Opening 1899
De raadszaal, een meesterstuk
Sinds 1828 was het Duivelshuis het stadhuis van Arnhem. Aan het eind van de eeuw was het gebouw aan een opknapbeurt en, door de groei van het ambtenarenapparaat, aan uitbreiding toe. Op dinsdag 1 juni 1897 gaf de Arnhemse gemeenraad daarvoor toestemming. Het grootscheepse renovatieplan voor een algehele in- en uitwendige herstelling van de Amsterdamse architect Constantijn Muysken (1843-1922) werd in fasen uitgevoerd.
Direct ten oosten van het Duivelshuis aan de Walburgstraat verscheen een nieuwe raadzaal, die alom bewondering oogstte.
De Arnhemsche Courant schreef naar aanleiding van de opening op 1 juli 1899:
De Raadzaal een meesterstuk.
Dubbele eikenhouten deuren met paneelen van gebrand glas in lood, met motieven uit het plantenrijk, geven toegang tot deze zaal. In de zaal wordt de deur geflankeerd door roodmarmeren kolommen en pilasters, waarop een eikenhouten fronton. Op dit fronton zijn twee leeuwen aangebracht, houdende de wapenschilden van Arnhem en Gelderland. De parketvloer is van eikenhout; door koperen roosters treedt de warme lucht binnen. De eikenhouten lambrizeering, met groote kunstvaardigheid gebeeldhouwd, vertoont het wapen en den kop van Maarten van Rossum en andere koppen, die ook in den gevel voorkomen. Achter de tafel van Burg. en Wethouders, tegenover de hoofddeur, ziet men een groot tableau in intarsia (inlegwerk van gekleurd hout). Bovenaan prijkt:
Giftbrief van Graaf Otto, waarbij Arnhem stadsrechten zijn verleend.
Ego Otto Comes Gelrensis Zutphaniensis ex prehabito consilio amicorum meorum Nobilium et Ministerialium meorum authoritate Imperiali et Regia, et speciali licentia,
de Opido Arnhem Civitatem Condidi et ei omnem libertatem cum integritate rerum suarum contuli
Ao Di CIOCCXXXIII Tertio Idus Iulii
Onder dezen giftbrief vindt men, ook uitgevoerd in intarsia, een schilderij, voorstellende de Groote Markt van Arnhem in lang vervlogen eeuw, waarop o.a. rechts te zien het Raadhuis, dat in 1830 werd ontruimd en afgebroken. De kleinere paneelen zijn gevuld met bloemstukken in intarsia.
Alles heerlijk schoon werk.
Na de Tweede Wereldoorlog
Ongeschonden, toch gesloopt
De verwoestingen van de Slag om Arnhem (september 1944) en de Bevrijding van Arnhem (april 1945) legden vrijwel het hele gebied bij de Rijnbrug. in puin. Wonderbaarlijk bleven van het stadshuiscomplex het Duivelshuis en de raadzaal gespaard.
In de wederopbouwplannen van de Commissie Stadsplan was een volledig nieuw bestuurscentrum opgenomen op de plek van de oude administratiegebouwen van het stadhuis uit 1898. In 1953 werd een prijsvraag voor het ontwerpen van een nieuw stadhuis ingeschreven. Na veel geharrewar werd in 1964 de eerste steen gelegd van het winnende ontwerp van architect Johan Konijnenburg (1921-1985). Weer vier jaar later volgde op 12 september 1968 de officiële opening.
In de nieuwbouwplannen was geen enkele plaats voor het interieur uit de prachtige, ongeschonden, raadzaal. Er werden enkele decoratieve elementen uit die oude zaal overgebracht naar het Duivelshuis, maar dat was het enige. De vraag blijft intrigeren: waarom is niet geprobeerd om zelfs het tegeltableau met het Marktpanorama en de stadsrechtentekst uit 1233 in het nieuwe stadhuis een plek te geven?
De hoop die de Arnhemsche Courant in 1955 in een commentaar bij de stadhuisprijsvraag uitsprak, bleek een ijdele verwachting:
Het was na deze restauratie, in 1899 dat de raadzaal in gebruik werd genomen, zoals wij die nog kennen. Zal ook deze behouden blijven, mèt de gevel? NIEMAND WEET wat de toekomst brengen zal. Maar uit een en ander blijkt wel dat wij tegenwoordig meer waardering hebben voor een historisch bouwwerk dan het geslacht van de vorige eeuw. Dit beschouwen wij als culturele winst.