (maandag)
Gemeente wil deel van Warnsborn kopen

Huis Groot Warnsborn, ca. 1855
Warnsborn was de verzamelnaam voor verschillende kleiner grondstukken zoals het Hoge en het Lage Erf. Met de bouw van een tweede landhuis aan de Amsterdamseweg, Klein Warnsborn, kreeg het oorspronkelijke landhuis de naam Groot Warnsborn. Het huis brandde aan het eind van de oorlog af en op de fundamenten werd het huidige Hotel Groot Warnsborn gebouwd.
© Gelders Archief: 1551-3000, Uitgave van kunsthandel Frans Buffa en Zn., Topografisch-historische Atlas Gelderland. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Warnsborn in de verkoop, 1894
De buitenplaats Warnsborn was een complex van verschillende gebouwen en gronden.
In: Arnhemsche Courant, 3-9-1894. Via KB-site Delpher.
Grote versie totale krantenpagina:
https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?coll=ddd&identifier=MMKB08:000092713:mpeg21:a0008

1 oktober 1894 (maandag)
Gemeente wil deel van Warnsborn kopen
Het uitgebreide grondbezit van het klooster Mariënborn/Mariëndaal werd na de Hervorming publiekelijk verkocht en raakte vanaf 1640 versnipperd. In de negentiende eeuw kwam het landgoed in handen Amsterdamse ondernemers. Zij verfraaiden het gebied door het landhuis te vergroten, wegen aan te leggen, boerderijen neer te zetten en een heuse oranjerie en ijskelder te bouwen. Toen bankier Willem Frederik Piek besloot de complete buitenplaats in een veiling aan de hoogstbiedende te verkopen, kwam het Arnhemse gemeentebestuur in actie. Na de succesvolle aankoop van het landgoed Klarenbeek zes jaar eerder wilde B&W nu ook de natuur ten noordwesten van de stad veilig stellen. De gemeenteraad ging op maandag 1 oktober 1894 akkoord, maar Gedeputeerde Staten van Gelderland vonden het aankoopbedrag van 130.000 gulden, waarvoor een extra lening moest worden afgesloten, iets teveel van het goed en draaiden het besluit terug.
Daarop sprong de familie Van Verschuer in. Frans Hendrik baron van Verschuer (1843-1930), broer van gemeenteraadslid Barthold Pieter van Verschuer (1841-1910), kocht het landgoed op naam van zijn vrouw. Zij, Catharina Wilhelmina barones van Balveren (1856-1944), liet het landgoed bij haar dood na aan de Stichting Het Geldersch Landschap. Zo werd het landgoed alsnog veilig gesteld voor publiekelijk gebruik.

Literatuur en bronnen
Fockema, D., Hogerlinden J.G.A. en G. van der Wal, Gedenkboek van Arnhem 1813-1913. Rotterdam 1813 (N.V. W.N.J. van Ditmar’s Uitgevers Maatschappij), p. 131.

Jacobs, I. D., Schaarsbergen. Ontginningsdorp in Arnhem-Noord. Utrecht 2021 (Uitgeverij Matrijs), p. 43-53.

Ven, A.J. van de, De oude buitenverblijven rondom de stad. In: Arnhem Zeven Eeuwen Stad. Officieel gedenkboek. Arnhem 1933 (Hijman, Stenfert Kroese en Van der Zande N.V. Boekverkoopers), p. 187-223, in het bijzonder p. 199-200.

Gemeenteraad, 1-10-1894
In de vergadering van de gemeenteraad werd achter gesloten deuren het voorstel om een deel van Warnsborn aan te kopen behandeld. Met achttien tegen zes stemmen werd het voorstel aangenomen.
Bron: Verslag der zitting van den Gemeenteraad, 1-10-1894.
In: Gelders Archief: 2192-118, Secretarie Gemeente Arnhem.Links
Warnsborn, ca. 1900
De verschillende onderdelen van Warnsborn zijn op deze kaart van ca. 1900 goed te zien.
© Gelders Archief: 1506-1439, lithografie J. Smulders en Co. in Den Haag, Kaartenverzameling Gemeente Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Grote versie volledige kaart:
https://permalink.geldersarchief.nl/01389CFCDB6F48A1A4C56FD7250E016B

2 oktober 1944 (maandag)
Verwoestend bombardement op Huissen

Bombardement op Huissen, 2-10-1944
Boven de woonkern van Huissen (rechts) en bij het Looveer (links) zijn de rookpluimen van de branden als gevolg van het bombardement goed te zien.
© Luchtfoto van de RAF, 2-10-1944. Met dank aan Historische Kring Huessen.
RK Kerk Huissen verwoest, 1944-1945
Ook de rooms-katholieke Onze-Lieve-Vrouwekerk, het herkenbare gezichtspunt van Huissen, ontkwam niet aan het verwoestende bombardement van 2 oktober 1944.
© Gelders Archief: 1584-1130, fotograaf Nico Kramer, CC-BY-4.0 licentie.(alle rechten voorbehouden).

2 oktober 1944 (maandag)
Verwoestend bombardement op Huissen

Vandaag maken we een uitstapje naar onze buurgemeente Lingewaard, om precies te zijn naar de stad (sinds 1314) Huissen. Daar vond op maandag 2 oktober 1944 een verwoestend geallieerd bombardement plaats dat aan 98 mensen het leven kostte en het oude centrum in puin legde.
Na de mislukte Operatie Market Garden en de door geallieerden verloren Slag om Arnhem hergroepeerden de Duitse en geallieerde troepen zich. Piloten van de RAF zien op zondag 1 oktober een aantal Duitse tanks bij Huissen. Besloten wordt om die de volgende dag met Britse en Amerikaanse gevechtsvliegtuigen uit te schakelen. Op 2 oktober, een zonnige en heldere dag, laten rond 13.00 uur twaalf geallieerde vliegtuigen in twee formaties van zes stuks elk hun verwoestende lading van driehonderd bommen (500 ponders) boven Huissen vallen. De plaats telde, door de vele evacués van Operatie Market Garden, geen 6.000 maar 10.000 bewoners. Bijna honderd daarvan komen om en vrijwel het hele historische centrum werd in de as gelegd. Het extra wrange: geen enkele Duitse tank werd geraakt. Die waren inmiddels al een flink stuk voorbij Huissen.

Opdat wij niet vergeten!

Literatuur en bronnen
Loonen, M. (red.), De canon van Lingewaard. Huissen-Lingewaard 2009, p. 58-59.

3 oktober 1528 (woensdag)
Vrede van Gorinchem: hertog Karel heeft kinderen nodig

Verrassing van Arnhem ‘met de molenkar’, 1514
Het begin van de roem van Karel van Gelre begon in 1514 met de inname van de laatste Gelderse stad die nog niet in zijn bezit was: Arnhem.  Van Slichtenhorst schreef in 1654: ‘Als Нertogh Karel, die noyt van gedachten en aenslaghen ledigh was, met verdriet en hoofd-zweer teruggedacht, dat Arnhem (…) пoch bleef afgezonderd’ Hij veroverde de stad in een variant op ‘het Paard van Troje’. Hij verstopte op een kar met meel- en hopzakken wat soldaten. Eenmaal binnen de stad openden die de poorten voor de troepen van Karel van Gelre die buiten de stadsmuren stonden te wachten.
Fantasievolle tekening van Barend Wijnveld jr. (1820-1902).
© Amsterdam Museum: inv. A 5129. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Karel van Gelre, de Hercules van zijn tijd, ca. 1518
Van Karel van Gelre zijn maar weinig portretten bekend. De meeste, zoals deze gravure uit het boek van Pontanus uit 1639, gaan terug op zijn huwelijksportret uit 1518. Karel houdt ook hier in zijn hand een anjelier vast, het symbool van huwelijkse trouw. De weinig bescheiden Latijnse tekst onder het portret is ook een politieke verklaring met een toenadering tot Frankrijk. Karel wordt een nazaat van de Sicambriërs genoemd. Uit deze middeleeuwse Frankische stam kwam rond 500 ook het Franse koningshuis voort.
Randschrift om het portret: ‘Karel van Egmond, Hertog van Gelre en Graaf van Zutphen en Heer van Groningen en Ommelanden’
Onderschrift:
‘Bedenk dat de Karel die je ziet, uit het oude volk van de Sicambriërs,
de Heracles van onze tijd is.
Voor hem, als jongen, jongeman, man en grijsaard
ging er nauwelijks een dag voorbij die geen ellende kende.
Wat zal ik noemen, de gevangenis of de oorlog, de val van zijn vaderland!
Hij was groter dan dit alles en aan alles wat hierop lijkt.’

Afbeelding in: Pontanus, J.I., Historiae Gelricae libri XIV. Harderwijk en Amsterdam 1639 (Gedrukt door N. van Wieringen en uitgegeven door J. Janssonius).
© Gelders Archief: 1551-897 , auteursrecht P. de Zetter, Topografisch-historische Atlas Gelderland. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

3 oktober 1528 (woensdag)
Vrede van Gorinchem: hertog Karel heeft kinderen nodig
Alles wat Karel van Egmond, hertog van Gelre, in de tien jaar daarvoor had opgebouwd, viel in 1524 weer uit zijn handen. De hertog had in 1514 door de inname ‘met de molenkar’ van Arnhem heel Gelre weer onder zijn controle. Vervolgens maakte hij handig gebruik van de onrust in het noorden van de Nederlanden. Met de steun van zijn veldheer Maarten van Rossem en de Friese opstandeling Pier Donia van Kimswerd, ‘Grutte Pier, werd hij uitgeroepen tot heer van Friesland, Groningen, Drenthe en Overijssel. In 1524 was Karel op het toppunt van zijn macht. Hij was de baas over een groot aaneengesloten gebied van het Gelderse Roermond tot aan Leeuwarden en Groningen toe.
Keizer Karel V was in die jaren in zijn Duitse Rijk vooral druk met een religieus-politiek conflict van een nog grotere omvang. Verschillende Duitse vorsten hadden de kant van de protestantse Luther gekozen. Dat was een doorn in het oog van de vurige katholiek Karel V met enkele godsdienstoorlogen als gevolg.
Nadat Karel van Gelre in 1528 zijn veldmaarschalk Van Rossem veld- en plundertochten naar Den Haag en Utrecht liet houden, kwam keizer Karel in actie. Met een grote legermacht dwong hij de Gelderse hertog op woensdag 3 oktober 1528 tot het ondertekenen van een akkoord, de Vrede van Gorinchem. De Gelderse heer kwam er eigenlijk genadig vanaf. In ruil voor persoonlijke en militaire trouw aan keizer Karel, o.a. in de vorm van een flink jaargeld en tweehonderdvijftig ruiters, mocht hertog Karel Gelre, Groningen en Drenthe houden. Wel werd afgesproken dat Karel V heer van Gelre werd als Karel van Gelre bij zijn dood geen wettige nakomelingen naliet. De vooruitzichten waren wat dat betreft somber. Het tienjarige huwelijk met Elisabeth van Brunswijk had de zestigjarige Karel en zijn 33-jarige echtgenote nog geen kinderen opgeleverd. Wel had Karel voor zijn huwelijk bij verschillende vrouwen zeven (bastaard)kinderen verwekt, maar die telden niet mee.

Literatuur  en bronnen
Bosch, R.A.A., Stedelijke macht tussen overvloed en stagnatie. Stadsfinanciën, sociaal-politiek structuren en economie in het hertogdom Gelre, ca. 1350-1550.  Hilversum 2019 (Uitgeverij Verloren, Werken Gelre no. 62), p. 136-138.

Hellinga, G.G., Hertogen van Gelre. Middeleeuwse vorsten in woord en beeld (1021-1581).
Zutphen 2012 (Uitgeverij Walburg Pers), p. 145-149.

Nijhoff, Is. An. (red.), Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland, door onuitgegeven oorkonden opgehelderd en bevestigd. (6 delen; Arnhem en Den Haag 1830-1875).  Deel 6-2, p. CLXIX-CLXXVII, p. 932-935 en deel 6-3, p. III-XXI.

Slichtenhorst, A. van, XIV. boeken van de Geldersse geschiedenissen. Van ’t begin af vervolghd tot aen de afzweeringh des Konincx van Spanien. Arnhem 1654 (Uitgever J. van den Biesen), p 330-343 (Boek XI, no. 59-67).

Witteveen, M., Maarten van Rossem. Krijgsheer en Bouwer Gelre 1500-1555. Zutphen 2020 (Uitgeverij Walburg Pers), p. 73-80.

4 oktober 1814 (dinsdag)
‘Soeverein’ krijgt Arnhems zilver op goud

Schipbrug bij Arnhem ca. 1830
Vanaf de zuidoever van de Rijn kwam vorst Willem I rond acht uur ’s avonds met een koets de stad in.
Gewassen tekening met penseel in kleuren en pen van Abraham Johannes Couwenberg (1806-1844).
© Gelders Archief: 1551-89, A. J. Couwenberg, Topografisch-historische Atlas Gelderland. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Soeverein Vorst in Arnhem, 1814
De Arnhemsche Courant deed uitgebreid verslag van het bezoek van Willem I aan de stad.
In: Arnhemsche Courant,6-10-1814. Via KB-site Delpher.
Grote versie totale krantenpagina:
https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010041173:mpeg21:p001

4 oktober 1814 (dinsdag)
‘Soeverein’ krijgt Arnhems zilver op goud

Willem I was in oktober 1814 nog geen koning. Die titel werd hem pas enkele maanden later door de Europese vorsten op het Congres van Wenen verleend. De teruggekeerde zoon van de in 1795 verdreven stadhouder Willem V tooide zich met de titel ‘Souverein Vorst’. Dat ‘soevereine’ maakte wel de ambities van Willem I zichtbaar. Hij beschouwde zich als het oppergezag van het land, die het grootste deel van het parlement benoemde en de ministers zag als zijn dienaren.
Dat deed aan de populariteit van de vorst onder de bevolking niets af, zoals zijn bezoek aan Arnhem op dinsdag 4 oktober liet zien. De stad was nog aan het opkrabbelen van de rampspoed die de Fransen en keizer Napoleon hadden aangericht. Overal in de stad en niet alleen op de schipbrug, waarover Willem vanuit ’s Hertogenbosch via Nijmegen om acht uur ’s avonds in het schemerdonker de stad binnenkwam, was feestverlichting (‘illuminatien’) aangebracht. Erebogen met fraaie spreuken stonden aan de Rijnpoort en in de Rijnstraat, Bakkerstraat en bij het stadhuis op de Markt. De Arnhemsche Courant, die twee dagen later uitgebreid verslag deed van het bezoek, citeerde ze stuk voor stuk. Het rijmdicht bij het stadhuis luidde:

‘Door Eeuwen trotsch op roem, en heil in ’s Lands historie;
Door bittre ervaring, daar voor schand en ramp gekocht,
Heeft d’ Almacht zelf getoond, dat Nederlands bloei en glorie,
Voor eeuwig aan ’t bezit van Nassau is verknocht.’

Dankzij dat krantenverslag kunnen we ook een tegenspraak in de literatuur op lossen. In Fockema c.s. staat dat de vorst gouden stadssleutels kreeg aangeboden. Knap c.s. vermeldt dat dit zilveren sleutels waren en dat klopt: ‘twee nieuw vervaardigde zilvere in het vuur vergulde Sleutels, op een fluweel, met goud geborduurd Kussen.’
Hoe lang zal het duren voordat zijn nazaat Willem-Alexander weer zulke huldeblijken ten deel zal vallen?

Literatuur  en bronnen
Arnhemsche Courant, 6-10-1814.

Fockema, D., Hogerlinden J.G.A. en G. van der Wal,. Gedenkboek van Arnhem 1813-1913. Rotterdam 1813 (N.V. W.N.J. van Ditmar’s Uitgevers Maatschappij). p. 81.

Haak, S.P., Arnhem door de eeuwen heen. In: Arnhem Zeven Eeuwen Stad. Officieel gedenkboek. Arnhem, 1933. (Uitgeverij Hijman, Stenfert Kroese en Van der Zande N.V. Boekverkoopers), p. 29-91, p. 83.

Knap, W. W.G.Zn. en G.F.C. Vergouwe, Arnhem 1233-1933. Gedenkboek uitgegeven ter gelegenheid van het zevende eeuwfeest van Arnhems’ stedelijk bestaan. Arnhem 1933 (Uitgeverij N.V. Drukkerij en Uitgevers-Maatschappij De Vlijt), p. 117.

5 oktober 1624 (zaterdag)
Arnhemse pestordonnantie met ‘karbonkel’ veroverde de wereld

Pestordonnantie, 1624
De Arnhemse Pestordonnantie met de  waarvan het opschrift o.a. zegt:
“Wanneer ghij niet hooren sult de stemme des Heeren uwwes Godts
(…) zoo sullen alle de vloecken over u comen (…)
De Heere zal u de Pestilentie aanhanghen …”.
Het gereformeerde stadsbestuur dacht de oorzaak van de pestepidemie te kennen, maar geen rattenvlo te bekennen in de ordonnantie. Strikt Bijbelvast was het stadsbestuur ook niet. Het Bijbelcitaat zou volgens het voorblad vers 15 zijn uit het Bijbelboek Deuteronomium 28, maar ook de verzen 21 en 22 worden aangehaald.
Voorblad van: Pestordonnantie uit last van de Magistraet van Arnhem, Arnhem 1624.
‘t Pesthuys, ca. 1690
Het opvang- en verpleeghuis op het terrein van het Agnietenklooster.
© Gelders Archief: 1551-2949, tekening van Jacobus Stellingwerff, Topografisch-Historische Atlas. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

5 oktober 1624 (zaterdag)
Arnhemse pestordonnantie met ‘karbonkel’ veroverde de wereld

Het besluit dat het Arnhemse stadsbestuur vandaag in 1624 in drukvorm uit liet brengen, werd de afgelopen eeuwen in bijna elk boek over de pest, wereldwijd, opgenomen. En dat is niet vreemd. Tekst en afbeelding van de ‘Pestordonnantie van 1624’ tonen op de omslag verschillende facetten van de pest. Dat:
– de pest een straf van God was en dat de feitelijke oorzaak (een bacil die door rattenvlooien verspreid werd) onbekend was;
– de stadsgeneesheren (‘medicijn doctoren’) het stadsbestuur adviseerden;
– de pest zich uit in o.a. gezwellen, koorts en geelzucht;
– rijk en arm (de tekening laat een zieke welgestelde burger zien) niet gespaard bleven;
– de boekdrukkunst steeds meer werd ingezet voor verspreiding van besluiten.
Het duurde wel enkele maanden voordat de drukker Jansz. het besluit van 28 juli van de Arnhemse magistraat gedrukt had. Intussen had de ziekte al weer de nodige slachtoffers gemaakt.
En voor de nostalgische fans van de vroegere schooltv-serie ‘Ik Mik Loreland’ kiezen we vandaag een fragment uit het pestbesluit over Karbonkel:
‘Wat belanght de Carbonculen / gheswellen en andere uytslagh / die plegen wel na het Ader-laten ende zweeten te verdwijnen / soo die noch sullen verblijven / sla men hier over vernemen het advijs van de Doctor ofte Chirurgijn.’

Literatuur en bronnen
Klep, P.M.M., De economische en sociale ontwikkeling 1550-1700. In: Keverling Buisman, F. (red.), Arnhem tot 1700. Utrecht 2008 (Uitgeverij Matrijs), p. 188-221, p. 191-194.

Leppink, G.B. en R.C.M Wientjes, Het Sint Catharinae Gasthuis in Arnhem in de eerste vier eeuwen van zijn bestaan (1246-1636). Hilversum 1996 (Uitgeverij Verloren), p. 215-230, 482-487.

Nijhoff, P., Inventaris van het Oud Archief der Gemeente Arnhem. Arnhem 1864 (Uitgeverij Is. An. Nijhoff & Zoon), p. 405.

Veen, J.S. van, De pest en hare bestrijding in Gelderland, in het bijzonder te Arnhem. In: Bijdragen en Mededeelingen Gelre, deel VI (1903), p. 1-66, p. 30-34.

6 oktober 1798 (zaterdag)
Herverdeling van Arnhemse kerken mislukt

Eusebiuskerk en Walburgiskerk, 1742
De twee oudste Arnhemse kerken op één geaquarelleerde pentekening door Jan de Beijer.
© Gelders Archief: 1555-10, Jan de Beijer, Topografisch-historische Atlas Gelderland. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Volledige tekening:
https://permalink.geldersarchief.nl/F5AACA7EA3CF45A5AF5EB0D71C27E880

6 oktober 1798 (zaterdag)
Herverdeling van Arnhemse kerken mislukt
Met de machtsovername van de patriotten in 1795 zouden de idealen van de Verlichting in de nieuwe Bataafse Republiek gerealiseerd worden. ‘Vrijheid, Gelijkheid. Broederschap’ was de leus, maar de praktijk bleek weerbarstig. Pas in 1798 werd met de eerste grondwet van ons land, de ‘Staatsregeling voor het Bataafsche Volk’ de vrijheid van godsdienst formeel geregeld. Toen kon beginnen worden met de herverdeling van de kerkgebouwen in de stad, die sinds 1579 allemaal in bezit en gebruik waren van de protestanten, een andere bestemming hadden gekregen of gesloopt waren. Zo was de Walburgiskerk wapenopslagplaats geworden en waren de kloosters buiten de stad (Mariëndaal, Monnikhuizen, Bethanië) gesloopt.
Bij een speciaal landelijk besluit, het decreet van 6 juli 1798, werd vastgelegd dat de kerkgebouwen in een plaats naar evenredigheid van de verschillende religies verdeeld moesten worden. Naar goed Nederlands gebruik werd hiervoor in Arnhem op zaterdag 6 oktober 1798 een commissie in het leven geroepen. Vier gemeenteraadsleden en een flinke afvaardiging van elk van de vier godsdiensten in de stad (gereformeerden, katholieken, lutheranen en joden) vormden de commissie ‘schikking der kerkgebouwen’. Drie jaar lang kreeg de commissie niets voor elkaar en toen werd op landelijk niveau, na de zoveelste staatsgreep, het besluit voor de kerkgebouwverdeling weer ingetrokken. De katholieken moesten vervolgens nog zeven jaar wachten voordat koning Lodewijk Napoleon hen de Walburgiskerk teruggaf. Zie hiervoor Verleden Vandaag 21 juli (1808).

Literatuur en bronnen
Eijsink, Th. N., Restauratie en revolutie in Arnhem 1 juli 1787 – 6 mei 1795. Arnhem 1967 (Uitgeverij Gemeentearchief Arnhem).

Klerck, J. de, Kerk en religie. In: Keverling Buisman, F. (red.), Arnhem van 1700 tot 1900
Utrecht 2009 (Uitgeverij Matrijs), p. 192-235, vooral p. 207-209.

Koene, B., De diligences van Bouricius. Anderhalve eeuw bedrijvigheid langs ’s heren wegen. Hilversum 2017 (Uitgeverij Verloren), p. 107-109.

Potjer, M., De Arnhemse kerken in de  Franse tijd. In: Boonstra, O., Lunteren, P. van en J. de Vries (red.), Arnhem 1813. Bezetting en bestorming. Hilversum 2013 (Uitgeverij Verloren), p. 39-52, vooral p. 43-44.

Wissing, P. van, Stad op drift: politiek tussen 1700 en 1815. In: Keverling Buisman, F. (red.), Arnhem van 1700 tot 1900.  Utrecht 2009 (Uitgeverij Matrijs), p. 54-90, vooral p. 83-86.

7 oktober 1944 (zaterdag)
Geallieerd bombardement op Rijnbrug en Arnhemse binnenstad

Bombardement gezien naar het noorden, 7-10-1944
De rookpluimen boven de brug en de binnenstad verraden de aangerichte verwoestingen. Naast de brug zijn bomkraters in de uiterwaarden te zien.
© Gelders Archief: 1560-4311, fotograaf US Air Force, Fotocollectie Tweede Wereldoorlog. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Bombardement gezien naar het zuiden, 12-10-1944
Enkele gevolgen van het bombardement met een verwoeste brug. Vanaf het ovale De Monchyplein gaat de Gelderse Rooslaan/Meijnerwijkseweg naar rechts en de Huissensestraat naar links.
© Gelders Archief: 1560-711, fotograaf RAF, Fotocollectie Tweede Wereldoorlog. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

7 oktober 1944 (zaterdag)
Geallieerd bombardement op Rijnbrug en Arnhemse binnenstad
Het is wat wrang om te zeggen, maar door de Duitse bezetter opgelegde evacuatie van de stad, vielen in oktober 1944 tijdens twee geallieerde bombardementen maar weinig slachtoffers in de stad.

Doel van de geallieerde bommenwerpers was de Rijnbrug, die ondanks de beschadigingen tijdens de Slag om Arnhem nog steeds gebruikt kon worden. Het Duitse leger stuurde over de brug troepen en materieel naar de Betuwe om daar de posities van de geallieerde grondtroepen te bestoken.
De bommen van het eerste bombardement op vrijdag 6 oktober misten de Rijnbrug bijna allemaal. Wel werd de binnenstad naast de brug flink geraakt.
Om de verkeersbrug toch buiten werking te stellen, werd op zaterdag een formatie Amerikaanse bommenwerpers, zeven tweemotorige B-26 Martin Maraudervliegtuigen van de 344th Bomb Group, met zwaardere bommen richting Arnhem gestuurd. Nu met succes: met enkele voltreffers werd de brug in puin geschoten en verdween deels onder water. Ook bij dit bombardement werd de binnenstad geraakt. Doordat het Arnhemse centrum verlaten was, vielen gelukkig geen slachtoffers zoals bij andere geallieerde bombardementen op Nederlandse steden in de oorlog.

Literatuur en bronnen
Burgers, T., Watermonumenten. Beken, bruggen, dijken en gemalen in Arnhem. Utrecht 2010 (Uitgeverij Matrijs), p. 60-61.

Jacobs, I. D., De Brug. De oude Rijnbrug van Arnhem. Zwolle 2018 (Uitgeverij WBooks), p. 57.

8 oktober 1853 en 1855
Fraaie Fromberghuizen: drie vliegen in een klap

Fromberghuizen, 1865
De Fromberghuizen in 1865. Sinds de bouw in 1853 zijn enkele veranderingen aangebracht, maar de essentie van de gevel is intact gebleven.
© Gelders Archief: 1523-229-0040, fotograaf onbekend, Fotoalbum J.W. Staats Evers. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Sloppen van de Janslangstraat, ca. 1935
Tot ver in de twintigste eeuw bleef de Janslangstraat achter het Willemsplein één van de armoedigste straten van de stad. Hendrik Nicolaas Postma (1873-1945) wist dit in een aquarel in zwart en krijt goed te treffen.
© Gelders Archief: 1551-3908, Hendrik N. Postma, Fotocollectie Tweede Wereldoorlog. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

8 oktober 1853 en 1855
Fraaie Fromberghuizen: drie vliegen in een klap
Vandaag combineren we twee ‘acht oktobers’ met elkaar. In 1853 gaf de gemeente toestemming en subsidie voor de bouw van een blok van zeven herenhuizen op de fundamenten van de voormalige stadsmuur naast de Janspoort. Twee jaar later besloot de gemeenteraad op acht oktober om het open terrein voor deze stadspaleizen Willemsplein te noemen naar de even verderop gelegen Willemskazerne.
Het verzoek van projectontwikkelaar Hendrik Willem (Henri Guillaume) Fromberg (1812-1882) om de stadsvilla’s te bouwen, paste naadloos in het ‘Plan tot uitleg van de stad’ dat stadsarchitect Hendrik Jan Heuvelink (1806-1867) in januari van dat jaar had gepresenteerd. Prachtige herenhuizen moesten langs de nieuw aan te leggen singels en pleinen verschijnen. Daarmee zouden ook de armoedige krotten en sloppen van de allerarmsten aan het gezicht worden onttrokken. Arnhem wilde met de villabouw welgestelde burgers uit het westen van het land en rijke renteniers uit Indonesië aantrekken.
Na de sloop van de Janspoort bleven enkele armzalige woningen naast de gesloopte poort bestaan. Markus herinnerde zich deze als ‘een rij krotten zoo vuil en armoedig, dat ik niet geloof dat er nog dergelijke in Klarendal te vinden zijn.’ Fromberg kreeg zevenduizend gulden subsidie om het financiële tekort in zijn bouwplan, krottensloop en villabouw, te dekken. De indrukwekkende neoclassicistische gevel aan het Willemsplein verborg bovendien de krotten in de daarachter gelegen Janslangstraat. En zo waren de Fromberghuizen drie vliegen in één klap: een fraaie aanblik van het Willemsplein, krotten weg en sloppen verborgen.

Literatuur en bronnen
Fockema Andreae, S.J., De uitbreiding der stad Arnhem tusschen 1715 en 1878. In: Bijdragen en Mededeelingen Gelre, deel XXVIII (1925), p. 139-183.

Fockema, D., Hogerlinden J.G.A. en G. van der Wal, Gedenkboek van Arnhem 1813-1913. Rotterdam 1913 (N.V. W.N.J. van Ditmar’s Uitgevers Maatschappij). p. 102.

Lavooij, W., Gebouwd in Arnhem. Jongere bouwkunst vanaf 1840. Zutphen 1990 (Uitgeverij De Walburg Pers), p. 50.

Lavooij, W., Van neostijlen tot Nieuwe Kunst. Arnhemse Architectuur uit de negentiende eeuw. Utrecht 2017 (Uitgeverij Matrijs), p. 23-24.

Markus, A., Arnhem omstreeks het midden der vorige eeuw. Met geschiedkundige aantekeningen. Arnhem 1975 ongewijzigde herdruk van 1906 (Uitgeverij Gijsbers & Van Loon), p. 18.

Schaap, K. en A.S. Stempher,  Arnhem omstreeks 1865. Arnhem 1989 (Gouda Quint bv), p. 51.

Seebach, T., Hendrik Jan Heuvelink 1806-1867. In: Vredenberg, J. (red.). Architecten in Arnhem, Oosterbeek en Velp. Ontwerpers van gebouwen, stedelijke ruimte en landschap tot 1965. Utrecht 2019 (Uitgeverij Matrijs), p. 72-74.

Seebach, T., Henri Guillaume Fromberg 1812-1882. In: Vredenberg, J. (red.). Architecten in Arnhem, Oosterbeek en Velp. Ontwerpers van gebouwen, stedelijke ruimte en landschap tot 1965. Utrecht 2019 (Uitgeverij Matrijs), p. 65-66.

Fromberghuizen en herenhuizen Willemsplein en Nieuwe Plein, 1880
Uiterst links de Fromberghuizen. Tot 1963 heette het westelijk deel van het Willemsplein, vanaf de Jansstraat, nog Nieuwe Plein.
© Gelders Archief: 1505-III-46rood-0004, G.J. Bos, Topografisch-Historische Atlas van het voormalig Rijksarchief Gelderland. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Fromberghuizen, 2022
Panoramaview van de prachtige Fromberghuizen anno vandaag. Met de symmetrische indeling, de driehoekige frontons, pilasters en vooruitspringende bouwdelen (risalieten) is het een neoclassicistische parel. Het afwijkende, verhoogde, linkerdeel is het resultaat van een verbouwing rond 1930.
© Fotograaf Rob Slepička, 2022 (alle rechten voorbehouden).

9 oktober 1897 (zaterdag)
Nalatenschap Ver Huell wordt na 23 jaar museum

Alexander Ver Huell, 1892
Portret van Alexander Willem Maurits Carel Ver Huell op zeventigjarige leeftijd. Enkele jaren later zou hij door de ziekte van Parkinson ernstig verzwakken.
© Gelders Archief: 1583-12495, fotograaf B. Bruining, fotocollectie voormalig Gemeentearchief Arnhem 2. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Bij de oogarts, ca. 1845
In zijn jonge jaren verwierf Ver Huell veel waardering voor zijn humoristische tekeningen van het dagelijkse leven. Zijn zedenschetsen becommentarieerden dagelijkse voorvallen en de karakters en gedragingen van de mensen.
© Gelders Archief: 2039–3957, A. Ver Huell. Collectie Aleander Ver Huell. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

9 oktober 1897 (zaterdag)
Nalatenschap Ver Huell wordt na 23 jaar museum
Hij was één van de zonderlingste en opmerkelijkste Arnhemmers van de negentiende eeuw: Alexander Ver Huell (1822-1897). Met zijn humoristische tekeningen, die een ironiserende of moraliserende ondertoon hadden, voor verschillende tijdschriften, kranten en boeken verwierf hij niet alleen plaatselijke maar ook de nodige landelijke faam. Dankzij familiekapitaal kon Ver Huell zich in zijn huis aan de Bovenbergstraat 10 (verdwenen verlengde van de Bergstraat ten noorden van de Utrechtsestraat) helemaal wijden aan de kusten en de geschiedenis. Het grote publiek verliet hem echter toen hij in 1863 twee dagen voor zijn huwelijk de aanstaande bruid in de steek liet en naar Parijs vluchtte.
Na zijn terugkeer trok hij zich terug uit het openbare leven. Tekenen deed hij nog volop, maar echte erkenning bleef, tot zijn eigen grote frustratie, uit. Hij stortte zich op het verzamelen van kunstwerken, die hij vervolgens vaak weer schonk aan verschillende instellingen zoals Bronbeek.
De laatste jaren van zijn zelf verkozen eenzame leven waren extra zwaar door de ziekte van Parkinson. Bij zijn overlijden op 28 mei 1897 liet hij zijn complete kunstverzameling na aan de gemeente Arnhem met de uitdrukkelijke wens om van zijn huis een museum te maken. Ondanks de persoonlijke toezegging van burgemeester Van Lawick van Pabst vlak voor zijn dood aan Ver huell en het besluit van de gemeenteraad op zaterdag 9 oktober 1897, is dit er nooit van gekomen.
Het gemeentebestuur vond uiteindelijk zijn huis, ook door achterstallig onderhoud, niet geschikt en verkocht het pand in 1901. Met de opbrengst daarvan wilde men een geschikter gebouw vinden voor het museum, want de Oudhedenkamer in de bovenzaal van de Waag op de Markt voldeed ook al jaren niet meer. De gemeenteraad keurde daarom op 17 juni 1911 de aankoop de Buitensociëteit aan de Utrechtseweg goed. Het duurde tot zaterdag 25 september 1920 voordat het ‘Gemeentemuseum Arnhem’ hier de deuren opende. Drieëntwintig jaar na de dood van Ver Huell werd eindelijk zijn laatste wil gerealiseerd.

Literatuur en bronnen
Bervoets, J.A.A., De kluizenaar op de berg. Alexander Ver Huell, een Arnhems leven in de negentiende eeuw. In: Schulte-Van Wersch C.J.M. en T. Gitsels (red.), Arnhem. Elf facetten uit de 19de en 20ste eeuw. Zutphen 1983 (De Walburg Pers), p. 30-41.

Fockema, D., Hogerlinden J.G.A. en G. van der Wal, Gedenkboek van Arnhem 1813-1913. Rotterdam 1813 (N.V. W.N.J. van Ditmar’s Uitgevers Maatschappij). p. 133.

Markus, A., Arnhem omstreeks het midden der vorige eeuw. Met geschiedkundige aantekeningen. Arnhem 1975 ongewijzigde herdruk van 1906 (Uitgeverij Gijsbers & Van Loon), p. 115.

Stenfert Kroese, H.E. & Neijenesch, D. W., Arnhem en zijn toekomstige ontwikkeling. Arnhem 1919 (Uitgeverij Thieme), p. 132-133.

Gezicht op Arnhem, 1854
Ver Huell maakte, voor hij de eenzaamheid binnenshuis verkoos, veel tekeningen van de stad en haar omgeving. Dit panorama op Arnhem toont rechts de Eusebiuskerk en links de Walburgiskerk met slechts één van de twee torens. De noordelijke toren was in 1854 bij een mislukte verbouwing ingestort.
© Gelders Archief: 1505-3867, A. Ver Huell, Topografisch-Historische Atlas van het voormalig Rijksarchief Gelderland. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Huis Hulkestein, 1869
Tekening met penseel in bruin en grijs gewassen van Alexander Ver Huell.
© Gelders Archief: 1505-3012, A. Ver Huell, Topografisch-Historische Atlas van het voormalig Rijksarchief Gelderland. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

10 oktober 1601 (woensdag)
Verbod op St. Maartensvuren

St. Maarten, zuidportaal Eusebiuskerk  
Niet alleen de Maartenskerk en de Martinuskerk aan de Steenstraat herinneren nog aan de eerste heilige beschermer van de stad. Aan het zuidportaal (Turfstraatzijde) van de Eusebiuskerk is uiterst links een standbeeld van de Franse heilige te zien. Hij is vereeuwigd op zijn beroemdste moment: met zijn zwaard snijdt hij zijn mantel in tweeën en geeft een stuk aan een bedelaar. Naast hem staat Petrus met zijn welbekende sleutel van de hemelpoort.
De zwaar beschadigde originele middeleeuwse beelden bevinden zich in het Museum Arnhem. De huidige natuurgetrouwe kopieën zijn van beeldhouwer Henk Vreeling.
© Foto Jan van Dalen (alle rechten voorbehouden).
Middeleeuwse Maartenskerk in plaveisel
De Maartenskerk was de oudste kerk van Arnhem. Vanaf 1453 werd op de fundamenten daarvan de Eusebiuskerk gebouwd. In het plaveisel in de zuidoosthoek naast de Eusebiuskerk is een deel van het grondplan van de Maartenskerk zichtbaar gemaakt. In de afgetekende omtrek staat een deel van het kunstwerk Black Hole Sun van Arno Coenen, het beerdiertje en het coronavirus.
© Fotograaf Rob Slepička, 2022 (alle rechten voorbehouden).

10 oktober 1601 (woensdag)
Verbod op St. Maartensvuren
Nu de restauratie van de Eusebiuskerk af is, kunnen we de kerk weer in al haar glorie bewonderen. Dat geldt ook voor de voorganger van de Grote Kerk op deze plek, de Maartenskerk. Bouwplaten verborgen jarenlang de omvangcontouren van deze vroegmiddeleeuwse kerk in het plaveisel ten zuidoosten van de kerk. Nu is het weer te zien.
Meer dan vijfhonderd jaar was St. Maarten de patroonheilige van Arnhem. Tot 1453 heette de Eusebiuskerk de Maartenskerk. Toen in dat jaar relieken van Eusebius vanuit de moederabdij in Prüm (Eifel – Duitsland) kreeg de Grote Kerk haar huidige naam.
Maar, het kan verkeren. Na de reformatie probeerde het protestantse stadsbestuur alle katholieke en pauselijke zaken uit de stad te bannen. Zo besloot de magistraat op woensdag 10 oktober 1601 dat de traditionele St. Maartensvuren niet meer ontstoken mochten worden, op straffe van ‘arbiturale correctie’. De verordening kwam midden oktober om de voorbereidingen van een mogelijke viering van de feestdag van de heilige op 11 november in de kiem te smoren. Zo probeerde men een eind te maken aan een traditie waaraan vooral de Arnhemse jeugd veel plezier aan beleefde.

Literatuur en bronnen
Schulte, A.G., De Grote of Eusebiuskerk in Arnhem. IJkpunt van de stad. Utrecht 1994 (Uitgeverij Matrijs), p. 101, 111-113.

Staats Evers, J.W., Kroniek van Arnhem 1233-1789. Meerendeels uit officeele bescheiden bijeenverzameld. Arnhem 1876 (Uitgeverij Van Egmond & Heuvelink), p. 24.

11 oktober 1784 (maandag)
Huis Arkenoach wordt gesplitst en hersteld

Arke Noachsteeg en omgeving, ca. 1650
De Arke Noachsteeg is ongenummerd op deze kaart.
Toelichting bij de cijfers:
6. S. Nicolaeskerck
18. Ketelstraet
19. Coninxstraet
20. Kerckstraet
36. Wielackensteegh
37. Bentingsksteghe
Gedeelte van een plattegrond van Arnhem, uitgegeven door Joan Blaeu naar de kaart van Nicolaes van Geelkercken uit 1639.
© Scheepvaartmuseum, Collectie Atlas van Loon, Joan Blaeu, Tonneel der Steden. Amsterdam 1649. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Huis Arkenoach wordt gesplitst en gerepareerd
De eerste van de zeven foliozijden met het besluit over het Huis Arkenoach.
In rood: ‘een Huys binnen deeze Stad in de Arke Noachsteeg staande van ouds gen.t (= genaamt) de Arkenoach’.
Bron: Commissie- en Politieboek der stad Arnhem. Register, bevattende de resolutien van den magistraat, deel 72, 1784, 11-10-1784, folio 348recto-351recto.
In: Gelders Archief: 2000-72, Oud Archief Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

11 oktober 1784 (maandag)
Huis Arkenoach wordt gesplitst en hersteld
Het is één van de fraaiste plekjes van de Zeven Straatjes in de stad: de Arke Noachstraat. In vroeger dagen was deze verbinding tussen de Koning- en Kerkstraat waarschijnlijk smaller, want in achttiende-eeuwse bronnen spreekt men van de Arke Noachsteeg. Dankzij een meningsverschil weten we dat de straat is genoemd naar een huis met die naam: ‘een Huys binnen deeze Stad in de Arke Noachsteeg staande van ouds gen.t (= genaamt) de Arkenoach’.
Zeven foliokantjes had het stadsbestuur nodig om de situatie rondom het huis met achterplaats te beschrijven. Na het overlijden van de vroegere bewoners werd de helft van het pand door de erven van ‘wijlen weduwe Christina Pauw’ verkocht. En wie was de koper? Stadsbestuurder (‘meedeschepen’) Van Hamel. Die kreeg onenigheid met de bewoners van de andere helft van het perceel en de zaak werd aan het stadsbestuur voorgelegd. Gezien de betrokkenheid van collega Van Hamel was extra voorzichtigheid geboden, want in deze tijd was het zeer onrustig in de stad met de strijd tussen patriotse burgers en de prinsgezinde magistraat. Uiteindelijk werd besloten dat het huis gesplitst mocht worden en dat de nodige reparaties mochten worden uitgevoerd.

Literatuur en bronnen
Commissie- en Politieboek der stad Arnhem, deel 72, 11-10-1784, folio 348recto-351recto.

Markus, A., Arnhem omstreeks het midden der vorige eeuw. Met geschiedkundige aantekeningen. Arnhem 1975 ongewijzigde herdruk van 1906 (Uitgeverij Gijsbers & Van Loon), p. 349.

Nijhoff, P., Inventaris van het Oud Archief der Gemeente Arnhem.  Arnhem 1864 (Uitgeverij Is. An. Nijhoff & Zoon), p. 503.

12 oktober 1343 (zaterdag)
Hertog Reinald II valt van stoel en breekt zijn nek

Eleonora van Engeland en Reinald II van Gelre
Eleonora en Reinald in gelukkiger dagen.
Miniatuur uit hetgetijdenboek, Taymouth Hours, 14e eeuw (tweede kwart).
© British Library, Yates Thompson MS 13, f.18r. CC-BY-NC-ND-4.0 licentie (alle rechten voorbehouden).
Reinald en naakte Eleonora
Reinald II maakte met veel mensen ruzie: met zijn vader en ook met zijn tweede vrouw Eleonora van Engeland. Die pikte de beschuldiging van melaatsheid niet en kleedde zich in het bijzijn van Reinalds raadsheren op het Valkhof in Nijmegen uit om haar gezondheid aan te tonen.
Geromantiseerde tekening van Johannes Christiaan Bendorp,1823.
© Gelders Archief: 1551-1175, Topografisch-Historische Atlas. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

12 oktober 1343 (zaterdag)
Hertog Reinald II valt van stoel en breekt zijn nek

Hij was in de kracht van zijn leven, 48 jaar oud. Vier jaar eerder, in 1339, was hij door de Duitse keizer Lodewijk tot hertog verheven. Met Reinald/Reinout II was Gelre geen graafschap meer, maar een hertogdom. In de adellijke hiërarchie was dat slechts één plaatsje onder een koninkrijk. Hij leidde een turbulent leven, niet in het minst door zijn omgang met zijn temperamentvolle vrouw, de Engelse prinses Eleonora. Die verbintenis leidde tot zijn bemoeienis met het begin van de Honderdjarige Oorlog (1337-1453) tussen Engeland en Frankrijk. Inderdaad, die oorlog waarin later Jeanne d’Arc zo’n bijzondere rol speelde. In het hele geopolitieke krachtenspel tussen het Duitse Rijk, Frankrijk en Engeland, versterkte Reinald zijn positie met geldschenkingen, veldtochten, persoonlijke vetes, roddel en achterklap. Zijn tegenstanders, waaronder in latere jaren zijn vrouw Eleonora, voorspelden hem vanwege zijn onbetrouwbare persoonlijke gedrag dan ook een onverwachte dood. En dat gebeurde op zaterdag 12 oktober 1343 als hij in het hertogelijk Hof in Arnhem plotseling sterft. Hij zou tijdens een mis van zijn gebedstoel zijn gevallen., waarbij hij zijn nek brak. In de woorden van de zeventiende-eeuwse kroniekschrijver Arend van Slichtenhorst:  ‘Op den 11. ofte 12. der wijn-maend is Reynald tot Arnhem, zoo hy binnen zijn Ноf den Godsdienst pleeghde, heel schielyken ende met gesoпder herten wt de wereld geruckt, vallende wt zijn stoel en den hals breekende.’
Een jaar voor zijn dood had Reinald het klooster Monnikenhuizen gesticht. Zo hoopte hij zijn zielenheil veilig te stellen en had hij een plek waar hij eeuwig bijgezet kon worden. Helaas, zijn dood kwam ook daarvoor te snel en zijn lichaam werd, net als dat van zijn voorgangers, ter aarde besteld in het klooster Gravendaal/Graefenthal. Dat prachtige klooster, even over de grens bij Goch, is te bezoeken en een ideale besteding van een zonnige herfstmiddag Combineer bijvoorbeeld het klooster(café) met een wandeling langs het riviertje de Niers.

Klooster Monnikenhuizen, ca. 1560
Het Kartuizerklooster Monnikenhuizen werd in 1342 financieel mogelijk gemaakt door Reinald II, eerste hertog van Gelre.
Deel van de kaart van Arnhem door Jacob van Deventer.
© Biblioteca Nacional de España, Madrid, Manuscritos Res/200, folium 87. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Van graaf tot hertog van Gelre, 1339
Charter waarin keizer Lodewijk II graaf Reinald II tot rijksvorst en hertog verheft.
Dat Reinald II, bijgenaamd ‘de Zwarte’, in 1347 geld nodig had, was ook om zijn in 1339 verworven status van hertog hoog te houden. Het was de beloning voor zijn steun in het begin van de Honderdjarige Oorlog (1337-1453) aan zijn leenheer, de Duitse keizer Lodewijk II. Die verheffing van graafschap tot hertogdom werd in een oorkonde vastgelegd.
© Gelders Archief: 0001-3230, Archief van de graven en hertogen van Gelre en graven van Zutphen. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

13 oktober 1755 (maandag)
Joden mogen begraafplaats stichten in Sinkenberg

Santberg / Sinkenberg, 1741
De inham links in de stuwwal ‘Bovenover Onderlangs’ is de Sinkenberg, het in 1660 ingestorte deel van de huidige Utrechtseweg. Daar mocht in 1755 de Joodse begraafplaats worden aangelegd.
Maker J.C. Philips (1741) naar A. de Haen (1739).
© Gelders Archief: 1553-17, Topografisch-historische atlas Gelderland. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Santberg met Joodse begraafplaats, 1782
De Doesburgse schilder Derk Jan van Elten (1750-1807) schilderde in 1782 de Santberg met de Joodse begraafplaats. Vanaf de openbare weg mochten de graven niet te zien zijn en werd een houten schutting om het kerkhof geplaatst.
© Museum Arnhem: GM 03390.CC-BY-NC-ND-4.0 licentie (alle rechten voorbehouden).

13 oktober 1755 (maandag)
Joden mogen begraafplaats stichten in Sinkenberg
Het is één van de mooiste historische plekjes van de stad, de oude Joodse begraafplaats aan de Utrechtseweg boven op ‘Bovenover’. Vijf grafzerken staan nog steeds op deze voor bezoekers toegankelijke, maar wat lastig te vinden, begraafplaats. Vanuit het stadscentrum loop je langs Museum Arnhem en na ca. 50 meter leiden enkele traptreden tussen de bomen naar de begraafplaats. In 1701 werd de stad versterkt door wallen en andere vestingwerken, naar een plan van de befaamde vestingbouwer Menno van Coehoorn. Een onderdeel van dat plan was de aanleg van een vooruitgeschoven aarden verdedigingswerk, het retranchement. Die strekte zich uit van de Rijnpoort en de westelijke stadsmuren tot op de Zandberg. Op deze vestingwerken werd toegezien door een ‘fortificatiemeester’. Het stadsbestuur vroeg hem in het najaar van 1755 om advies inzake een verzoek op 22 september 1755 van Salomon Jacobsoon Cohen en Samuel Levi om buiten de stad een ‘kerkhof of begraafplaats voor de Joodsche gemeente’ aan te leggen. Tot dat jaar begroeven de Joden hun doden buiten de stad, eerst in Huissen en later in Wageningen. Een joodse begraafplaats bij Arnhem was dus voor de Joodse inwoners zeer welkom. De fortificatiemeester Wolfsen, die ook schepen (wethouder) van de stad was, had geen bezwaar en het stadsbestuur stelde op maandag 13 oktober 1755 een stuk grond van 40 bij 50 voet (ongeveer 12 bij 15 meter) beschikbaar. De begraafplaats moest afgebakend worden met een één steek brede greppel (kielspit) en moest omheind worden met een schutting. Vanaf de weg mochten de graven niet te zien zijn.

Literatuur en bronnen
Cappers, W., Funeraire Cultuur Arnhem. Soesterberg / Rotterdam 2002 (Uitgeverij Aspekt en De Terebinth), p. 21.

Kooger, H., Rondom den Brink. Zwerven door West-Arnhem. Arnhem 1987 (KEMA), p. 44-46.

Markus, A., Arnhem omstreeks het midden der vorige eeuw. Met geschiedkundige aantekeningen. Arnhem 1975 ongewijzigde herdruk van 1906 (Uitgeverij Gijsbers & Van Loon), p. 343, 476-477.

Nijhoff, P., Inventaris van het Oud Archief der Gemeente Arnhem. Arnhem 1864 (Uitgeverij Is. An. Nijhoff & Zoon), p. 459, 490.

Aanvraag Joodse begraafplaats, 1755
In rood: ‘Den 22. Septb. 1755
Ingekoomen en ter Vergadering geleesen zijnde d’s Request van Salomon Cohen Jacobs en Samuel Levi, houdende dat onder de alhier domicilieerden Jooden van tijd tot tijds in cas van sterfgevallen onder haar lieden binnen dees stad groot difficultien ontstaan’

Bron: Commissie- en Politieboek der stad Arnhem, deel 61, 1755-1757, 13-10-1755, folio 69v-70r.
In: Gelders Archief: 2000-61, Oud Archief Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Besluit Joodse begraafplaats, 1755
De toestemming van het stadsbestuur voor de aanleg van de Joodse begraafplaats.
Bron: Commissie- en Politieboek der stad Arnhem, deel 61, 1755-1757, 13-10-1755, folio 74v-75r.
In: Gelders Archief: 2000-61, Oud Archief Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

14 oktober 1772 (dinsdag)
Arnhem koopt de heerlijkheid Meijnerswijck

Het Huys Meijerswijk, 1742
Op 2 september 1742 legde de beroemde historisch-topografische tekenaar Jan de Beijer het Huis Meinerswijk in een tekening vast. Het versterkte huis van de heerlijkheid Meinerswijk in de 18e eeuw.
Bron: Wientjes, R.C.M., Een heerlijkheid in de bocht. Kaartboek van de polder Meinerswijk bij Arnhem. Zwolle 1995 (Uitgeverij Waanders), p. 15.
Aankoop ‘Heerlijkheid van Meijnerswijk’, 1772
Een dag na de feitelijke koop werd de aankoop door de Arnhemse magistraat vastgelegd. In dit document zien we de verschillende spellingswijzen van wat nu Meinerswijk is.
In rood: ‘de stad aan te koopen, hebben ter vergaderinge gerapporteert, dat op gisteren het huys en de Heerlijkheid van Mijnerswijk, met sijn regt van hooge en lage jurisdictie, regt en gerechtigheden (is aangekocht)’
Bron: Commissie- en Politieboek der stad Arnhem, deel 67, 1771-1773, 15-10-1772, folio 196r. In: Gelders Archief: 2000-67, Oud Archief Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

14 oktober 1772 (dinsdag)
Arnhem koopt de heerlijkheid Meijnerswijck
We schrijven nu vooral Meinerswijk, maar in vroeger dagen werd de naam van de polder ten zuidwesten van Arnhem op uiteenlopende manieren gespeld. En het was meer dan een polder, ‘Meijnerswijck ’was voor een flink deel een heerlijkheid. De eigenaar, de ‘heer van Meijnerswijk’ bezat eigen rechten en de heerlijkheid was min of meer onafhankelijk. Maar ook onafhankelijkheid kan ge- en verkocht worden.
In de 18e eeuw hadden de stad Arnhem en enkele plaatselijke instellingen (Catharinagasthuis en Nicolaibroederschap) al delen van de polder in bezit, maar de heerlijkheid Meijnerswijck met het gelijknamige versterkte huis was in bezit van Alard Wijnand Hackfort tot ter Horst (1711-1784, heer van De Ham, schepen van Het Loo en ambtsjonker van Apeldoorn) en zijn vrouw Angela Wendelina van der Heyden (1739-1796). Het stadsbestuur kocht op dinsdag 14 oktober 1772 van hen de heerlijkheid voor een bedrag van f 97.665,-.

De stad zou in 1826 Meijnerswijk weer verkopen voor f 69.945,- aan graaf Georg van Ranzow. Die was de stichter van de Van Ranzow’s Bank, waarin nu café-restaurant Dudok is gehuisvest. Van Ranzow, die Meinerswijk dus voor een aanzienlijk lager bedrag kocht dan de kosten die de stad in 1772 maakte, wist wel wat handelen was. Hij verkoopt Meinerswijk met jachtrechten in 1845 voor meer dan het dubbele bedrag weer door aan zijn vriend koning Willem II. Enkele jaren later verkopen de erfgenamen van de koning met verlies de heerlijkheid weer aan Arnhem.

Literatuur en bronnen
Hasselt, G. van, Kronijk van Arnhem. Arnhem 1790 (Uitgeverij W. Troost en Zoon), p. 311.

Markus, A., Arnhem omstreeks het midden der vorige eeuw. Met geschiedkundige aantekeningen. Arnhem 1975 ongewijzigde herdruk van 1906 (Uitgeverij Gijsbers & Van Loon), p. 457-459.

Staats Evers, J.W., Kroniek van Arnhem van 1789 tot 1868. Arnhem, 1868 (Uitgeverij Is. An. Nijhoff & Zoon), p. 30.

Staats Evers, J.W., Kroniek van Arnhem 1233-1789. Meerendeels uit officeele bescheiden bijeenverzameld. Arnhem 1876 (Van Egmond & Heuvelink), p. 91-95.

Visser, G., Het bruisende verleden van de Praets en de Stadsblokken. Arnhem 2015. Visser, G., Meinerswijk en De Praets. In: Kringbulletin Historische Kring Elden, jrg.32 (2013), nr. 117, p. 6-12.

Wientjes, R.C.M., Een heerlijkheid in de bocht. Kaartboek van de polder Meinerswijk bij Arnhem. Zwolle 1995 (Uitgeverij Waanders), p. 15, 37-39.

Meinerswijk, grondbezit Nicolai Broederschap, 1655
Op deze kaart uit 1655 van Nicolaes van Geelkercken zien het grondbezit van de Nicolaibroederschap ‘Der Clasenersgoet tegen over Arnhem’ in Meinerswijk en bij de Praets.
© Gelders Archief: 785, Archief St. Nicolai Broederschap. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Huys Meinderswijck, 1791
Het versterkte huis van de heerlijkheid Meinerswijk in de 18e eeuw.
© Gelders Archief: 1505-XII-4A-0001, uitgave van H. Gartman, W. Vremandel en J.W. Smit, Topografisch-historische atlas Gelderland. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

15 oktober 1898 (zaterdag)
Aankoop panden voor verbreding Walburgstraat

Walburgsteeg voor de verbreding, ca. 1865
Links een deel van het het vroegere woonhuis van stadsgeneesheer dr. J. J. Woltersom dat direct naast het Duivelshuis stond. Rechts, met fraaie Ionische pilasters, een koetshuis dat ook gesloopt zou worden voor de verbreding van de Walburgsteeg tot Walburgstraat.
© Gelders Archief: 1501-04-17494, fotograaf onbekend, fotocollectie voormalig Gemeentearchief Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Duivelshuis tijdens de verbouwing, ca. 1899
De twee panden aan de Walburgsteeg zijn gesloopt en het nieuwe  balkon van het Duivelshuis is er al. De nieuwe ambtenarenruimtes en de raadzaal achter het Duivelshuis moeten nog gebouwd worden. De bouwschutting is al geplaatst,
© Gelders Archief: 1500-4902, uitgave J.H. Schaefer, prentbriefkaartencollectie Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

15 oktober 1898 (zaterdag)
Aankoop panden voor verbreding Walburgstraat
Op 1 juni 1897 had de Arnhemse gemeenraad besloten tot verbouwing van het Duivelshuis en de uitbreiding met enkele nieuwe ruimtes en gebouwen daarachter. Dit plan van de Amsterdamse architect Constantijn Muysken (1843-1922) werd in fasen uitgevoerd. Eerst werd de in 1830 in neoclassicistische stijl gerestaureerde gevel van het Duivelshuis teruggebracht in de oude staat van de renaissance.
Om een goede publieke toegang tot de nieuwe gebouwen achter het Duivelshuis te krijgen, moest de smalle Walburgsteeg verbreed worden. Dat besluit nam de gemeenteraad op zaterdag 15 oktober 1898. De panden links en rechts naast de steeg werden gesloopt en de Walburgsteeg werd Walburgstraat. Met de afbraak van het directe zuidelijke rechterbuurpand van het Duivelshuis, het grote herenhuis van de weduwe van de vroegere stadsgeneesheer dr. J. Woltersom,  was er ruimte om een balkon aan het Duivelshuis te bouwen.

Literatuur en bronnen
Fockema, D., Hogerlinden J.G.A. en G. van der Wal, Gedenkboek van Arnhem 1813-1913.
Rotterdam 1813 (N.V. W.N.J. van Ditmar’s Uitgevers Maatschappij), p. 131, 132, 133.

Graswinckel, D.P.M., Een wandeling door Arnhem in vroegere eeuwen. In: Arnhem Zeven Eeuwen Stad. Officieel gedenkboek. Arnhem, 1933. (Uitgeverij Hijman, Stenfert Kroese en Van der Zande N.V. Boekverkoopers), p. 123-185; p. 156-158.

Iddekinge, P.R.A., Arnhem. In: Roos, J. de en T. de Roos, Gemeentehuizen van Gelderland. Van Aalten tot Zutphen. Arnhem 1995 (Vereniging Gelre en Groningen: REGIO-PRojekt), p. 38-40.

Markus, A., Arnhem omstreeks het midden der vorige eeuw. Met geschiedkundige aantekeningen. Arnhem 1975 ongewijzigde herdruk van 1906 (Uitgeverij Gijsbers & Van Loon), p. 232-240.

Schaap, K., Stadhuis Arnhem 1968. Arnhem 1968 (Gemeente Arnhem; geen paginering)

Wentink, H., Van Duivelshuis tot Stadstheater. Monumenten van bestuur en cultuur in Arnhem. Utrecht 2018 (Uitgeverij Matrijs), p. 10-13.

Werf. J. van der, Het Duivelshuis in Arnhem. Het merkwaardige woonhuis van de vermaarde maarschalk. Arnhem 2019 (Gemeente Arnhem), p. 17-30.

Duivelshuis na de verbouwing, ca. 1900
Het Duivelshuis en de nieuwe ambtenarenvleugel in de Walburgstraat na de verbouwing rond 1900. Tot de bouw van het kasteelachtige gebouw op de achtergrond werd op 10 oktober 1901 besloten. Aan het einde van 1903 was de verbouwing van het hele stadhuiscomplex afgerond.
© Gelders Archief: 1501-04-17506, fotograaf onbekend, fotocollectie voormalig Gemeentearchief Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Raadszaal, 1913
Het College van B&W in de nieuwe ‘Raadzaal’ in 1913.Centraal in de neo-renaissancistische  lambrisering waren een Marktpanorama en de beginregels van de stadsrechtenbrief ui 1233 opgenomen.
Van links naar rechts: mr. R.J. de Visser, Mr. Iz. Everts B.H. zn., burgemeester A.J.A.A. baron van Heemstra, mr. J.L.C. van Esser (secretaris), D.W.P. Wisboom en H. Goedhart jr.
© Gelders Archief: 1583-2673, fotograaf Emil van den Kerkhoff, fotocollectie voormalig Gemeentearchief Arnhem 2. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

16 oktober 1922 (maandag)
Historische schoorsteen uit Bakkerstraat in Duivelshuis

Schepenkamer Duivelshuis met schouw, 2022
De zeventiende-eeuwse schouw uit de Bakkerstraat werd in 1967 in de Schepenkamer van het Duivelshuis geplaatst.
© Fotograaf Rob Slepička, 2022 (alle rechten voorbehouden).
Bakkerstraat, ca. 1915
Helemaal links de juwelierszaak J.F. Manikus, dan de Torensteeg en daarnaast de ‘Manufacturen en beddenmagazijn’ zaak van P.M. Hoefsloot met links Bakkerstraat 35 en daarnaast 36.
© Gelders Archief: 1501-04-1383, fotograaf onbekend, fotocollectie voormalig Gemeentearchief Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

16 oktober 1922 (maandag)
Historische schoorsteen uit Bakkerstraat in Duivelshuis
De fraaie schouw in de Schepenkamer van het Duivelshuis behoorde niet tot het oorspronkelijke interieur van het zestiende-eeuwse woonhuis van veldheer Maarten van Rossem (1478-1555). De schoorsteenmantel is afkomstig uit een groot winkel- woonhuis in de Bakkerstraat. Die straat liep tot de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog door tot aan de Turfstraat. In het verlengde van de huidige Bakkerstraat, ter hoogte van het Kerkplein/Audrey Hepburnplein, was op de huisnummers 35 en 36 het ‘Manufacturen en Beddenmagazijn’ van de familie Hoefsloot gevestigd.
Tot aan de crisis van de jaren dertig van de vorige eeuw ging het goed met de textiel-, tapijten-  en beddenzaak. Zaakgrondlegger Petrus Michael Hoefsloot had in 1905 het pand op de hoek met de Torensteeg van smederij en ijzerwinkel (kachels, brandkasten, enz.) van E.G. Traanboer gekocht. In 1915 kon hij  de zaak uitbreiden met de aankoop van het zuidelijke buurpand, nr. 36, van de theewinkel van Van Balen.
Bij een moderne zaak pasten de oorspronkelijke zeventiende-eeuwse schouwen in de panden niet meer. Twee schouwen schonken Traanboer en Hoefsloot aan het toenmalige Gemeentemuseum. Bij het wegbreken van de grote schoorstenen kwamen nog meer historische balken en betimmeringen tevoorschijn, zo berichtte de Arnhemsche Courant op maandag 16 oktober 1922. Bij de restauratie van het Duivelshuis in 1967 werd één van die schouwen, 17e eeuwse eikenhouten schoorsteen, rustend op 2 marmeren halronde zuilen, consoles en voet van hardsteen’ in de Schepenkamer geplaatst.

Literatuur en bronnen
Arnhemsche Courant, 16-10-1922. Via KB-Delpher.
Hoefsloot J. (red.), Van geruwd katoen tot gelakt Pastoe. Reis door de tijd met de ondernemers Hoefsloot. Elst z.jr.
Werf. J. van der, Het Duivelshuis in Arnhem. Het merkwaardige woonhuis van de vermaarde maarschalk. Arnhem 2019 (Gemeente Arnhem), p. 79-83.

Binnenstad, 1930
Detail van een luchtfoto van de oude binnenstad. In geel: de panden van Bakkerstraat 35 en 36 van de firma P.M. Hoefsloot.
© Gelders Archief: 1583-7805, fotograaf onbekend, fotocollectie voormalig Gemeentearchief Arnhem 2. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Grote versie volledige foto:
https://permalink.geldersarchief.nl/4A576CD7E47C47B4A43200A3EAEB2597
Schoorsteen en betimmering, 1922
Artikel uit de Arnhemsche Courant met de schenking van de schouw uit de Bakkerstraat aan het Gemeentemuseum. In 1967 werd de schoorsteen naar het Duivelshuis overgebracht.
© Arnhemsche Courant, 16-10-1922.

17 oktober 1586 (vrijdag)
Dood sir Philip Sidney in de Bakkerstraat

Dood Sidney, 1586
Allegorische voorstelling van de dood van Philip Sidney.
Gravure van James Stow uit 1796, naar J. F. Rigaud.
©The Trustees of the British Museum, London no., 1858,1009.149. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Bakkerstraat, ca. 1583
De Bakkerstraat rond de tijd dat Sidney daar overleed.  In geel zijn sterfhuis recht tegenover de Bentincksteeg van de zusters Otto en Lutgert van den Gruythuys ‘die welcke alher tenn hueisse van die joffrouwe Gruitthueissens ist leggende‘.
Detail van G. Braun en F. Hogenberg, Arnhemium Gelria in ripa Rheni opp., 1583
© Gelders Archief: 1551-4029, G. Braun en F. Hogenberg, Topografisch-historische Atlas Gelderland. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

17 oktober 1586 (vrijdag)
Dood sir Philip Sidney in de Bakkerstraat
In de Bakkerstraat (nu nr. 68) overleed op vrijdag 17 oktober 1586 de 32-jarige Engelse legerofficier en dichter sir Philip Sidney. Hij stierf aan verwondingen opgelopen bij gevechten tussen het Spaanse leger en het leger van de opstandige noordelijke gewesten (Slag bij Zutphen). Die troepen stonden onder leiding van zijn oom sir Robert Dudley, de graaf van Leicester.
Leicester was in 1585 door zijn vorstin, Elizabeth I, naar de noordelijke Nederlanden gestuurd om de opstandige gewesten te steun in hun strijd tegen hun vroegere heer, koning Philips II van Spanje. De noordelijke Nederlanden hadden vier jaar eerder in het ‘Plakkaat van Verlatinge’ hun trouw aan de Spaanse koning opgezegd. De eerste nieuwe heer, de Franse hertog van Anjou, bleek een mislukking. Het Spaanse leger onder leiding van Alexander Farnese, de hertog van Parma, wist in 1585 Antwerpen te veroveren (Val van Antwerpen). Elizabeth, net als de Nederlanden ook protestant, was beducht voor een verdere Spaanse opmars en stuurde een legertje onder leiding van de graaf van Leicester naar de andere kant van de Noordzee. Daar werd Leicester benoemd tot opperbevelhebber voegde zijn Engelse soldaten samen met de Nederlandse huurlegers. In één van die confrontaties met het Spaanse leger verloor Leicester dus zijn neef sir Philip Sidney. Die was een beroemdheid in Engeland, ook door zijn dichtkunst, en werd in een indrukwekkende staatsbegrafenis bijgezet in St. Pauls Cathedral in Londen.

Literatuur en bronnen
Schilfgaarde, A.P. van, De laatste brief van sir Philip Sidney. In: Bijdragen en Mededelingen Gelre, deel 55 (1956), p. 197-200.

Staats Evers, J.W., Kroniek van Arnhem 1233-1789. Meerendeels uit officeele bescheiden bijeenverzameld. Arnhem, 1876, p. 22 vermeldt abusievelijk als datum van overlijden 16 oktober.

Vredenberg, J. P., Het sterfhuis van Sir Philip Sidney. In: Arnhems Historisch Tijdschrift, jrg. 32 (2012), nr. 2, p. 56-59.

Kantstrook dood Sidney in Bakkerstraat
Het Arnhems Historisch Genootschap ‘Prodesse Conamur’ liet in 2011 een kantstrook met inscriptie voor Bakkerstraat 68 aanbrengen ter nagedachtenis aan de dood van Sidney.
© Jan de Vries, 2021. CC-BY-NC-ND-4.0 licentie (alle rechten voorbehouden).
Philip Sidney
Portret van de jonge sir Philip Sidney van een onbekende kunstenaar.
© National Portrait Gallery London, no. NPG 2096. CC-BY-NC-ND-4.0 licentie (alle rechten voorbehouden).

18 oktober 1589 (woensdag)
Onfortuinlijke dood stadhouder Adolf van Nieuwenaar

Het stadhouderlijk bestuurscentrum op de Markt ca. 1650
In het wat rond 1650 het Princenhoff heet (nr. 8 op de kaart), vond in 1589 het fatale buskruitongeluk plaats waaraan stadhouder Adolf van Nieuwenaar enkele weken later overleed.
Toelichting bij de cijfers:
8. Princenhoff
9. Stadthuys
10. De Cancelrij
11. ’t Hof van Nassau
41. Costers oft Paradijssteegh
52. St. Walburgenstraet
Gedeelte van een plattegrond van Arnhem, uitgegeven door Joan Blaeu naar de kaart van Nicolaes van Geelkercken uit 1639.
© Scheepvaartmuseum, Collectie Atlas van Loon, Joan Blaeu, Tonneel der Steden. Amsterdam 1649. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Portret van Adolf van Nieuwenaer door Crispijn van den Queborn, 1623.
© Rijksmuseum Amsterdam RP-P-OB-73.361.

18 oktober 1589 (woensdag)
Onfortuinlijke dood stadhouder Adolf van Nieuwenaar
De stadhouder van Gelre (1584-1589), Adolf van Nieuwenaar, graaf van Meurs, stierf vandaag in het jaar 1589. Hij was enkele weken eerder, op 26 september, ernstig gewond geraakt na het uitproberen van buskruit bij een door hem uitgevonden belegeringsvuurgeschut (ge’reedschap’). Door de ontploffing vloog de toren van het stadhouderlijk hof op de Markt de lucht in. De explosie en de vallende stenen troffen de graaf dodelijk. In de woorden van de zeventiende-eeuwse geschiedschrijver Arend van Slichtenhorst: ‘Aen de oude merkt staet het Princenhof; ’t welk in ’t iaer 1589 door het verwaerloosen van ’t bus-kruуd ten deel is wegh gespronghen; wanneer Grave Adolf van Меurs reedchap maekende om de vuyr-werken om de poorten te openen eerst gingh beproeven; van welke vlam de Grave neffens etliike omstanders daer na is omgekoemen.’
Hij kreeg niet zomaar een opvolger. Tot nieuwe stadhouder werd Maurits, prins van Oranje en de zoon van Willem van Oranje, benoemd. In het midden van de Opstand tegen het Spaanse gezag kon Gelre zo’n voortreffelijk militair strateeg wel gebruiken. Over Van Nieuwenaar werd o.a. door de grote rechtsgeleerde Hugo de Groot gezegd: ‘traag in de oorlog, maar onberispelijk van zeden’.

Literatuur en bronnen
Aa, A.J. van der, Biographisch Woordenboek der Nederlanden. Deel 13, p. 227.
Haarlem 1868 (J.J. van Brederode).

Haak, S.P., Arnhem door de eeuwen heen. In: Arnhem Zeven Eeuwen Stad. Officieel gedenkboek. Arnhem, 1933. (Uitgeverij Hijman, Stenfert Kroese en Van der Zande N.V. Boekverkoopers), p. 29-91, vooral p. 58.

Hilberdink, C., Gelre’s hof. Van paardestal tot Huis der Provincie. Zutphen 1983 (Uitgeverij De Walburg Pers), p. 56.

Keverling Buisman, F., Bestuur en rechtspraak circa 1550-1700. In: F. Keverling Buisman, (red.), Arnhem tot 1700. Utrecht 2008 (Uitgeverij Matrijs), p. 92-125, vooral p. 110.

Martens van Sevenhoven, A.H., Het Hof van Gelre te Arnhem. In: Bijdragen en Mededelingen Gelre, deel 37 (1929), p. 1-44, vooral p. 34-35.

Slichtenhorst, A. van, XIV. boeken van de Geldersse geschiedenissen. Van ’t begin af vervolghd tot aen de afzweeringh des Konincx van Spanien. Arnhem 1654 (Uitgever J. van den Biesen), Boek I, no. 155, p. 97.

19 oktober 1707 (woensdag)
Terugkeer aanhangers Nieuwe Plooi naar Arnhem




Voorblad van de verdediging van de Arnhemse ‘Nieuwe Plooi-burgemeesters’ Bouwensch en Bassenn, 1707 en 1708
Oude Stadhuis op de Markt, 1790
De stadsmagistraat vergaderde op de eerste verdieping van het (oude) stadhuis op de Markt. Daar was het in de 18e eeuw een komen en gaan van twee regentengroepen, de Oude en Nieuwe Plooi.
Op deze anonieme tekening uit 1902 is het oude stadhuis nog in relatieve glorie. De gotische toren werd in 1802 wegens bouwvalligheid neergehaald en de volledige sloop was in 1840.
© Gelders Archief: 1551-2956, onbekende maker, Topografisch-historische Atlas. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

19 oktober 1707 (woensdag)  
Terugkeer aanhangers Nieuwe Plooi naar Arnhem
Tussen 1702 en 1708 heersten in Gelderland de ‘Plooierijen’. Regenten die van oudsher met de steun van de stadhouder de dienst uitmaakten (de Oude Plooi), werden belaagd en vaak verjaagd door een nieuwe generatie bestuurders (de Nieuwe Plooi). Op 19 oktober 1707 keerden de laatste Arnhemse bewapende vrijwilligers van de Nieuwe Plooi vanuit Wageningen naar Arnhem terug. Zij waren in Wageningen achter gebleven als steun aan de gekozen nieuwe regenten van de Nieuwe Plooi daar.
Die steun aan meer democratisch stadsbestuur bleek tevergeefs, want zowel in Wageningen als Arnhem moesten nieuwe magistraten als burgemeester Willem Adriaan Bouwensch en Derk Reinier Bassenn hun functies opgeven. Na een showproces werden ze uit Arnhem verbannen. De orangistische Oude Plooi had de macht weer terug, maar Bassenn sloeg later via zijn nageslacht terug. Zijn kleinzoon Joan Derk van der Capellen tot den Pol groeide uit tot de spraakmakendste tegenstander van de stadhouder van Oranje met zijn pamflet ‘Aan het Volk van Nederland’ (1781).

Literatuur
Aa, A.J. van der, Biographisch Woordenboek der Nederlanden. Deel 2, p. 116-1117.
Haarlem 1855 (J.J. van Brederode).

Wertheim-Gijse Weenink, A.H., 1692-1795. In: Poelhekke, J.J. (red.), Geschiedenis van Gelderland 1492-1795. Zutphen 1974 (Uitgeverij De Walburg Pers), p. 211-330, vooral p. 266-269.

Wissing, P. van, Stad op drift: politiek tussen 1700 en 1815. In: Keverling Buisman, F. (red.), Arnhem van 1700 tot 1900. Utrecht 2009 (Uitgeverij Matrijs), p. 54-90.

Plan Scenographique van Arnhem, 1715
Op dit panorama van Arnhem aan het begin van de achttiende eeuw is niet te zien dat binnen de stadsmuren een felle burgerstrijd tussen de regenten werd gevoerd.
Links bij de schipbrug is de oude havenkraan te zien. Twee kerken hebben een dubbele torenpartij. Rechts van de Eusebiuskerk de Walburgiskerk en links de Janskerk (als bouwval gesloopt in 1817)© Gelders Archief: 1553-0001, onbekende maker, Topografisch-historische Atlas. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Joan Derk van der Capellen tot den Pol, Aan het Volk van Nederland, 1781
Het geruchtmakendste patriottische pamflet in de achttiende eeuw was van de hand van de kleinzoon van de Arnhemse burgemeester Bassenn.

20 oktober 1901 (zondag)
‘Rode dominee´ Talma houdt afscheidspreek

ds. Aritius Sybrandus (Syb) Talma
© Zaanstad foto’s 1/120 s, R73.4, G44.5, B56.1. CC-BY-NC-ND-4.0 licentie (alle rechten voorbehouden).
Talma treft mensen in het hart, 1901
De Arnhemsche Courant deed op de voorpagina van de volgende dag verslag van het afscheid van dominee Talma uit Arnhem. Ook in zijn laatste Arnhemse preek ‘wist hij de hoorders in het hart te treffen’
In: Arnhemsche Courant, 21-10-1901. Via KB-site Delpher.
Grote versie totale krantenpagina:
https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000098332:mpeg21:p001

20 oktober 1901 (zondag)  
‘Rode Dominee’ Talma houdt afscheidspreek
Het was in 1901 een Godswonder. De Arnhemse dominee A.S. (Syb) Talma (Angeren 1864 – Haarlem 1916) versloeg bij Tweede Kamerverkiezingen voor het Friese kiesdistrict Tietjerkstradeel de gedoodverfde winnaar Pieter-Jelles Troelstra. Een lid van de ARP die in het hol van de leeuw de welbespraakte socialist Troelstra het onderspit liet delven. Nu was Talma met zijn domineesachtergrond ook een goed spreker, maar toch. 
Zo moest Talma na zes jaar predikant te zijn geweest in de Grote of Eusebiuskerk afscheid nemen van zijn hervormde gemeente.
Hij vertrok als Kamerlid naar Den Haag, waar hij grote indruk maakte. Het was dan ook geen wonder dat hij van 1908 tot 1913 minister was.
Talma werd ‘de rode dominee’ genoemd, want ondanks tegenstand uit eigen conservatief-protestantse kring (ARP, CHU) wist hij veel sociale wetten (zijn ‘ouderdomsrente’ is de voorloper van de AOW) door te voeren. Hij wordt daarmee als een wegbereider gezien voor die andere sociale Arnhemse minister, Marga Klompé.  
In Arnhem herinneren een kantstrook bij de Eusebiuskerk, het Talmaplein en de (verdwenen) Talmaschool aan de Creutzbergstraat op de Geitenkamp aan hem.

Kantstrook bij Eusebiuskerk
Achter de Eusebiuskerk, tegenover het Duivelshuis, werd op 21 oktober 2016 een ‘kantstrook’ over Talma onthuld. De kantstroken die op verschillende historische plekken liggen, zijn een initiatief van het Arnhems Historisch Genootschap Prodesse Conamur. De stenen herinneringsstrook over Talma werd gefinancierd door het de christelijke vakbond CNV. De tekst luidt:
‘In deze kerk hield op 20 oktober 1901 de hervormde predikant Aritius Sybrandus Talma (1864-1916) zijn afscheidspreek nadat hij was gekozen tot lid van de Tweede Kamer. + Als minister legde hij tussen 1908 tot 1913 de grondslag voor ons huidige sociale verzekeringsstelsel.’
© Jan de Vries, 2022. CC-BY-NC-ND-4.0 licentie (alle rechten voorbehouden).
Cesar Talma: “Ook gij Brutus!”
Minister Syb Talma kreeg geen steun voor zijn sociale bakkerswet van zijn christelijke partijgenoten en van de liberalen.
Bron: Albert Hahn, De verwerping der Bakkerswet, 8-6-1912.
© IISG Amsterdam, BG C5/835. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

21 oktober 1961 (zaterdag) 
Koningin Juliana bezoekt gerestaureerde Eusebiuskerk

Verslag bezoek koningin Juliana aan de Eusebiuskerk en andere Arnhemse locaties, 21-10-1961
© De Tijd/Maasbode, 23-10-1961.
Eusebiuskerk in de steigers, 14-6-1961
© Fotograaf Jac. De Nijs (Anefo) in Nationaal Archief Den Haag, 2.24.01.03, 912-6007, licentie CC-BY-SA

Het was wat voorbarig op zaterdag 21 oktober 1961. Koningin Juliana woonde de in gebruik name van de gerestaureerde Grote of Eusebiuskerk bij. De kerk was echter nog lang niet klaar. Drie jaar later verdwenen de laatste steigers rondom de toren en het zuidportaal kwam pas in 1968 gereed. In 1972 kwamen de steigers weer terug, een proces wat zich nog een paar keer zou herhalen.

Literatuur
De Tijd/Maasbode, 23-10-1961.

Schulte, A.G., De Grote of Eusebiuskerk in Arnhem. IJkpunt van de stad. Utrecht 1994 (Uitgeverij Matrijs), pp. 76-77.

22 oktober 1935 (dinsdag) 
Arnhemmers discussiëren over Jodenvervolging in Nazi-Duitsland

22-10-1935 (dinsdag)  
Arnhemmers discussiëren over Jodenvervolging in Nazi-Duitsland

In de bovenzaal van lunchroom ‘André’ (eigenaar André Tolmeijer) in de Roggestraat hield mr. Ab(el) Herzberg (vader van schrijfster Judith Herzberg) een lezing als voorzitter van de Nederlandse Zionisten Bond. Herzberg besprak de in september in Nazi-Duitsland aangenomen wetten waarmee de joden tot tweederangsburgers waren gemaakt. Zo waren gemengde huwelijken (joden met niet-joden) verboden (Bloedbeschermingswet). De visie van Herzberg dat protest niet alleen zinloos, maar zelfs een teken van zwakte was, riep de nodige discussie op.

Afbeelding en literatuur
© Arnhemsche Courant, 23-10-1935

23 oktober 1813 (zaterdag)

Huismeesters Catharinagasthuis doen trieste ontdekking
De huismeesters van het Sint-Catharinagasthuis, dat in 2021 haar 775-jarig bestaan viert, concluderen in een vergadering dat het rijke archief van het gasthuis door de Franse bezetting (1795-1813) volledig in ‘onrede’ en voor een belangrijk deel verloren is geraakt.

Literatuur
Leppink, G.B., Het Sint Catharinae Gasthuis in Arnhem in de eerste vier eeuwen van zijn bestaan (1246-1636).
Hilversum 1996 (Uitgeverij Verloren), pp. 388-389.

Sint-Catharinagasthuis in de Beekstraat
Johannes Weissenbruch, Gezicht van Arnhem, ca. 1847.
© Hermitage Petersburg Rusland, ГЭ-3824.

24 oktober 1861 (donderdag)
‘Soepcommissie’ bepaalt wie de ‘soep’ mag verzorgen


In de Arnhemsche Courant staat welke Arnhemse bedrijven/particulieren de producten voor de soep aan de allerarmsten van de stad mogen leveren.
De officiële naam van de liefdadigheidsinstelling die dit verzorgde was ‘De commissie tot uitdeeling van warme spijzen aan onvermogenden’. In de wandelgangen werd echter gesproken van de ‘Soepcommissie’. De landelijke en gemeentelijke (conservatief-liberale) overheid zag het niet als haar taak om actief maatschappelijk actief te zijn. De verzorgingsstaat was nog ver weg. Armen, zieken, bejaarden waren afhankelijk van de liefdadigheid van kerkelijke en particuliere instellingen.

‘Soepcommissie’ in Arnhem bereidt winterse soep voor
Bron: Arnhemsche Courant, 24-10-1861
Via krantensite Delpher: https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000088226:mpeg21:p002

25 oktober 1642 (zaterdag)
Stadsbestuur verkoopt Wijnhuis  

Stadswijnhuis op het Grote Oord
© Gelders Archief: 1501-04-4038, Fotocollectie voormalig gemeentearchief Arnhem, Public Domain Mark 1.0 licentie.
Bron:
Hasselt, G. van, Kronijk van Arnhem.  
Arnhem 1790 (Uitgeverij W. Troost en Zoon), p. 282.

25-10-1642 (zaterdag)  
Stadsbestuur verkoopt Wijnhuis

Het stadsbestuur had een eigen ontvangsthuis op de Grote Oord (hoek Ketelstraat), het Stadswijnhuis. Daar trakteerden de bestuurders zichzelf en andere hoogwaardigheidsbekleders op drank of een uitgebreid diner. De kosten van het gebouw wogen echter niet op tegen de baten, temeer omdat er in Arnhem inmiddels andere ‘trefflicke wynhuyse’ waren. Het wijnhuis werd in 1642 verkocht.

Literatuur
Hasselt, G. van, Kronijk van Arnhem.  
Arnhem 1790 (Uitgeverij W. Troost en Zoon), p. 282.

Markus, A., Arnhem omstreeks het midden der vorige eeuw. Met geschiedkundige aantekeningen.
Arnhem 1975 ongewijzigde herdruk van 1906 (Uitgeverij Gijsbers & Van Loon), p. 378-379.

26 oktober 1908 (maandag)
Brand verwoest Hotel Bellevue 

Hotel Bellevue voor de brand
© Gelders Archief: 1500 – 4165, Uitgeverij G.J. Hoff, Public Domain Mark 1.0 licentie.
Hotel Bellevue na de brand
© Gelders Archief: 1500 – 4168, Uitgeverij G.J. Hoff, Public Domain Mark 1.0 licentie.

26 oktober 1908 (maandag)  
Brand verwoest Hotel Belle-Vue
In de nacht van 25 op 26 oktober 1908 verwoestte een brand het luxe Hotel Belle-Vue aan de Utrechtseweg. Daarbij viel de huisknecht Gerrit Wammes als dode te betreuren.
Op zoek naar de oorzaak van de brand ontspon zich een thriller met wisselende verdachten, een liefdesaffaire, familieruzies, oplichting, enz. enz. De rechtszaak trok meer dan grote belangstelling. Dit kwam o.a. doordat spoorwegwerkers bij het begin van de brand een man met een paraplu in zijn hand via de regenpijp het hotel zagen ontvluchten. Deze aanvankelijk tot 6 jaar gevangenisstraf veroordeelde Belgische pianostemmer F. Krönig werd in hoger beroep alsnog vrijgesproken. Hij probeerde zich niet alleen in veiligheid te brengen voor de brand, maar wilde in het hotel ook niet betrapt worden met een ander dame dan zijn echtgenote. Uiteindelijk bleek elektrische kortsluiting de meest waarschijnlijke oorzaak. Bijzonder, want in 1926 vestigde de Provinciale Geldersche Electriciteits-Maatschappij (PGEM) haar hoofdkantoor op deze plek en liet er in 1938 een nieuw hoofdkantoor verrijzen. Dat gebouw werd in 1989 gesloopt en nu staat het kantorencomplex van Alliander er.

Literatuur en bronnen
Kooger, H., Rondom den Brink. Zwerven door West-Arnhem. Arnhem 1987 (KEMA), p. 37-39.

Markus, A., Arnhem omstreeks het midden der vorige eeuw. Met geschiedkundige aantekeningen. Arnhem 1975 ongewijzigde herdruk van 1906 (Uitgeverij Gijsbers & Van Loon), p. 468-470.

27 oktober 1989 (maandag)  
Aerosmith in de Rijnhal

Optreden Aerosmith in de Rijnhal
In 1971 werd de sport- en evenementenlocatie de Rijnhal geopend. Zeker nadat de Stokvishal in 1983 door sluiting en sloop haar plek als Arnhems poppodium had verloren, trokken vele grote namen in de popwereld naar Arnhem-Zuid: Genesis, Bon Jovi, Joe Jackson, Santana en ga zo maar door. In 1989 was het de beurt aan de Amerikaanse rockband Aerosmith. Leadman Steven Tyler trok alle registers open in de afsluitende megahit ‘Walk this way’.

28 oktober 1865 (zaterdag) 
Verkoop voormalige schouwburg in de Bakkerstraat

Bakkerstraat met Centraal Gebouw, ca 1885
Het pand links, waar de ladder voor staat, is de vroegere kapel van het Catharina-Gasthuis en diende jarenlang als schouwburg. Rond 1885 was het als Centraal-Gebouw eigendom van de Werkmansvereniging Arnhem.
© Gelders Archief: 1501-04 – 1440, fotograaf Gemeentearchief Arnhem. CC0 1.0 licentie.
Oude Schouwburg in de verkoop, 1865
In de Arnhemsche Courant werd in een advertentie de verkoop van de oude schouwburg gecombineerd met een achterliggend herenhuis. Uiteindelijk werden de percelen los verkocht.
In: Arnhemsche Courant, 14-12-1865. Via KB-site Delpher.
Grote versie totale krantenpagina:
https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000089948:mpeg21:p003

28 oktober 1865 (zaterdag)  
Voormalige schouwburg in Bakkerstraat verkocht

Toen in 1865 een nieuwe schouwburg bij de Eusebiusbuitensingel aan het Koningsplein werd gebouwd (opening 9 november 1865), was de oude ‘Concertzaal’ in de Bakkerstraat niet meer nodig. De Arnhemse gemeenteraad besloot daarom op zaterdag 28 oktober tot een openbare verkoop van de voormalige schouwburg. Die veiling vond uiteindelijk plaats onder toezicht van notaris C.F. Troost in ‘koffijhuis de Harmonie’ op 28 december. De koper voor een bedrag van f 10.829,- was projectontwikkelaar Hendrik Jan Heuvelink jr. (1833-1901). Deze zoon van stadsarchitect H.J. Heuvelink sr. (1806-176) zou een paar jaar later naam schrijven met zijn uitlegplannen voor het Spijker- en Boulevardkwartier.
Het pand in de Bakkerstraat op nr. 29 was oorspronkelijk de kapel van het Catharina-gasthuis. Na de verkoop was het jarenlang als ‘Centraal-Gebouw’ een feest- en vergaderzaal. De vloer van de grote zaal was op stalen veren aangelegd, die voortdurend geolied moesten worden. Als er flink gedanst werd, zweefde de vloer met de feestgangers mee. Het gebouw kreeg daarom de bijnaam “De Wip”. Na de verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog moesten de restanten gesloopt worden.

Literatuur en bronnen
Arnhemsche Courant, 1865 en 1866.

Fockema, D., Hogerlinden J.G.A. en Wal, G. van der. Gedenkboek van Arnhem 1813-1913.
Rotterdam 1813 (N.V. W.N.J. van Ditmar’s Uitgevers Maatschappij). p. 115.

Markus, A., Arnhem omstreeks het midden der vorige eeuw. Met geschiedkundige aantekeningen. Arnhem 1975 ongewijzigde herdruk van 1906 (Uitgeverij Gijsbers & Van Loon), p. 359.

Hasselt, G. van, Kronijk van Arnhem. Arnhem 1790 (Uitgeverij W. Troost en Zoon), p. 282.

Bakkerstraat en Kerkplein, 1945
In het midden het verwoeste Centraal-Gebouw aan de Bakkerstraat. Op de gevel is de naam nog te lezen. Rechts daarnaast de Eusebiuskerk. Het huis links op de voorgrond staat in de bocht Kleine Oord-Broerenstraat.
© Gelders Archief: 1534-576, fotograaf W.S. Jaquet, CC-BY-4.0 licentie
Bakkerstraat en Kerkplein, 1945
In het midden het vroegere Centraal-Gebouw, waarin de oorsprong als Gasthuiskapel nog duidelijk te herkennen is. Op de voorgrond de onderzijde van de Eusebiuskerk.
© Gelders Archief: 1534-321, fotograaf W.S. Jaquet, CC-BY-4.0 licentie.

29 oktober 1853 (zaterdag)
Bibliotheek achter Duivelshuis

Duivelshuis met toegang tot de voormalige bibliotheek, ca. 1885
De Bibliotheek was in een gebouw achter het Duivelshuis gevestigd van 1856 tot 1895. In dat laatste jaar ging het naar de Mariënburgstraat.
© Gelders Archief: 1501-04–624, fotocollectie voormalig Gemeentearchief Arnhem. CC 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Bibliotheek achter het Duivelshuis, ca. 1865
Vanaf de Eusebiuskerk kijken we naar de Walburgiskerk. Op de voorgrond de verschillende gemeentelijke panden die samen met het Duivelshuis het onderkomen zijn van het stadsbestuur en de ambtenaren. Op het pand uiterst links, naast het huis met de trapgevel, is nog net te lezen ‘LIOTHEEK. Het zijn de laatste letters van ‘Bibliotheek’ die in dat pand was gevestigd.
© Gelders Archief: 1523-229-0083, fotograaf onbekend. Fotoalbums. CC 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

29 oktober 1853 (zaterdag)  
Reglement voor de Stadsbibliotheek achter het Duivelshuis
Op deze dag werd in 1853 door de gemeenteraad een nieuw reglement voor de Stadsbibliotheek vastgesteld. Het zou nog drie jaar duren voordat de boeken die beheerd werden door het stadsbestuur zouden worden samengevoegd met die van enkele verschillende verspreide particuliere leeszalen.  Op 1 oktober 1856 opende in een speciaal gebouwd ‘doeltreffend lokaal’ achter het raadhuis (Duivelshuis) de Arnhemse Openbare Bibliotheek. Die was, conform het reglement uit 1853 twee keer in de week open: op woensdag en zaterdag van 14.00 tot 16.00 uur.
In 1895 verhuisde de bibliotheek naar de Mariënburgstraat en daar zou het tot 1972 blijven. Vervolgens vonden de boeken onderdak in de Koningstraat en vanaf 2013 in Rozet.

Literatuur en bronnen
Jolles, J.J.A., De Openbare Bibliotheek te Arnhem. In: Bijdragen en Mededelingen Gelre, deel 41 (1938), p. 25-153.

Potjer, M. R., Twee eeuwen lezen in Arnhem: van revolutie naar explosie. In: Arnhem de Genoeglijkste, jrg. 23 (2003), nr.3 (themanummer ‘150 jaar Bibliotheek Arnhem), pp. 107-139.


Schaap, K. en A.S. Stempher, Arnhem omstreeks 1865. Arnhem 1989 (Gouda Quint bv), p. 74.

Staats Evers, J.W., Beschrijving van Arnhem. Arnhem 1868 (Uitgeverij Is. An. Nijhoff & Zn. / Ongewijzigde facsimile herdruk Europese Bibliotheek Zaltbommel, 1970), p. 175-176.

30 oktober 1719 (maandag)
Cannegieter moet blijven!

Latijnsche School in Broerenklooster, ca. 1650
In het complex van het vroegere Minderbroedersklooster was de Latijnsche School van Cannegieter gevestigd.
Deel van een plattegrond van Arnhem, uitgegeven door Joan Blaeu naar de kaart van Nicolaes van Geelkercken uit 1639.
© Scheepvaartmuseum, Collectie Atlas van Loon: Joan Blaeu, Tonneel der Steden. Amsterdam 1649. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Broerenkerk van het Minderbroedersklooster, ca 1580
De Broerenstraat in Arnhem herinnert nog aan het verdwenen Minderbroedersklooster. Na de reformatie in 1578-1579 werden de monniken uit het klooster verdreven en nam o.a. de Latijnse School (nu SGA) zijn intrek in het gebouw.
Tekening van Jacobus Stellingwerff, ca. 1720.
© Gelders Archief: 1551-2905, J. Stellingwerff, Topografisch-Historische Atlas. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

30 oktober 1719 (maandag)  
Cannegieter moet blijven!
De conrector van de Latijnse School, Hendrik Cannegieter, kreeg vandaag in 1719 salarisverhoging tot f 150,-per jaar. Zo haalde het stadsbestuur hem over om een aangeboden functie in Deventer af te slaan. De geleerde leraar, historicus o.a. (Geldersch Placaetboek uit 1740) en classicus zou nog  ruim vijftig jaar rector van de voorloper van het Stedelijk Gymnasium Arnhem blijven. De Latijnse school was op dat moment gevestigd in een zaal van het vroegere Boerenklooster. In de laatste jaren van zijn functie hoefde Cannegieter niet meer ‘de Latijnsche schooljeugd des Zondags ter kerke te geleiden’. Ordeproblemen, daar heb je op een gegeven moment als ervaren leraar helemaal geen last meer van. Of, zoals bij Cannegieter, daar wil je als docent niet meer mee lastig gevallen worden.

Literatuur
Aa, A.J. van der, Biographisch Woordenboek der Nederlanden. Deel 3, p. 109-112.  Haarlem 1858 (J.J. van Brederode).

Hasselt, G. van, Geldersch Maandwerk voor ’t jaar 1807. Arnhem 1807 (J.H. Moeleman), deel 1, p. 364-372.

Nelissen, N., ‘Een Gijmnasium hier ter stede is alleszins gewenscht’. Het Stedelijk Gymnasium te Arnhem, 1816-2016. Zutphen 2021 (Uitgeversmaatschappij Walburg Pers), p. 19-31.

Potjer, M., Hendrik Cannegieter (Steinfurt 1691-Arnhem 1770). In: Keverling Buisman, F. (red.), Arnhem van 1700 tot 1900.  Utrecht 2009 (Uitgeverij Matrijs), p. 242-243.

Staats Evers, J.W., Kroniek van Arnhem 1233-1789. Meerendeels uit officeele bescheiden bijeenverzameld. Arnhem 1876 (Uitgeverij Van Egmond & Heuvelink), p. 65-66, 91.

Groot Gelders Placaet-Boeck, 1740
De uitgave van alle besluiten van het Hof van Gelre tussen 1699 en 1740 door Cannegieter bevestigde zijn status als historicus. Hij werd in 1763 benoemd tot officiële geschiedschrijver van Gelderland. Dit leverde hem bovendien een bedrag van twintig gulden per jaar op.
Bron: Het Derde Deel van het Groot Gelders Placaet-Boeck, 1740. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Grafsteen Cannegieter, ‘Historiarum. Et. Eloquentiae Professor’
Van Cannegieter zijn geen portretten bekend. Wel is er zijn fraaie grafsteen in de Eusebiuskerk. De Latijnse tekst van de zerk zegt in het Nederlands: ‘Hier rust de beroemde Hendrik Cannegieter, J. U. D., professor in de geschiedenis en de welsprekendheid, geschiedschrijver van Gelderland, rector van de Latijnsche school te Arnhem enz. Tot droefheid van Themis en van het geheele koor der muzen is hij uit dit leven gescheiden den 2ien Augustus 1770, oud 79 jaren, 5 maanden en 28 dagen.’
Met dank aan Wim Vermei.Themis was in de Griekse mythologie o.a. de godin van de deugden en rechtvaardigheid.
© Eusebiuskerk, fotograaf Jan van Dalen. CC-BY-NC-ND-4.0 licentie (alle rechten voorbehouden).

31 oktober 1811 (donderdag)
Napoleon snelt door Arnhem

Garde d’Honneur Arnhem, 1811
Voor de rondreis van keizer Napoleon werd een speciale erewacht weer van stal gehaald: de ‘Garde d’Honneur’.  Voor deze erewacht mochten alleen de zonen van de aanzienlijkste families zich aanmelden. We zien op de afbeelding twee gardesoldaten op de zuidelijke Rijnoever in het uniform van de Arnhemse eregarde. Vaag op de achtergrond zijn de contouren van de stad ten noorden van de Rijn te zien.
© Collectie Legermuseum Delft. CC 1.0.
Arnhem: vesting in Franse Tijd
Arnhem had als vestingstad een tweeslachtige reputatie. Koning Lodewijk Napoleon stond in 1808 de stad toe om de buitenwallen te slechten, maar broer en keizer Napoleon liet in 1812 de stad opnieuw in weerbare staat brengen. Tevergeefs: op 30 november 1813 werd het Franse garnizoen verdreven door Pruisische en Russische soldaten.
© Bibliothèque nationale de France, département Cartes et plans, GE D-15868.

31 oktober 1811 (donderdag)  
Napoleon snelt door Arnhem
Keizer Napoleon toerde in 1811 in een negendaagse rondreis door Nederland, dat een jaar eerder een deel van het Franse keizerrijk was geworden. Arnhem was hoofdstad van het Departement Boven-IJssel/Département de l’Yssel-Supérieur en hoopte, alleen daarom al, op een lang bezoek van de ´kleine korporaal´.
Helaas, op de laatste dag van zijn Nederlandse toer, was Arnhem slechts een overstapplaats richting Nijmegen en het zuiden. Napoleon keurde de, ter ere van hem gebouwde, drie erebogen nauwelijks een blik waardig en luisterde minzaam op de Rijnkade naar de in het Frans afgestoken toespraken van de stads- en departementsbestuurders. Hij zag wel dat Arnhem een arme stad was, want een paar dagen na zijn snelle doortocht schonk hij de stad het aanzienlijke bedrag van zesduizend Franse francs voor de allerarmsten.

Literatuur en bronnen
Haak, S.P., Arnhem door de eeuwen heen. In: Arnhem Zeven Eeuwen Stad. Officieel gedenkboek. Arnhem 1933. (Uitgeverij Hijman, Stenfert Kroese en Van der Zande N.V. Boekverkoopers), p. 29-91, vooral p. 76.

Luikens, E., Leven en overleven tijdens de Franse bezetting, 1810-1813. In: Boonstra, O., Lunteren, P. van en J. de Vries (red.), Arnhem 1813. Bezetting en bestorming. Hilversum 2013 (Uitgeverij Verloren), p. 53-74, vooral p. 66-67.

Staats Evers, J.W., Kroniek van Arnhem van 1789 tot 1868. Arnhem 1868 (Uitgeverij Is. An. Nijhoff & Zoon), p. 24.