Op 22 juli 1808 werd de Sint-Walburgiskerk door koning Lodewijk Napoleon bij een bezoek aan de stad teruggegeven aan de Rooms-katholieke gelovigen. Sinds de Reformatie was de oudste nog bestaande kerk van Arnhem gebruikt als wapenopslagplaats en gevangenis. Met de komst van de Fransen in 1795 keerde de godsdienstvrijheid weer terug in de stad. Maar dat aan de katholieken ook weer een kerkgebouw ter beschikking werd gesteld, was een doorbraak.
De vrijheid wordt duur betaald
Met de komst van 8.000 Franse soldaten in januari 1795 verdubbelde het aantal inwoners van Arnhem. De blijdschap over de komst van de Fransen was met name onder de patriotten groot. Nu zouden andere tijden aanbreken. Allereerst werd het burgerrecht afgeschaft. Tot 1795 was het burgerrecht voor minder dan de helft van Arnhemmers weggelegd. Niet-gereformeerden konden nooit burger worden. Vrouwen waren alleen indirect, via hun echtgenoot of vader, burger. Anderen konden voor vijfenveertig gulden, een kapitaal bedrag in die dagen, het burgerschap kopen. De Fransen verklaarden echter iedereen tot burger en rekenden daarmee af met dit element van de standenmaatschappij van het ‘ancien regime’.
De gilden, die ambacht en nijverheid controleerden, verdwenen ook. Het stond nu iedereen vrij een beroep uit te oefenen. De godsdienstvrijheid kreeg concreet vorm toen koning (1806-1810) Lodewijk Napoleon de Walburgiskerk in 1808 teruggaf aan de katholieke geloofsgemeenschap in Arnhem.
De vrijheid werd echter duur betaald. Binnen een week na hun komst kreeg de stad het bevel om de soldaten te kleden en schoten de voedselprijzen omhoog. Het was dan ook snel gedaan met alle vrolijke opwinding, de politieke vernieuwingen ten spijt.
Keizer Napoleon, die Arnhem in 1811 nog met een kort bezoek vereerde, overspeelde een jaar later zijn hand bij de Russische veldtocht. Pruisische troepen rukten op naar Frankrijk en bezetten ook Nederland. Op 30 november 1813 schoten kanonnen hun granaten vanaf Bovenover de stad in.
Na hevige gevechten werden de Franse troepen verslagen. In een brief aan zijn ouders schreef de Arnhemmer P. van der Hooght: “Officieren van verschillende rang, soldaten, paarden, alles lag door elkander, en zwemmende in hun bloed, de een was door een kogel een ander door een lans of sabel steek, anderen door verschillende wonden den dood in de armen geloopen. De meesten laagen spiernakend..”
In Arnhem was het na de bevrijding, net als in de rest van het land, ‘Oranje boven!’ Een nieuw stadsbestuur mocht Arnhem een nieuwe tijd inleiden.
Twee fasen van de ‘Slag om Arnhem, 1813’. Bij Logement De Zon, even buiten de Rijnpoort, werd er hevig gevochten. Belangrijkste inzet van de slag om Arnhem was namelijk de (schip)brug aldaar. Franse soldaten en officieren werden doorstoken of probeerden hun leven te redden door uit de ramen van de bovenste verdiepingen te springen.
Op de Markt begroeten vertegenwoordigers van het Arnhemse stadsbestuur hun bevrijder, de Pruisische generaal Friedrich von Bülow. Aan hem worden de gouden stadssleutels overhandigd. Uiterst links is nog een deel van het oude stadhuis te zien. Op de achtergrond staat de Sabelspoort, van 1300 tot op de dag van vandaag het herkenningspunt van de Markt.
Herinneringsplaatsen
Flatgebouw ‘Du Soleil’
Roermondsplein met herinneringskantstrook aan onderzijde Mandelabrug ter hoogte van de Rijnstraat. Plein 1813
Van Hogendorplaan, Van Duyn van Maasdamlaan, Van Limburg Stirumlaan