Het Gulden Spijker naast Zypendaal van hertog Karel van Gelre, 1524-1538

Gulden Spyker, ca. 1560
Het Gulden Spijker van Karel van Gelre in een verder leeg Zypendaal. Het jachtslot en de daarbij horende kapel lagen in een waterrijk gebied ; ‘fons’ = bron; daar waar het water uit de grond siepelt en de Jansbeek voedt.
Deel van de kaart van Arnhem door Jacob van Deventer.
© Biblioteca Nacional de España, Madrid, Manuscritos Res/200, folium 87. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

Goed van Karel van Gelre
Nadat Karel van Gelre in 1524 de landgoederen rondom de Jansbeek van zijn landrentmeester Hendrik de Groiff had overgenomen, breidde hij dit gebied in de jaren erna verder uit. Zo nam hij in 1526 de bezittingen op de Gulden Bodem van Gijsbert ter Hoeven over en twee jaar later nog een boomgaard. Bij die boomgaard liet Karel, op wat nu het eilandje in de Grote Vijver bij de Parkweg is, een landhuis met bijbehorende kapel bouwen. Dit Gulden Spijker verving een voorraadschuur, een spijker, dat zijn grootvader hertog Arnold  rond 1430 hier had laten bouwen. Hiervoor had hij de richter van de Veluwezoon de opdracht gegeven om ‘die stenen door die huisluiden van Veluwenzoom van den Rosendael’ naar de bouwplaats te vervoeren. Dat oude Gulden Spijker was waarschijnlijk al verdwenen toen Karel van Gelre zijn nieuwe buitenverblijf liet optrekken. Waarschijnlijk bezat Karel, net als zijn voorganger Hendrik de Groiff, ook de beekgronden ten noorden van het Gulden Spijker en ten oosten van de Gulden Bodem, het gebied wat we nu Zypendaal noemen.

Op Zypendaal stonden rond het midden van de zestiende eeuw geen gebouwen die kaartenmaker Jacob van Deventer de moeite waard vond om in te tekenen op zijn beroemde kaart van Arnhem. Het Gulden Spijker en directe omgeving kunnen we met deze oudste plattegrond van de stad, enkele akten en de opgravingsresultaten uit 1914 redelijk reconstrueren, maar Zypendaal in deze tijd blijft letterlijk een witte plek.

Gulden Spyker, 1560-1915
Links de situatie naar de kaart van Jacob van Deventer rond 1560 en rechts de situatie in 1915. GldA, Topografisch-historische Atlas Gelderland, toegang 1551, inv.nr 3056, tekening door H.P. in 1915 n.a.v. de opgravingen in 1914

Het Gulden Spijker, jachtslot met kapel
Het Gulden Spijker stond midden in een ondiep plassen- en vijvergebied van de Jansbeek. De Grote Vijver, zoals we die nu qua omvang en diepte kennen, werd in het begin van de negentiende eeuw aangelegd. Karel van Gelre gaf zijn verblijf de naam spijker, maar het complex leek weinig op de oorspronkelijk eenvoudige voorraadschuren met die naam.  
De kern van het Gulden Spijker was een klein jachtslot en voor dat tijdverdrijf liet de hertog de Wildbaan afpalen en legde wallen aan. De bouw van dijkjes en dammen beschermden het verblijf tegen stijgend water. Een houten brug gaf vanaf de weg toegang tot de ‘principaelen spyker’. In oppervlak was het slechts zo’n acht bij acht meter, maar het bouwwerk had het uiterlijk van een kasteel met 45 tot 60 centimeter dikke muren, een omloop en transen. Het verblijf telde meerdere verdiepingen met in rode estrikken uitgevoerde vloeren.
Boven de voorraadkelder verbonden houten trappen de verschillende etages met elkaar. Elke verdieping telde twee vertrekken. Naast het woon- en slaapgedeelte was er een keuken. Voor het legen van de blaas en de darmen waren buiten de muur uitstekende secreten beschikbaar.
In het woongedeelte handelde de hertog ook zijn bestuurlijke taken af. Enkele brieven en oorkonden sloten af met ‘Gegeven op onsen Gulden Spyker’.

Ten noorden van het jachtslot stond een kapel, waar de streng-katholieke hertog en zijn hofhouding diensten konden bijwonen. De aanvankelijk ‘schoenen capelle als er ergens in een lagdtschap. wesen off staen mach’ telde drie altaren waarvan de altaarstenen ‘schoon ende costelick’. Naast het kerkgebouwtje stond de woning van de priester.
De fraaie staat van jachtslot en kapel duurde niet lang. Al twaalf jaar nadat Karel van Gelre in bezit was gekomen van het grondstuk wordt melding gemaakt van de bouwvallige staat van het geheel. Nog eens dertig jaar later bleek dat het hertogelijke jachtslot ‘desolaet was blijven liggen en ruyneerde’.


Overzicht geschiedenis Zypendaal
Vorige: Het Zypendaal van de Gelderse landrentmeester, ca. 1520
Volgende: Leengoed van Karel V en Philips II