Maart Verleden Vandaag

1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14  15 16 17
18  19  20  21  22  23  24  25  26  27  28  29  30  31

Elke dag in het verleden gebeurde er wel iets opmerkelijks in Arnhem.

Vastenavond 1523 (dinsdag)
Elisabeth, hertogin van Gelre, viert carnaval in Arnhem

Het was altijd een gevecht tussen de vier steden van Gelre: waar gaan de hertog en hertogin ‘vastelavont’ vieren? Nu was Karel van Gelre voortdurend op (oorlogs)pad en daarom spitste de strijd zich toe op zijn echtgenote, Elisabeth van Brunswijk.
Behalve de eer en grote festiviteiten stonden ook financiële belangen op het spel. Want de luxe maaltijden gingen vergezeld van de nodige vaten bier en wijn. Die werden door de plaatselijke handelaars geleverd. Daarnaast was het de gewoonte dat de hertogin kwistig met geldbedragen strooide om haar erkentelijkheid aan de Arnhemmers te tonen.

Zo ook in 1523: in het Wijnhuis op de Grote Oord werd een twee dagen durende ‘vastelavont’ gehouden, waarbij de ‘Raeden, Burgemeesteren (Arnhem had er twee), Jufferen en Burgherkijnderen’  aanwezig waren. Muziek luisterde het geheel op: ‘harpen- en trommelslegers, trompetten en pijpers’ (fluiten). Een extra beloning kreeg de blinde speelman. De totale kosten voor ‘den Genadighen Vrouwe’ waren 23 goudguldens en tien florijnen.

Literatuur
Hasselt, G. van, Kronijk van Arnhem. 
Arnhem 1790 (Uitgeverij W. Troost en Zoon), p. 83-84.

Huwelijksportret Elisabeth van Brunswijk, 1519
Reproductie van een houtsnede met een portret van Elisabeth van Brunswijk-Lünenburg (1494-1572). De afbeelding werd gemaakt ter gelegenheid van het huwelijk met: Karel van Egmond, hertog van Gelre (1467-1538) op 7 december 1518 in Celle (Duitsland).
De bruid houdt een anjelier vast als symbool van het huwelijk en draagt een hoed met struisveren.
Opschrift: Se La Dvxcesse De Geldres.
Onderschrift: Dits die figuir va[n] Elizabeth een docht[er] va[n] Luneborch en Bruneswick Hartochinne va[n] Gelre Gulick ende Grefinne va[n] Zutueen An[n]o 1519.
© Stedelijk Museum Zutphen: 0250-P 01372b, Topografisch-Historische Atlas. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

2-3-1612 (vrijdag)

(contra)remonstranten: quade humeuren van bavianen en slijkgeuzen

Kerk van de Vrijzinnig Hervormde Gemeente, 1926
Het ontwerp van de kerk uit 1926 was van H.B. van Broekhuizen uit het Arnhemse architectenbureau van Gerrit Feenstra. De stijl van de Nieuwe Haagsche School zien we in het siermetselwerk en de strakke kubusachtige vorm. Als je binnen bent, vallen de prachtige gekleurde glas-in-loodramen nog meer op.
© Gelders Archief: 1500-1894, Weenenk & Snel te Den Haag, Prentbriefkaarten Collectie Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Parkstraatkerk, 1983
Tekening van het kerkgebouw Vrijzinnig Hervormde en Remonstrantse gemeente van o.a. de Remonstrantse Broederschap. Een afwijkende zakelijke parel in het kralensnoer van neoclassicistische panden aan de Parkstraat.
© Gelders Archief: 1506-2764, Dienst Stedebouw Arnhem. Kaartenverzameling Gemeente Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

2-3-1612 (vrijdag)
(contra)remonstranten: quade humeuren van bavianen en slijkgeuzen
Op 2 maart 1612 stuurde het Arnhemse stadsbestuur een brief aan stadhouder Maurits waarin het om militaire hulp vroeg en de prins waarschuwde. Dit allemaal “tot afwering der schadelijke en lasterlijke ketterijen door sommige quade humeuren in den staat in gevoerd en strekkende tot scheuring onder de provinciën en infractie der landvorstelijke hoogheid”.
De politieke macht en het ‘ware’ geloof is de inzet van een protestantse broederstrijd tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) van de Tachtigjarige Oorlog.
De remonstranten, aanhangers van de ideeën van de Leidse hoogleraar Arminius, stonden tegenover volgelingen van een collega-professor van hem, Gomarus en zijn contraremonstranten. Niet alleen was de inzet een interpretatie van de Bijbel en de predestinatieleer (is de mens vooraf voorbestemd voor de hemel of hel). Het ging er ook om of de Staten-Generaal of de Gewestelijke Staten een bepaalde richting op konden leggen aan de inwoners.
De Arminianen (rekkelijken, vrijzinnigen) dolven op de Nationale Synode in Dordrecht van 1619 uiteindelijk het onderspit. Hun tegenstanders verbasterden de naam Arminianen al snel tot ‘bavianen’.
De Gomaristen (preciezen, orthodoxen werden op hun beurt ‘slijkgeuzen’ genoemd, omdat ze liever met modder aan hun schoenen een kerk verder liepen dan in een remonstrantse kerk het Woord Gods te moeten beluisteren.
In Arnhem moesten de remonstranten ook formeel het veld ruimen, maar een kleine Remonstrantse Broederschap bleef altijd bestaan. Sinds 1926 hebben ze een fraai kerkgebouw aan de Parkstraat.

Literatuur
Derks, G.J.M. en R.J.A. Crols, Spijkerkwartier en Boulevardkwartier. Een monumentale wijk met karakter in Arnhem.
Utrecht 2002 (Uitgeverij Matrijs), p. 54.

Klerck, J. de, Johannes Fontanus (1545-1615).
In: Keverling Buisman, F. (red.), Arnhem tot 1700.
Utrecht 2008 (Uitgeverij Matrijs), p. 260-261.

Klerck, J. de, Kerk en religie circa 1500-1700.
In: Keverling Buisman, F. (red.), Arnhem tot 1700.
Utrecht 2008 (Uitgeverij Matrijs), p. 254-275, p. 266.

Nijhoff, P., Inventaris van het Oud Archief der Gemeente Arnhem
Arnhem 1864 (Uitgeverij Is. An. Nijhoff & Zoon), p. 427.
 
Wander, R.H.J., Kerken. Duizend jaar religieuze bouwkunst in Arnhem.
Utrecht 1997 (Uitgeverij Matrijs), p. 49.

3-3-1888 (zaterdag)
Ingrijpende renovatie schouwburg

Schouwburg, 1865
Het theatergebouw vlak na de opening in 1865.
© Gelders Archief: 1551-3114, prent van R. Geissler, Topografisch-Historische Atlas. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Gaslamp voor schouwburg, 1888
Tekening van de gaslamp die met de verbouwingsgelden werden geïnstalleerd: Siemens Regenerativ – Gasbrenner no. 35, modell 88.
© Gelders Archief: 1506-7996,Technisch Bureau Symons en Huygen Civiel Ingenieurs, Kaartenverzameling Gemeente Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

3-3-1888 (zaterdag)
Ingrijpende renovatie schouwburg
Hoe anders, dan de afgelopen twee jaar in de gemeenteraad, was de stemming in de raadszitting van 3 maart 1888. Zonder al te uitvoerige discussie en zelfs zonder hoofdelijke stemming ging de raad akkoord met een ingrijpende verbouwing van de Stadsschouwburg. Het voor die tijd toch forse bedrag van fl 37.400,- werd niet alleen aan de (brand)veiligheid besteed. Bijna alles in het theater kreeg een opknapbeurt: opslagruimtes, artiesteningang, foyer, directiekamers, toiletten, verwarming en gasverlichting.
Dit alles nog geen vijfentwintig jaar nadat de schouwburg in 1865 was geopend. Het zou niet de laatste renovatie zijn totdat het pand in 1934 volledig afbrandde (zie Verleden Vandaag 27-12). Op dezelfde plek verrees in 1938 een nieuw gebouw dat nog steeds de kern vormt van het huidige stadstheater. En opnieuw staat die voor een ingrijpende kostbare verbouwing.

Literatuur
Bemmel, H.Chr. van, Cultuur.
In: Meurs, M.H. van, e.a. (red.) (2004). Arnhem in de twintigste eeuw.
Utrecht 2004 (Uitgeverij Matrijs), p. 290-315; p. 307-308.

Fockema, D., Hogerlinden J.G.A. en Wal, G. van der, Gedenkboek van Arnhem 1813-1913.
Rotterdam 1813 (N.V. W.N.J. van Ditmar’s Uitgevers Maatschappij), p. 129.

Righart, H. en Bergh H. van den, Vijftig jaar speelruimte. Geschiedenis van de Schouwburg Arnhemm 1938-1988.
Zutphen 1988 ( Walburg Pers), p. 14-18.

Verslag der zitting van den Gemeenteraad, 3-3-1888.
In: Gelders Archief: 2192-112, Secretarie Gemeente Arnhem.

Renovatie schouwburg, 1888-1890
Tekening van het centrale deel van de schouwburg i.v.m. de verbouwing.
© Gelders Archief: 1506-8003, Gemeentewerken Arnhem, Kaartenverzameling Gemeente Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Verwarming en ventilatie schouwburg, 1888-1890
De aanleg van het nieuwe cv- en ventilatiesysteem in de schouwburg,
© Gelders Archief: 1506-8008, Gemeentewerken Arnhem, Kaartenverzameling Gemeente Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

4 t/m 6 maart 1855 (zondag t/m dinsdag)
Watersnoodramp

Peilschaal hoogwaterstanden
Naast het brugwachtershuis van de schipbrug stond, tot het einde van de oorlog, een waterpeilschaal van Rijkswaterstaat. Daarnaast had de gemeente een eigen steen geplaatst met de hoogwaterstanden. Bovenaan staat 1855: het jaar met de hoogste waterstand ooit gemeten.
Met dank aan Geert Visser.
© Gelders Archief: 1560-4809, fotocollectie. CC-BY-4.0 licentie (alle rechten voorbehouden).
Kaart van de watersnood, 1855
De situatie rondom Arnhem bij de overstromingen.
Uitsnede van Kaart van de overstromingen langs den Duitschen Rijn en den Gelderschen IJssel veroorzaakt door de doorbraken in maart 1855.
© Gelders Archief: 1551-28, Drukkerij Thieme, Topografisch-Historische Atlas. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Kruiend ijs voor de Sabelspoort, 1865
Metershoge ijsschotsen blokkeerden als een dam de waterdoorstroom. De zojuist aangelegde basaltkade aan de Rijnkade en de dijken ten zuiden van de stad werden beschadigd. Het opkomend hoogwater had vervolgens vrij spel. Het ijsschouwspel trok, evenals in het hedendaagse hoogwatertoerisme, grote belangstelling.
© Gelders Archief: 1551-3081, prent van Reiner Craeyvanger naar Alexander, Ver Huell, Topografisch-Historische Atlas. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

4 t/m 6 maart 1855 (zondag t/m dinsdag)
Watersnoodramp
Het thema dit jaar van de Maand van de geschiedenis / Dag van de Arnhemse geschiedenis is ‘Wat een ramp!’. Daarom besteden we in de aanloop naar de activiteiten in oktober wat extra aandacht aan enkele trieste gebeurtenissen. In Verleden Vandaag van 19 februari kwam de watersnood in 1861 aan nodig, nu die van 1855.
Het had die winter weer eens flink gevroren en de Rijn was bedekt met een dikke ijslaag. Toen het in de eerste week van maart wat warmer werd, kwam het ijs door de stroming van de stijgende waterstand  in beweging. Het kruiende ijs stapelde zich op tot een enorme ijsdam en beschadigde de kades, Malburgse veerdam en dijken. Het toestromende water stroomde door de gaten en over de dijken en zette een flink deel van het rivierengebied langs de Rijn en IJssel onder water. Voor de leniging van de ergste nood werd op 20 maart een algemene collectie gehouden met een opbrengst van fl. 7597,87.

Literatuur
Burgers, T., Watermonumenten. Beken, bruggen, dijken en gemalen in Arnhem.
Utrecht 2010 (Uitgeverij Matrijs), p. 45-47.

Fockema, D., Hogerlinden J.G.A. en Wal, G. van der, Gedenkboek van Arnhem 1813-1913. 
Rotterdam 1813 (N.V. W.N.J. van Ditmar’s Uitgevers Maatschappij), p. 103.

Knap, W. W.G.Zn. en Vergouwe, G.F.C., Arnhem 1233-1933. Gedenkboek uitgegeven ter gelegenheid van het zevende eeuwfeest van Arnhems’ stedelijk bestaan.
Arnhem 1933 (Uitgeverij N.V. Drukkerij en Uitgevers-Maatschappij De Vlijt), p. 148.

Mulder, J.R., Keunen, L.J. en Zwart, A.J.M., In de ban van de Betuwse dijken.
Deel 5 Malburgen. Een bodemkundig, archeologisch en historisch onderzoek naar de opbouw van de Rijndijk te Malburgen/Bakenhof, Arnhem.

Wageningen 2004 (Alterra-rapport 405), p. 89-91.

5 maart 1529 (dinsdag)
Oekraïense kleuren van Karel van Gelre in Arnhem

Wapen van Gelre bij Karel van Gelre
Op het praalgraf van Karel van Gelre in de Eusebiuskerk is het wapen van Gelderland aangebracht: twee ‘klimmende’ leeuwen.
In 1371 kwamen de twee hertogdommen Gelre en Gulik onder één landsheer, Willem I. Dit ging wel gepaard met een opvolgingsoorlog (Gelderse Successieoorlog), een zusterstrijd (Machteld tegen Maria) en met geld gekochte dubieuze allianties.
Vanaf dit jaar bestond het wapen van Gelre uit twee leeuwen: de oorspronkelijke Gelderse leeuw (gele leeuw op blauw veld) kreeg gezelschap van de Gulikse leeuw (zwarte leeuw op geel veld).
© Fotograaf Jan de Vries, 2022.
Heraut van Gelre in blauw en geel, 1400
Rond 1400 maakte Claes Heijnensoon (ca. 1345-1414) het Wapenboek van Gelre. Zijn naam bleef lang onbekend en hij stond jarenlang bekend onder zijn functie ‘De Heraut van Gelre’. Hij beeldde zich in dat boek met alle Gelderse adellijke wapens ook zelf af. Op zijn cape met rood afgezette cape de gele Gelderse leeuw op een blauw veld.
© KBR (Koninklijke Bibliotheek van België te Brussel): M.S. 15652-56, folio 122 recto. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

5 maart 1529 (dinsdag)
Oekraïense kleuren van Karel van Gelre in Arnhem
In deze roerige tijden (maart 2022) wordt het een tijd om naar de Gelderse-Oekraïense kleuren geel-blauw te gaan. Op 5 maart 1529 beval hertog Karel van Gelre (1467-1538) in een missive (brief) dat alle Gelderse ambtenaren op hun kleding (‘cledonge’) zijn kleuren moesten dragen. Die ambtenaren hielden vooral kantoor in Arnhem, dus de stad moet opgesierd zijn met de kleuren van de hertog: geel en blauw: “Item onse divisie (= livrei/ambtskleding) sall sijn root, gell ind blauwe geschackeert”. Het rood waarvan Karel in zijn brief sprak, waren de klauwen en tong van de gele Gelderse leeuw op een blauw veld. Daarbij ging Karel voorbij aan de tweede (Gulikse) leeuw van het wapen van het hertogdom: een zwarte leeuw op een geel veld (geel-swert).

Literatuur
Hellinga, G.G., Hertogen van Gelre. Middeleeuwse vorsten in woord en beeld (1021-1581).
Zutphen 2012 (Uitgeverij Walburg Pers), p. 101-104.

Nijhoff, Is. An. (red.), Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland, door onuitgegeven oorkonden opgehelderd en bevestigd. (6 delen; Arnhem en Den Haag 1830-1875). Deel 6, 3e stuk, no. 1549, p. 944.

6 maart 1814 (zondag)
Opvang Franse krijgsgevangenen

Beekstraat Arnhem, 1821
De ‘stallen aan de Beek’ stonden op de plek van de huidige schouwburg; rechts van het midden aan het begin van het vijfhoekige ravelijn. Detail uit een plattegrond uit 1821.
© Gelders Archief: 1506-1519, Bureau Stadsplan Arnhem, Kaartenverzameling Gemeente Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Militaire stallen aan de Beekstraat, ca. 1832
Moderne luchtfoto met de kadastrale gegeven van 1832.
© Hisgis website, bewerking Jan de Vries 2022.

6 maart 1814 (zondag)
Opvang Franse krijgsgevangenen
Op 30 november 1813 verjoegen Pruisische troepen en Russische kozakken de Fransen uit Arnhem. Vrijwel tegelijkertijd landde de toekomstige koning Willem I met een scheepje op het strand Scheveningen. Een definitief einde van de Franse Tijd was het nog niet, want het leger van Napoleon hield nog andere steden, zoals Nijmegen en Amsterdam, bezet. Die werden in de eerste maanden van het nieuwe jaar verdreven. Nijmegen had veel meer Franse soldaten binnen de stadsmuren dan Arnhem en de stad was te klein om ze allemaal op te vangen. Meer dan 1800 soldaten en 44 officieren werden daarom op 6 maart 1814 overgebracht naar Arnhem. In de Varkensstraat en in de soldatenstallen op de Beek zaten al 900 krijgsgevangenen gevangen. Die kregen nu gezelschap.

Literatuur
Fockema, D., Hogerlinden J.G.A. en Wal, G. van der, Gedenkboek van Arnhem 1813-1913.
Rotterdam 1813 (N.V. W.N.J. van Ditmar’s Uitgevers Maatschappij), p. 81.

7-3-1896 (zaterdag)
Gemeente verdringt Bell Telephoonmaatschappij

Bell telefooncentrale, 1882-1896
De eerste telefooncentrale stond in de Pauwstraat op de hoek van de Jansstraat.
Telefooncentrale, 1908
Een opname in het afscheidsfotoboek van wethouder mr. Izaak Everts uit 1908.
Telefonistes achter de schakelkasten in de centrale aan het Velperplein-Looierstraat-Telefoonstraat.
© Gelders Archief: 1506-1519, Fotoalbum Aandenken voor mr. I. Everts BHzn, 1883-1908. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Telegraaf- en telefoonkantoor, ca. 1940
De gemeente gaf in 1919 de opdracht voor de bouw van een nieuwe telefooncentrale. Die kwam aan de andere kant van het Velperplein (adres Apeldoornsestraat 2), waar nu Rembrandt staat. Rechts is de Spoorwegstraat met de Lutherse Kerk.
Architect Joop Crouwel van de Rijksgebouwendienst ontwierp het prachtige pand in de stijl van de Amsterdamse School (baksteenarchitectuur). De opening was in 1923 en het einde kwam op 14/15 april 1945. Het pand werd toen van binnenuit met TNT (trotyl) door het Duitse leger opgeblazen om de geallieerden op het laatste moment nog even dwars te zitten.
© Gelders Archief: 1583-12231, onbekende fotograaf, fotocollectie voormalig gemeentearchief Arnhem  2. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

7-3-1896 (zaterdag)
Gemeente verdringt Bell Telephoonmaatschappij

Dat Arnhem in de 19e eeuw een welgestelde stad was, laat ook de introductie van de telefoon zien. Na Amsterdam was Arnhem de tweede stad van het land dat een eigen telefoonnet kreeg. In augustus 1882 opende de Nederlandsche Bell Telephoonmaatschappij (naam naar de uitvinder, Alexander Graham Bell)een kleine telefooncentrale in de Pauwstraat. Dat kon doordat de gemeenteraad de firma in dat jaar, op 12 april, een vijftienjarige concessie had verleend. Toen die in 1896 afliep werd in de raadsvergadering van 7 maart besloten om de vergunning niet te verlengen. De gemeente nam het telefoonnet in eigen beheer en vestigde de centrale aan het Velperplein. Het kleine Telefoonstraatje naast het Velperplein herinnert daar nog steeds aan. Aan die gemeentelijke exploitatie kwam, met de overname door de Rijkstelefonie in 1926, een einde.
Wie had nu als eerste een telefoon in Arnhem? Dat was het sjieke Hotel Bellevue aan de Utrechtseweg, die had de allereerste van de veertig aansluitingen in 1882.

Literatuur
Fockema, D., Hogerlinden J.G.A. en Wal, G. van der, Gedenkboek van Arnhem 1813-1913.
Rotterdam 1813 (N.V. W.N.J. van Ditmar’s Uitgevers Maatschappij), p. 127, 132.

Jansen, J. (red.), Telegraaf- en Telefoonkantoor Arnhem.
In: Telefan.nl. nr. 2 (2020) Magazine  Speciale uitgave 75 jaar na dato. Copyright CC-BY-NC.
URL: https://pubhtml5.com/bookcase/avxs, geraadpleegd o.a. 5-3-2022.

Ranft, F.R., Nutsvoorzieningen.
In: Meurs, M.H. van e.a. (red.), Arnhem in de twintigste eeuw.
Utrecht 2004 (Uitgeverij Matrijs Utrecht), p. 144-159, p.152-154.

Schulte, A.B.C en A.G. Schulte, De verdwenen stad. Arnhem voor de verwoesting van 1944-1945.  
Utrecht 2004 (Uitgeverij Matrijs), p. 74-75.

Stempher, A.S. (1982). Nog ‘s sjouwen door Oud-Arnhem.
Arnhem: Gijsbers & Van Loon (3e druk, 1e druk 1969.) p. 106-107.

8 maart, Internationale Vrouwendag
Drie strijdbare Arnhemse vrouwen door de eeuwen heen

Marga Klompé krijgt Arnhemse onderscheiding, 1968
Op een carnavalsavond in Musis Sacrum van de Arnhemse ‘De On-Ganse’ reikt grootvorst Nardus I de ‘Orde van de Zachte G’ uit aan minister Marga Klompé. Een passende Arnhemse beloning voor haar landelijke en maatschappelijke verdiensten.
© ANP Historisch Archief 13861480, ANP-fotograaf, fotoarchief, 1963-1968. CC-BY-4.0 licentie (alle rechten voorbehouden).
Louise van Ommeren tegen slavernij, 1794
Een welgesteld 18e-eeuws gezin kijkt op het borduurwerk naar een muisje in een kooi. Louise van Ommeren laat met de tekst eronder blijken dat dit meer is dan een onschuldig lieflijk gezinstafereeltje:
‘Komt, daar onse harten bloeden / Dat hier onse daden spreken / Op het zien van slavernij / Laten wij dit Muisje vrij.’
© Rijksmuseum Amsterdam: NG-1991-22. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).



Helena Coets met muzikaal familiewapen, ca. 1669
Rond een ruitvormig schild met drie jachthoorns bevinden zich twee zilveren veren. Aan weerszijden daarvan twee groene bebladerde takken, die aan de boven- en benedeneinden gekruist samengebonden zijn. Rechtsboven de naam van Helena Coets.
© Gelders Archief: 2052-16, Wapenboek St. Caecilia, 1663-1740. Muziek-college St. Caecilia. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

8 maart, Internationale Vrouwendag
Drie strijdbare Arnhemse vrouwen door de eeuwen heen
Sinds 1911, in Nederland vanaf 1912, is 8 maart Internationale Vrouwendag. In een tijd van ‘Me Too’ blijkt dat vrouwenstrijd nog steeds geen overbodige luxe is. Daarom vandaag aandacht voor drie bijzondere Arnhems vrouwen uit drie verschillende eeuwen.
We beginnen met de in de Rijnstraat geboren Marga Klompé (1912-1986). Als eerste vrouwelijke minister van Nederland zorgde ze voor de invoering van de Algemene Bijstandswet (1965). Hierdoor werden vrouwen financieel onafhankelijk van hun man en hoefden ze niet in een slecht huwelijk bij hun man te blijven.
Louise van Ommeren-Ommeren-Hengevelt (1757-1846) was een patriotse vrouw uit Arnhem aan het eind van de 18e eeuw. Nog voordat het abolitionisme Nederland bereikte, pleitte zij in een borduurwerk voor de afschaffing van de slavernij.
De derde is Helena Coets die in 1677 de voorzitster (praetor) werd van het ‘St. Caecilia-Concert’ . Dit in een tijd dat vrouwen alleen maar via hun man burgerrecht hadden en daarmee uitgesloten waren van alle officiële functies. Helena weigerde echter zich als excuusvrouw in het elitaire muziekgezelschap te zien: niet “om alleen te zijn tot een ornament des collegie”.  

Literatuur
Duysters, K., Ode aan vier vrouwen in de naaldkunst. Louise van Ommeren, Constance de Nerée tot Babberich, Mien Bongers en Tjitske Modderman.
In: Arnhems Historisch Tijdschrift, jrg. 34 (2014), nr. 2, p. 62-65.

Mostert, G., Marga Klompé, 1912-1986. Een biografie.
Amsterdam 2011 (Uitgeverij Boom).

Staats Evers, J.W., Het St. Caecilia-Concert te Arnhem, opgericht in 1591, uit het archief beschreven.
Arnhem 1874 (Drukkerij G.W. van der Wiel & Co.), p. 8, 45, 71.

9-3-1908 (maandag)
Nieuw viaduct Zijpendaalsche Poort

Zijpsche Poort voor en na de verbreding
De drie doorgangen van de Zijpendaalsche Poort tot 1908 en het boogviaduct van 1909 gezien vanaf het Willemsplein.
© Gelders Archief: 1500-5211, onbekende maker. Prentbriefkaarten Collectie Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Eerste auto in Arnhem, 1896 (?)
Aan het begin van de Rijnkade, bijna onder de Nelson Mandelabrug, staat een gedenksteen. Naast een afbeelding van een Benz Victoria (Daimler Viktoria) vertelt de tekst dat op de Rijnkade op 18 mei 1896 de allereerste auto in Nederland reed.
Om deze gebeurtenis te herdenken, werd in 1996 de gedenksteen geplaatst. Burgemeester Paul Scholten nam toen, als onderdeel van de festiviteiten van de Stichting 100 Jaar Automobiel, plaats in een gerestaureerde Benz Victoria en reed daarmee een rondje door de stad.
© Fotograaf Jan de Vries, 2006.
Eerste auto in Arnhem, 1896 (?)
Niet de Haagse hoffotograaf Adolphe Zimmermans was de eerste autorijder in Nederland.  Een jaar eerder bestuurde textielfabrikant Jos Bogaars in Tilburg ook al een vierwielige auto. In 1893 stak een Duitse autorijder bij Venlo de grens over met een driewielig autovoertuig.
© Fotograaf Jan de Vries, 2006.

9-3-1908 (maandag)
Nieuw viaduct Zijpendaalsche Poort
Rond 1900 nam het autoverkeer toe. Arnhem gaat valselijk met een gedenksteen aan de Rijnkade de geschiedenis in als de eerste Nederlandse stad waar in 1896 een auto reed. Een jaar eerder bleek een Tilburgse textielfabrikant al met een vaart van 20 km per uur rond te tuffen. En in 1893 stak een Duitser even met een driewielige auto bij Venlo even de grens over.
Dit alles nam niet weg dat het autoverkeer een grote vlucht nam en dat de smalle poorten in de spoordijken vervelende obstakels waren. De eerste poort die verbreed werd, was de Zijpendaalsche Poort. Op maandag 9 maart 1909 besloot de gemeenteraad dat de ‘Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen’ een nieuw viaduct in gewapend beton mocht bouwen. De kosten werden verdeeld: Arnhem f 5.000,- en het Rijk het resterende bedrag tot een maximum van f 47.000,-. Het prachtige boogviaduct werd een jaar later in gebruik genomen.

Literatuur
Fockema, D., Hogerlinden J.G.A. en Wal, G. van der, Gedenkboek van Arnhem 1813-1913.
Rotterdam 1813 (N.V. W.N.J. van Ditmar’s Uitgevers Maatschappij), p. 138.

Stempher, A.S., Sjouwen door Oud-Arnhem.
Arnhem 1968 (Gijsbers & Van Loon), p. 94, 95.

10-3-1630 (zondag)
Het hart van Karel van Gelre opgegraven

Broerenkerk van het Minderbroederklooster, ca 1580
De Broerenstraat in Arnhem herinnert nog aan het verdwenen Minderbroederklooster. Na de reformatie in 1578-1579 nam o.a. de Latijnse School (nu gymnasium) zijn intrek in het gebouw.
Tekening van Jacobus Stellingwerff, ca. 1720.
© Gelders Archief: 1551-2905, Topografisch-Historische Atlas. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Schedel Karel van Gelre, 1911
Ook de schedel van de hertog werd enkele malen opgegraven en onderzocht. De foto toont de schedel in 1911 toen de graftombe in de kerk 3 meter werd verplaatst.
© Gelders Archief: 1583-1140, onbekende maker. Fotocollectie voormalig gemeentearchief Arnhem 2. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

10-3-1630 (zondag)
Het hart van Karel van Gelre opgegraven
In de kerk van het Franciscaner Minderbroederklooster werd in 1630 al ruim vijftig jaar geen godsdienstige bijeenkomst gehouden. De monniken moesten Broerenkerk en klooster na de Arnhemse Beeldenstormen van 1578 en 1579 verlaten. De kerk werd slecht onderhouden en op 10 maart 1630 werden wat reparatie- en graafwerkzaamheden in het koor van de kerk verricht, ook om een nieuw graf in te richten. Daarbij stuitte men op een houten kistje met een bijzondere inhoud. Binnenin bevond zich in een dicht gesoldeerd loden kistje met weer een zilveren doos vergezeld van een adellijk wapen van de hertog van Gelre en een Latijnse inscriptie. Die zei dat in het kistje ‘het hart van de zeer doorluchtige vorst Karel hertog van Gelre’ lag. Bij het zilveren kistje lag, aan een zijden lint een sleutel waarmee de doos kon worden geopend.  Het stadsbestuur werd opgetrommeld en men trok met de gevonden spullen naar het Oude Stadhuis op de Markt. Daar werd het zilveren kistje geopend en men trof het gebalsemde hart van Karel van Gelre aan. En toen herinnerde het men zich weer. Na het trieste overlijden van de hertog in 1538 werden namelijk zijn ingewanden overgebracht naar het klooster Monnikenhuizen en kreeg zijn hart een plek in de Minderbroerenkerk. Voor het gebeente werd het schitterende praalgraf in de Grote of Eusebiuskerk gebouwd. Zo konden de Arnhemmers en Geldersen op drie plekken bidden voor het zieleheil van de overleden vorst.
Voor het hart werd een nieuw kistje gemaakt en het geheel werd teruggeplaatst in de Broerenkerk. Pas bij de sloop van die kerk in 1805 werd het hart overgebracht naar de Eusebiuskerk. In november 1963, bij het einde van de eerste restauratieperiode van de Eusebiuskerk, werden de stoffelijk resten opnieuw plechtig bijgezet.

Literatuur
Hasselt, G. van, Kronijk van Arnhem. 
Arnhem 1790 (Uitgeverij W. Troost en Zoon), p. 272.

Markus, A., Arnhem omstreeks het midden der vorige eeuw. Met geschiedkundige aantekeningen.
Arnhem 1975 ongewijzigde herdruk van 1906 (Uitgeverij Gijsbers & Van Loon), p. 425-428.

Nijhoff, P., Inventaris van het Oud Archief der Gemeente Arnhem
Arnhem 1864 (Uitgeverij Is. An. Nijhoff & Zoon), p. 440.

Schulte, A.G., De Grote of Eusebiuskerk in Arnhem. IJkpunt van de stad.
Utrecht 1994 (Uitgeverij Matrijs), p 166-167.

Bijzetting stoffelijke resten Karel van Gelre, 1963
Burgemeester Chris Matser kijkt op 22 november 1963 bij het praalgraf van de hertog naar de kistjes met diens stoffelijke resten.
Fotograaf Joop van Bilsen.
© Nationaal Archief: 2.24.01.04, 915-7712, fotoarchief Anefo, licentie CC-BY-SA (alle rechten voorbehouden).
Bijzetting stoffelijke resten Karel van Gelre, 1963
Fotograaf Joop van Bilsen.
© Nationaal Archief: 2.24.01.04, 915-7710, fotoarchief Anefo, licentie CC-BY-SA (alle rechten voorbehouden).

11-3-1848 (zaterdag)
Arnhemsche Courant wil echte democratie

Oproep tot een liberale grondwet, 1848
© Arnhemsche Courant, 11-3-1848.
Carl Albert Thieme, 1793-1847
Drukker en eigenaar van de krant sinds 1816. Schilderij uit 1832 van Jan Adam Kruseman.
© RKD: J.A. Kruseman, afbeeldingnummer IB00016729. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).  

11-3-1848 (zaterdag)
Arnhemsche Courant wil echte democratie
‘Thans vooral is een ruime, liberale herziening der grondwet behoefte.’ Dat is de kop van de Arnhemsche Courant op 11 maart 1848. De krant was in de eerste helft van de negentiende eeuw de schrik van conservatief Den Haag. In felle bewoordingen hekelde de krant de conservatieve politiek van de koningen Willem I en II. In het begin van het Europese revolutiejaar 1848 zag de krant de komst van de grondwetsherziening al komen: ‘Bedenk wel wat gij doet, mannen des bestuurs! Bedenkt het wel, hoofden der dynastiën, ‘de Ure komt’ Hervorming of Revolutie.’
Uitgever Carl Albert Thieme ondersteunde krachtig de nieuwe grondwet van 1848, waarvan de vooruitstrevende liberale politicus Johan Rudolf Thorbecke de geestelijke vader was. Zelf mocht Thieme door zijn overlijden een jaar eerder dat niet meer meemaken.

Literatuur
Beekelaar, G.A.M. (red.), Maar wat is het toch voor eene Courant? De Arnhemsche?
Arnhem 1981 (Gemeentearchief Arnhem).

12-03-1829 (donderdag)
Arnhem mag stadsmuren slopen

Arnhem vestingstad, ca. 1650
De vestingwerken in volle glorie. De buitenwerken werden in de 18e eeuw nog wat uitgebreid naar de plannen van vestingbouwkundige Menno van Coehoorn.
Plattegrond van Arnhem, uitgegeven door Joan Blaeu naar de kaart van Nicolaes Geelkercken uit 1639.
© Joan Blaeu, Tonneel der Steden. Amsterdam 1649 (Scheepvaartmuseum, Collectie Atlas van Loon).
Plantsoenen op de plek van buitenwerken, vanaf 1817
Vanaf 1817 mochten de buitenste verdedigingswerken al omgetoverd worden tot slingerende wandelpromenades en lommerrijke plantsoenen. Dit alles naar de plannen van de befaamde tuinarchitect Jan David Zocher jr. Op de kaart zien we het gebied tussen de Velper- en de Janspoort.    
A. Godefroij, Plan der te slegtene Buitenwerken van de stad Arnhem (1819),
© Gelders Archief: tekening van A. Godefroy, Gemeente Arnhem, 1551-79. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

12-03-1829 (donderdag)
Arnhem mag stadsmuren slopen

Twaalf maart 1829 is één van de belangrijkste dagen geweest in de geschiedenis van de stad. Natuurlijk mogen 13 juli 1233 (stadsrechten) en 17 september 1944 (Slag om Arnhem) in een eventuele ‘Top Tien Tijdstippen’ ook niet ontbreken, maar deze dag in 1829 bepaalde voor een groot deel de ontwikkeling van de stad. Bij Koninklijk Besluit gaf Willem I toestemming om de stadsmuren en poorten te slechten. Bovendien mochten de stadsgrachten gedempt worden. Andere steden mochten dat pas 45 jaar later bij de Vestingwet van 18 april 1874. Arnhem kreeg met het besluit een voorsprong van bijna een halve eeuw op de andere steden. De stad groeide in de jaren na 1829 het sterkst van alle steden in het land. Deze ongekende toename werd verder veroorzaakt door de komst van de spoorlijn in 1845 en het ‘welgestelden-beleid’ van het stadsbestuur. In verschillende fasen werden de muren neergehaald en verdwenen drie van de vier hoofdpoorten. De Rijn-, en Janspoort waren al twee jaar eerder met koninklijke toestemming gesloopt. Nu moest ook de Velperpoort eraan geloven en bleef alleen de Sabelspoort over als tastbare herinnering aan een middeleeuws verleden. Met het besluit van 12 maart 1829 trad Arnhem een nieuwe stedebouwkundige tijd in.

Literatuur
Fockema, D., Hogerlinden J.G.A. en Wal, G. van der, Gedenkboek van Arnhem 1813-1913.
Rotterdam 1813 (N.V. W.N.J. van Ditmar’s Uitgevers Maatschappij), p. 96.

Fockema Andreae, S.J., De uitbreiding der stad Arnhem tusschen 1715 en 1878.
In: Bijdragen en Mededeelingen Gelre, deel XXVIII (1925), p. 139-183.

Kooi, C.M., De ontmanteling van de vesting Arnhem, 1809-1830.
In: Arnhem de Genoeglijkste, jrg. 28 (2008), nr. 3, p. 86-106.

Vredenberg, J., Stedelijke ruimte in de negentiende eeuw.
In: Keverling Buisman, F. (red.), Arnhem van 1700 tot 1900.  
Utrecht 2009 (Uitgeverij Matrijs), p. 34-53.


Herenhuizen op vroegere stadsmuren, 1845
De fundamenten van de stadsmuren waren een ideale ondergrond voor de bouw van de herenhuizen. De allereerste woningen werden gebouwd tussen de vroegere Rijn- en Janspoort. We kijken vanaf het afgegraven Stationsplein richting het Nieuw Plein en Willemsplein. Op de achtergrond zien we van rechts naar links de torens van het St. Petersgasthuis, de Eusebiuskerk, Walburgiskerk en Koepelkerk.    
© Gelders Archief: 1551-3893, tekening van Augustus Wijnantz, Topografisch-Historische Atlas. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
KB 12-3-1829
Afschrift van de tweede bladzijde van het Koninklijk Besluit in de raadsnotulen d.d. 29-3-1829. In rood omrand het begin van artikel 1:  ‘Het Stedelijk Bestuur van Arnhem zal de vrije beschikking over den hoofdwal van die gewezen vesting bekoomen’.
In: Gelders Archief 2000-792, Oud Archief Arnhem. Notulen van den Raad der stad Arnhem, 1827-1829.

13-3-1977 (zondag)
Protest tegen sluiting Stokvishal

Stokvishal moet blijven, 1977
Op een frisse voorjaardag , zondag13 maart 1977, startte de reddingsactie voor de Stokvishal. En met succes: de poptempel bleef open en alle grote wereldnamen uit de popmuziek traden op in de zaal aan de Langstraat.
© Gelders Archief: 1544-396-0001, fotograaf Gerth van Roden, CC-BY-NC-ND-4.0 licentie (alle rechten voorbehouden).
Parkeergarage verdrukt Stokvishal, 1978
De bouw van parkeergarage ‘Langstraat’ (nu Rozet) bracht de Stokvishal letterlijk en figuurlijk in de verdrukking. In 1984 werden de deuren definitief gesloten en verhuisden de activiteiten naar de Goudvishal.
© Gelders Archief: 1544-2907-0003, fotograaf Gerth van Roden, CC-BY-NC-ND-4.0 licentie (alle rechten voorbehouden).
Talking Heads, 1978
Eén van de favoriete bands uit de jaren zeventig van ‘arneym’: de Talking Heads met frontman David Byrne in een concert op 10 juni 1978 in de Stokvishal. Een jaar eerder was de groep in Europa doorgebroken met de hit Psycho Killer.
© Gelders Archief: 1544-3299-

13-3-1977 (zondag)
Protest tegen sluiting Stokvishal
In 1971 werd een oude loods (bouwjaar 1938) van de  W.J. Stokvis’ Koninklijke Fabriek van Metaalwerken aan de Langstraat, in de hoek Nieuwstraat-Vossenstraat-Oeverstraat, het domein van popminnend Arnhem: de Stokvishal.
Dankzij programmeur Frans de Bie, die ook de planning voor poptempel Paradiso in Amsterdam verzorgde, kwamen tientallen topbands naar de tochtige, koude en van elk comfort ontdane concertzaal: U2, Blondie, Ramones, Simple Minds, Sex Pistols, enz.
Toch kampte de hal vanaf het begin met financiële tekorten en kon niet bestaan zonder subsidie van de gemeente. Toen de gemeente in 1977 de geldkraan wilde dichtdraaien, besloten medewerkers op zondag 13 maart een protestgeluid te laten horen. Ze schilderden de leus’ Stokvishal moet blijven’ op de gevel en dat hield de hal nog eens vijf jaar in leven. En dat was maar goed ook, want juist in deze jaren vestigde de zaal haar faam als internationaal poppodium.  In 1984 was het echter gebeurd met de muziekhal. Een combinatie van sociale woningbouwplannen, de bouw van een parkeergarage (Langstraat-Rozet), drugsoverlast in en rondom de hal en een Stokvisbestuur dat het niet al te nauw nam met het financiële beheer (greep in de geldkas) betekende het einde in 1984. Rockers en punkers konden nog tot 2007 terecht bij de Goudvishal in de Vijfzinnenstraat.

Literatuur
Bemmel, H.Chr. van, Cultuur. 
In: Meurs, M.H. van, e.a. (red.), Arnhem in de twintigste eeuw.
Utrecht 2004 (Uitgeverij Matrijs), p. 290-315, p. 314.

Gerritsen, K., Leven in Arnhem in de jaren 70.
Oosterbeek 2018 (Uitgeverij Kontrast), p. 34-40.

Roelofs, B., De was buiten hangen. Arnhemse kwesties 1970-2000.
Utrecht 2020 (Uitgeverij Matrijs), p. 20-24.

14-3-1735 (maandag)
Arnhem koopt Westervoort

Westervoort, 1750
Westervoort met de kerk ligt linksboven de legendacartouche. Onderaan de kaart loopt de Veerdijck, die uitkomt op de Broekdijck, naar Arnhem. Aan de stadskant stond ook het Veerhuijs en zijn de resten van de Schans IJsseloort ingetekend.
Uitsnede van een kaart van Willem Leenen: Caart der situatie van IJsseloort en Cleefse Waart; met de gedeeltens der rivier den Rhij van boven de Hussense Waard tot beneeden het Malburghse vheer en de rivier den IJssel van IJsseloort…tot beneeden het Westervoordze vheer…, 1750.
© Gelders Archief: 011-281, Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Kerk en veerweg Westervoort, 1742
De kwetsbare staat van de (handels)weg langs Westervoort is goed te zien: een wat verharde zandweg, die bij slecht weer en de diepe karrensporen van zwaar beladen wagens nauwelijks begaanbaar is.
© Gelders Archief: 1551-2540, tekening van Jan de Beijer. Topografisch-Historische Atlas. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Aankoop Westervoort, 1735
Het besluit van Arnhem om Westervoort te kopen voor f 25.000,- (bedrag staat op een-na-laatste regel).
Bron: “Commissie- en Politieboek” der stad Arnhem. Register, bevattende de resolutien van den magistraat, deel 24, 1729-1736, folio 429 recto.
In: Gelders Archief: 2000-24, Oud Archief Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

14-3-1735 (maandag)
Arnhem koopt Westervoort
Westervoort had door de wat geïsoleerde ligging aan de IJssel in een uithoek van het graafschap Zutphen een bijzondere positie. Verder viel het van oudsher als ‘heerlijkheid’ onder het bestuur van de graven van (’s Heeren)Bergh.
In de 18e eeuw wilde Arnhem de (handels)verbindingen met het achterland verbeteren. De stad kocht voor f 25.000,- van de in geldnood verkerende Frans Willem graaf van Bergh het gebied, inclusief veerrechten op. En om dat laatste was het Arnhem te doen. Duitse handelaren namen steeds meer de schipbrug bij Doesburg dan het veerbootje bij Westervoort.
De wegen door de oostelijke broek- en waardlanden richting Westervoort werden opgeknapt en in 1763 werd de pont vervangen door een schipbrug. Lang heeft het Arnhemse gezag over Westervoort niet geduurd. Napoleon koppelde in 1811 Westervoort aan Duiven en na het vertrek van de Fransen werd Westervoort een zelfstandige gemeente.

Literatuur
Hasselt, G. van, Kronijk van Arnhem. 
Arnhem 1790 (Uitgeverij W. Troost en Zoon), p. 307.

Klep, P.M.M., Economische en sociale ontwikkeling.
In: Keverling Buisman, F. (red.), Arnhem van 1700 tot 1900.  
Utrecht 2009 (Uitgeverij Matrijs), p. 116-171, p. 148. 

Nijhoff, P., Inventaris van het Oud Archief der Gemeente Arnhem
Arnhem 1864 (Uitgeverij Is. An. Nijhoff & Zoon), p. 482.

15-3-1474 (zondag)
Karel de Stoute en Arnhem: een ongemakkelijke relatie

Tik- en taalfouten, ‘arneym’ bezondigt zich er ook geregeld aan. Gelukkig geven oplettende volgers hem de kans geven het een en ander aan te passen.

Verschrijvingen in kronieken en archiefinventarissen leiden ook tot verwarring. Zo is er een oorkonde van de Bourgondische hertog Karel de Stoute, waarin hij zegt dat het hospitaal in Arnhem (waarschijnlijk het St. Petersgasthuis) al zijn oude rechten behoudt. Karel laat dit in het Frans opschrijven en dateren: ‘le XV jour de Mars, l’an de grace mil quatre cent soixante et quatorze’’: 15 maart 1474. En waarom wordt dit dan in het archief gevolgd door 1475? Enfin, wat is een jaar op de eeuwigheid?
Karel had het trouwens niet alleen goed voor met Arnhem. Omdat de stad heftig verzet had geboden bij de inname in 1473 werd Arnhem gebrandschat met 90.000 goudguldens. Toen de vorst zag dat Arnhem dit echt niet kon betalen, mocht de stad drie jaar lang een extra belasting op wijn en andere koopwaren heffen. Uiteindelijk draaiden de gewone Arnhemmers er weer voor op.

Literatuur
Gelders Archief: 2000-1086. Oud Archief Arnhem, Regesten. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Hier worden zowel 1474 als 1475 vermeld.

Markus, A., Arnhem omstreeks het midden der vorige eeuw. Met geschiedkundige aantekeningen.
Arnhem 1975 ongewijzigde herdruk van 1906 (Uitgeverij Gijsbers & Van Loon), p. 58

Nijhoff, P., Inventaris van het Oud Archief der Gemeente Arnhem
Arnhem 1864 (Uitgeverij Is. An. Nijhoff & Zoon), p. 133.
Hier wordt 1474 genoemd.

St. Petersgasthuis rond 1580
Het St. Petersgasthuis bij de Rijnpoort, dat sinds 1407 als hospitaal diende, staat rechts op deze fraaie prent.
Tekening van Aernout van Buchell / Arnoldus Buchelius (1565-1641), Diarium.
© Universiteitsbibliotheek Utrecht, Hs 798, foto Gelders Archief.
Meer over deze tekening op Arneym..
Meer over het St. Petersgasthuis op Arneym.

16-3-1824 (dinsdag)
Oprichting ‘Tot Nut en Vergenoegen’ / Wessel Knoops

Wessel Knoops, 1849
Apotheker Wessel Knoops had zijn winkel aan de Kleine Oord, net voor de overgang naar de Broerenstraat.
© Gelders Archief: 1551-839, prent van Jan Rijk Matthijssen en Johann Peter Berghaus,  Topografisch-Historische Atlas. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Genootschapspand Weerdjesstraat
Bovenop het gebouw was een hekje geplaatst om in de buitenlucht de sterrenhemel te bestuderen. Later is daar, zoals op deze foto te zien is, een koepeltje  opgezet. In 1905 nam, heel toepasselijk, de fabriek van wis- en natuurkundige instrumenten Physica van G. de Koningh er zijn intrek. Het pand werd in 1975 gesloopt bij de sanering en renovatie van de inmiddels verloederde buurt.
© Gelders Archief: 1501-04-17687, onbekende fotograaf, fotocollectie voormalig gemeentearchief Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

16-3-1824 (dinsdag)
Oprichting ‘Tot Nut en Vergenoegen’ / Wessel Knoops
Arnhem kende in de eerste helft van de 19e eeuw heel wat eerbiedwaardige en oude genootschappen. De geschiedliefhebbers konden terecht bij Prodesse Conamur (= ‘ons doel is nuttig te zijn’ sinds 1792) en muziekaanbidders bij het St. Caecilia-Concert (sinds 1591).
In een huis aan de Weezenstraat, dat eigendom was van het Weeshuis, richtte de jonge apotheker Wessel Knoops (1800-879) op dinsdag 16 maart 1824 een natuurkundige tegenhanger op: het Natuurkundig Genootschap ‘Tot Nut en Vergenoegen’. De vereniging werd al snel in de dagelijkse omgang ‘Wessel Knoops’ genoemd naar de onvermoeibare stichter.
Het genootschap organiseerde de ene ‘voorlezing’ na de andere over uiteenlopende natuurkundige en geofysische onderwerpen.
De vereniging was zeker niet armlastig. Op 10 oktober 1865 werd een nieuw en groots verenigingspand aan de Weerdjesstraat 82 met een lezingenzaal,  bibliotheek en museum in gebruik genomen. In de tentoonstellingszaal konden ertsen, metalen en natuurkundige instrumenten bewonderd worden.

Het genootschap is nog steeds actief: http://www.wesselknoops.nl

Literatuur
Fockema, D., Hogerlinden J.G.A. en Wal, G. van der, Gedenkboek van Arnhem 1813-1913.
Rotterdam 1813 (N.V. W.N.J. van Ditmar’s Uitgevers Maatschappij), p. 94.

Markus, A., Arnhem omstreeks het midden der vorige eeuw. Met geschiedkundige aantekeningen.
Arnhem 1975 ongewijzigde herdruk van 1906 (Uitgeverij Gijsbers & Van Loon), p. 336-337.

Staats Evers, J.W., Beschrijving van Arnhem.
Arnhem 1868 (Uitgeverij Is. An. Nijhoff & Zn. / Ongewijzigde facsimile herdruk Europese Bibliotheek Zaltbommel, 1970), p. 175-176.

Herdenkingsmunt vijftigjarig bestaan, 1824-1874
De herdenkingsmunt bij het vijftigjarig bestaan was een ontwerp van de Arnhemse architect Lucas H. Eberson.
© Teylers Museum / Pictoright Amsterdam: TMNK 03320. CC-BY-NC-ND-4.0 licentie (alle rechten voorbehouden).
Herdenkingsmunt vijftigjarig bestaan, 1824-1874
Natuurkundige instrumenten omringen een sokkel met de dubbelkoppige adelaar van Arnhem. Op het voetstuk staat een kop van Pallas Athena, godin van de wijsheid (en oorlog).
© Teylers Museum / Pictoright Amsterdam: TMNK 03320. CC-BY-NC-ND-4.0 licentie (alle rechten voorbehouden).

17-3-1847 (woensdag)
Heldenontvangst vrijheidskampioen Thieme

Carl Albert Thieme, 1793-1847
Drukker en eigenaar van de krant sinds 1816. Schilderij uit 1832 van Jan Adam Kruseman.
© RKD: J.A. Kruseman, afbeeldingnummer IB00016729. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).  
Arnhem met de spoorlijn vanuit het westen, 1855
Dat Thieme met de trein vanuit het westen naar Arnhem reisde, was mogelijk door de twee jaar eerder geopende Rhijnspoorweg. Dit panorama is genomen vanaf Hotel Bellevue aan de Utrechtseweg (nu Alliandergebouw).
Litho, Panorama van Arnhem vanuit het westen, van waarschijnlijk Julius Gottheil.
© Gelders Archief: 1553-4, J. Gottheil, Topografische-historische Atlas van het Gemeentearchief Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).  
Vreemde dingen
Het artikel van Carl A. Thieme over de onleesbaarheid en het onfatsoen van de troonrede.
Arnhemsche Courant, 4-11-1845.

17-3-1847 (woensdag)
Heldenontvangst vrijheidskampioen Thieme

Kritiek op de onleesbaarheid en teleurstellende inhoud van de koninklijke troonrede, we kijken er vandaag niet meer van op. Dat was in 1845 wel anders. De eindredacteur en eigenaar van de Arnhemsche Courant Carl Thieme haalde in een zogenaamd ‘Ingezonden stuk’ getiteld Vreemde dingen flink uit naar de regering en koning: ‘Dat de jongste troonrede des konings onkieschheid, verwatenheid en onbeschoftheid ademt, dat men het laster noemt, om eene troonrede als de tegenwoordige te willen doen doorgaan voor een Staatsstuk, hetwelk achting verdient’ en ‘wil men de troonrede lezen zonder stuiptrekkingen of flaauwten, men houde een fiesch azijn in de eene, de troonrede in de andere hand.’
Thieme werd voor de rechter gedaagd en uiteindelijk, bij cassatie van de Hoge Raad, vrijgesproken op woensdag 17 maart 1847. Thieme, kampioen van de vrijheid van meningsuiting en drukpers, had getriomfeerd. En al voor de tweede keer, want een rechtszaak van enkele jaren eerder was ook in zijn voordeel afgesloten. Dit ook dankzij het gloedvolle en intelligente pleidooi betoog van zijn Arnhemse advocaat mr. Johannes. M. de Kempenaer.
Toen Thieme met de trein terugkeerde in Arnhemstond  een grote enthousiaste menigte hem op te wachten, maar de krantenman moest daar niets van hebben. Hij wist ongemerkt zijn huis aan de Ketelstraat te bereiken. Vervolgens brachten de Arnhemmers hem daar een serenade met muziek: ‘Leve de heer Thieme – Leve de billijke opposite!’

Enkele maanden later na zijn heldenontvangst overleed hij in oktober van hetzelfde jaar. Waar hij jarenlang voor streed, zou hij zelf niet meer meemaken: de befaamde grondwetsherziening van Thorbecke, waarbij de wetgevende  macht definitief bij het gekozen parlement kwam te liggen.

Literatuur
Beekelaar, G.A.M., Inleiding. De Arnhemsche Courant in de eerste helft van de negentiende eeuw.
In: Beekelaar, G.A.M. (red.), Maar wat is het toch voor eene Courant? De Arnhemsche?
Arnhem 1981 (Gemeentearchief Arnhem), p.5-23, p. 14.

Knap, W. W.G.Zn. en Vergouwe, G.F.C., Arnhem 1233-1933. Gedenkboek uitgegeven ter gelegenheid van het zevende eeuwfeest van Arnhems’ stedelijk bestaan.
Arnhem 1933 (Uitgeverij N.V. Drukkerij en Uitgevers-Maatschappij De Vlijt), p. 331-342.

Markus, A., Arnhem omstreeks het midden der vorige eeuw. Met geschiedkundige aantekeningen.
Arnhem 1975 ongewijzigde herdruk van 1906 (Uitgeverij Gijsbers & Van Loon), p. 332-333.

Theeuwen, P., Een conservatief-liberaal die steeds zichzelf gelijk bleef. Jacob Mattheus de Kempenaer op het nationale politiek toneel, 1844-1869.
In: Boonstra, O. en Nijhof, R. (red.), 200 jaar De Kempenaer, advocaten in Arnhem.
Hilversum 2016 (Uitgeverij Verloren), p. 87-114.

18-3-1876 (zaterdag)
Un Ernemmer pakjuh nie sin feessie af

Markt, 1838
De met bomen en prachtige panden omzoomde Markt was in de 19e eeuw de locatie voor de jaarkermis. Het tweede pand van links is het huis Anderlecht, in de 19e eeuw het woonhuis van de gouverneur/commissaris van de koning. Midden achter (rechts naast het koor van de kerk) het in 1840 afgebroken gotische ‘Oude Stadhuis’.
© Gelders Archief: 1551-3966, tekening van Abraham J. Couwenberg. Topografisch-Historische Atlas. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Rekenwonderhond Norma
De kermis op de Markt was vooral een verzameling van tenten en kramen met de wonderbaarlijkste zaken. Tegen betaling konden bezoekers zich bijvoorbeeld vergapen aan hele lange (‘de reuzen Anack en Murphy’)  of hele kleine (‘de dwergenadmiraal Tom Pouce’) mensen. En dan was er de hond Norma die kon tellen en, weer tegen betaling, domino speelde tegen iedereen die het met hem durfde op te nemen,
© Gelders Archief: 1583-14602, anonieme maker. Fotocollectie voormalig gemeentearchief Arnhem 2. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).  
Buitensporigheden van de lagere volksklasse
Het voorstel dat in de vergadering van 18 maart werd aangenomen, was een vergadering eerder, op 26 februari, al gepresenteerd.
Verslag der zitting van den Gemeenteraad, 26-2-1876
In: Gelders Archief: 2192-100, Secretarie Gemeente Arnhem.

18-3-1876 (zaterdag)
Un Ernemmer pakjuh nie sin feessie af
De zes notabele heren gemeenteraadsleden hadden er genoeg van: de vernielingen, de dronkemans vecht- en vrijpartijen en andere onrust van de kermis. Ieder jaar werd dat volksfeest voor de ‘gewone’ Arnhemmer in augustus gehouden op de Markt. In vroegere tijden gebeurde dit op de Paasweide, een weiland naast de Praets.
De zes initiatiefnemers verwoordden het in hun voorstel aan hun mederaadsleden op zaterdag 18 maart 1876 als volgt: ‘dat de kermis haar reden van bestaan heeft verloren, meer en meer ontaardt en, zoals zij thans gevierd wordt, in zeer hooge mate aanleiding geeft tot grove buitensporigheden vooral onzer lagere volksklasse en alzoo allernadeeligst terugwerkt op hare zedelijke en stoffelijke welvaart.’
Historisch-sociologen noemden later dit beteugelen van de driften van het gewone volk het ‘burgerlijke beschavingsoffensief’. De arbeider moest een keurig leven leiden en zich daarbij laten leiden door de waarden, normen en het gedrag van de welgestelde heersende burgerij.
Het voorstel werd o.a. ondersteund door de Kerkenraad van de Hervormde Kerk, maar kreeg tegengas van de middenstand (‘neringdoenden’) en individuele bewoners. Ook een verzoek van de Kamer van Koophandel voor een uitstel tot in 1879 mocht niet baten: het voorstel werd met algemene stemmen aangenomen.
En ja hoor, een jaar later in augustus 1877 was de boot aan: op de dag voorafgaand aan het traditionele begin van de kermis, maandag 27 augustus, was Arnhem in alle staten van opwinding. Grote samenscholingen, winkeliers die hun ramen barricadeerden en een parate soldatenmacht. In de nachtelijke opstootjes werd bij burgemeester Pels Rijcken z’n hoge hoed van zijn hoofd geslagen. Zijn onverstoorbare reactie daarop oogstte vervolgens weer grote bewondering. Over dit alles, sociale strijd, volksongenoegen of ‘lekker rellen’, wellicht in Verleden Vandaag van 26 augustus. Want: je pakt niet zomaar de ‘Ernemmer’ een feestje af.

Literatuur
Dullaart, P., Op onze weg zijn rozen schaars gespreid. De Arnhemse anarchisten 1894-1903.
Oosterbeek 1982 (Uitgeverij Bosbespers), p. 9.

Fockema, D., Hogerlinden J.G.A. en Wal, G. van der, Gedenkboek van Arnhem 1813-1913.
Rotterdam 1813 (N.V. W.N.J. van Ditmar’s Uitgevers Maatschappij), p. 122.

Markus, A., Arnhem omstreeks het midden der vorige eeuw. Met geschiedkundige aantekeningen.
Arnhem 1975 ongewijzigde herdruk van 1906 (Uitgeverij Gijsbers & Van Loon), p. 215-223.

Verslagen der zittingen van den Gemeenteraad, 26-2 en 18-3-1876.

19-3-1844 (zaterdag)
Een nieuwe tijd en een nieuw (gas)licht

Roermondsplein met gashouder, ca. 1865
Achter de zoutziederij van J. Verwaaijen is de gashouder en schoorsteen van de gasfabriek van De Heus te zien. Op de achtergrond de ranke toren van de (kleine) Eusebiuskerk die net is opgeleverd. Rechts het in 1859 gebouwde Nieuwe Weeshuis dat midden op het plein stond.
© Gelders Archief: 1501-04-10272, anonieme fotograaf. Fotocollectie voormalig gemeentearchief Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).  
Roermondsplein met gasfabriek, ca. 1865
We kijken vanaf het Roermondsplein richting de Rijnstraat en bevinden ons op de huidige op- en afrit van de Mandelabrug. Rechts de voorgevel van de gasfabriek met daarachter het Nieuwe Weeshuis. Het wit gepleisterde pand werd in 1890 gesloopt en is nu het onderkomen van restaurant ‘De Ark van Noach’.
© Gelders Archief: 1523-229-0078, onbekende fotograaf. Fotoalbum Staats Evers. Topografisch-Historische Atlas. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

19-3-1844 (zaterdag)
Een nieuwe tijd en een nieuw (gas)licht
De eerste verworvenheden van de Industriële Revolutie ,die ongeveer vanaf 1770 in Engeland losbarstte, bereikten rond 1840 ook Arnhem. Uit steenkool werd gas gewonnen als brandstof voor verlichting en verwarming. Arnhem gaf op zaterdag 19 maart 1844 toestemming aan de Utrechtse ondernemer Willem. H. de Heus om een kolengasfabriek te bouwen en tot 1867 als enige de gasexploitatie in handen te nemen. Het contract werd vier dagen later getekend. Dat gas mocht alleen worden gebruik voor de openbare straatverlichting en de gemeentelijke gebouwen. Van verlichting of verwarming van huizen was nog geen sprake.
Gemeente-architect Hendrik Jan Heuvelink tekende voor het ontwerp van de gasfabriek dat verrees op het Roermondsplein tegenover de Rijnstraat. Dat terrein was vrijgekomen door de sloop van de stadsmuren en de demping van de Roermondsgracht. Het complex bestond uit de fabriekshallen met de steenkoolovens en een gashouder. Heuvelink bedacht een neoclassicistische voorgevel voor de toch smerige productie daarachter. Dat nam niet weg dat het fabriekje met hoge schoorsteen schril contrasteerde met de fraaie panden die in deze jaren op de vroegere vestingwerken werden gebouwd.
Toen het contract met De Heus afliep, nam de gemeente de gasexploitatie in eigen handen. Daarvoor werd in 1867 een nieuwe gasfabriek aan de Westervoortsedijk gebouwd. Het complex aan het Roermondsplein werd gesloopt. Wat twintig jaar eerder nog als het allernieuwste gezien, was door de voortschrijdende tijdsontwikkelingen ingehaald.

Literatuur
Defilet, M. en M. Splinter-Dupont, De Arnhemse gasfabriek. Geschiedenis en archeologie van de gasvoorziening.
Utrecht 2016 (Uitgeverij Matrijs), p. 15-16.

Fockema, D., Hogerlinden J.G.A. en Wal, G. van der, Gedenkboek van Arnhem 1813-1913.
Rotterdam 1813 (N.V. W.N.J. van Ditmar’s Uitgevers Maatschappij), p. 99 en 122.

Markus, A., Arnhem omstreeks het midden der vorige eeuw. Met geschiedkundige aantekeningen.
Arnhem 1975 ongewijzigde herdruk van 1906 (Uitgeverij Gijsbers & Van Loon), p. 11-12.

Meurs, M.H. van, Gemeentebestuur in de negentiende eeuw.
In: Keverling Buisman, F. (red.), Arnhem van 1700 tot 1900
Utrecht 2009 (Uitgeverij Matrijs), p. 92-115.

Ranft, F.R., Nutsvoorzieningen.
In: Meurs, M.H. van e.a. (red.), Arnhem in de twintigste eeuw.
Utrecht 2004 (Uitgeverij Matrijs Utrecht), p. 144-159.

Schaap, K. en A.S. Stempher,  Arnhem omstreeks 1865.
Arnhem 1989 (Gouda Quint bv), p. 40-41.

20-3-1886 (zaterdag)
Gemeente schiet projectontwikkelaar Etty te hulp

Thomas Etty
© Privécollectie (alle rechten voorbehouden).
Burgemeesterswijk, ca. 1905
Uitsnede van een plattegrond van Arnhem.
© Gelders Archief: 1506-1565, Kaartenverzameling Gemeente Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Villa Buitenzorg, ca. 1900
Thomas was in Indonesië getrouwd met zijn nichtje Jane Elisabeth Etty. Die bleef nog twee jaren na de dood van Thomas wonen op hun Villa Buitenzorg aan de Utrechtseweg. Dat pand, inmiddels Rozenburg, geheten, werd in 1924 gesloopt voor de bouw van het Christelijk Lyceum, nu Montessori College.
 © Gelders Archief: 1501-01-12798, onbekende fotograaf. Fotocollectie Gelders Archief Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

20-3-1886 (zaterdag)
Gemeente schiet projectontwikkelaar Etty te hulp
Hij schuwde een financieel risico niet, Thomas Etty. Het moest echter niet te gek worden en daar zag het wel naar uit in 1886. Twee jaar eerder was de geboren Engelsman (York, 1833) uit Indonesië naar Arnhem gekomen. Hij liet zich naturaliseren en betrok Villa Buitenzorg aan de Utrechtseweg. Dat kon hij makkelijk betalen, want hij was in Nederlands-Indië steenrijk geworden. Hij was lid van de uitgebreide  Ettyfamilie. Nazaten van Charles Etty (1793- 156) volgden deze stichter van een suikerimperium in de Nederlandse kolonie. Toen rond 1880 de suikercrisis uitbrak (de machinale suikerbietverwerking in Europa verdrong de rietsuiker uit de Oost en de West), trokken veel Etty’s naar Nederland, het moederland van hun suikeronderneming.
Het ondernemen zat Thomas in het bloed en hij kocht in 1885 van de in geldnood verkerende eigenaar van Sonsbeek (Willem F.M.A.H. baron van Heeckeren, 1858-1915; zie Verleden Vandaag van 1 februari) een deel van diens bezittingen. De kern lag tussen de Burg. Weersstraat en het Burgemeestersplein. Het doorverkopen van de grond of het bebouwen met huizen verliep niet soepel. Op 20 maart 1886 liet Ettty de straten, met al het onderhoud, weer overnemen door de gemeente. Thomas was wel goed (met geld), maar niet gek. Zijn financiële ondernemingslust leverde hem ook de steenfabriek ‘Elden’ en aandelen in veel Duitse fabrieken in het Ruhrgebied op. Daar, in Wiesbaden, overleed hij in 1904.

Literatuur
Crone, C.F.A. en J. Vredenberg, De Burgemeesterswijk. Wonen op stand bij Park Sonsbeek in Arnhem.
Utrecht 2007 (Uitgeverij Matrijs), p. 11-12.

Fockema, D., Hogerlinden J.G.A. en G. van der Wal, Gedenkboek van Arnhem 1813-1913.
Rotterdam 1813 (N.V. W.N.J. van Ditmar’s Uitgevers Maatschappij), p. 128.

Wientjes, R.C.M., Een heerlijkheid in de bocht. Kaartboek van de polder Meinerswijk bij Arnhem.
Zwolle 1995 (Uitgeverij Waanders), p. 39-41.

21-3-1845 (vrijdag)
Tweede haven in Meinerswijk

Praets, 1883
Ten noorden van de Rijn lag de Oude Haven. Bij de Praets de houtzagerij en scheepswerf van Coers met nog eens twee haventjes. Uitsnede van een plattegrond van Arnhem uit 1883.
© Gelders Archief: 1506-1537, Kaartenverzameling Gemeente Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Panorama op de Praets, ca. 1900
Stoomschip De Concordia staat op het punt om de schipbrug door te varen. Aan de overzijde de Praets en het bedrijf van Coers (links).
© Gelders Archief: 1500-2606, Uitgave van J.H. Schaefer. Prentbriefkaarten Collectie Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

21-3-1845 (vrijdag)
Tweede haven in Meinerswijk

De Arnhemse bankier G.L.C.H. Graaf van Ranzow (1794-1866) was niet voor niets schatrijk geworden. In 1826 had hij van Arnhem de vroegere heerlijkheid Meinerswijk gekocht voor f 29.490,-. Bijna twintig jaar later maakte hij een dikke ton winst, toen hij het begin 1845 weer doorverkocht voor bijna f 160.000,- aan koning Willem II. Zijn persoonlijke contacten met de koninklijke familie zullen zeker aan die mooie deal hebben bijgedragen.
Vrijwel op hetzelfde moment waren er in Arnhem plannen een tweede haventje aan te leggen. De scheepvaart breidde zich in deze jaren uit doordat de stoomboten definitief de zeilvaart verdrongen en de Oude Haven aan de noordzijde van de Rijn werd te klein.
Voor de haven aan de zuidzijde had de gemeente het oog laten vallen op de Paaschweide, een weiland naast de Praets. Daar werd in vroeger jaren altijd de jaarmarkt en kermis gehouden. Op 21 maart 1845 ging er daarom een brief naar Zijne Majesteit De Koning voor het afstaan van een bunder (hectare) grond. Dat werd de stad gegund, maar uiteindelijk kwam het aan de andere kant van de Praets te liggen. Daar pachtte houthandelaar Gerrit Coers (1826-1903) enkele jaren later dat haventje voor zijn houtzagerij en scheepstimmerwerf die hij daar had opgezet. In 1870 was het uitgegroeid tot de grootste industriële onderneming van de stad met een eigen tweede haventje op de linkerrivieroever.

Literatuur   
Fockema, D., Hogerlinden J.G.A. en G. van der Wal, Gedenkboek van Arnhem 1813-1913.
Rotterdam 1813 (N.V. W.N.J. van Ditmar’s Uitgevers Maatschappij), p. 99.

Visser, G., Het bruisende verleden van de Praets en de Stadsblokken.
Arnhem 2015. URL: https://www.stadsblokkenmeinerswijk.nl/sites/default/files/bijlagen/bestanden/nummer_125_november_2015_het_bruisende_verleden_van_de_praets_en_de_stadsblokken_0.pdf, o.a. geraadpleegd 21-3-2022.

Visser, G., Meinerswijk en De Praets.
Arnhem 2013. URL: https://www.stadsblokkenmeinerswijk.nl/sites/default/files/bijlagen/bestanden/artikel_historie_nummer_117_nov_2013_p6-12_0.pdf, o.a. geraadpleegd 21-3-2022.

Wientjes, R.C.M., Een heerlijkheid in de bocht. Kaartboek van de polder Meinerswijk bij Arnhem.
Zwolle 1995 (Uitgeverij Waanders), p. 39.

22-3-1579 (donderdag)
Arnhem ondertekent de Unie van Utrecht

Jan van Nassau in discussie met monniken
Grote man achter de Beeldenstormen in Arnhem en de Unie van Utrecht was de jongere broer van Willem van Oranje, Jan van Nassau. Hij was in 1578 benoemd tot stadhouder van Gelderland en verbleef in Arnhem op het Stadhouderlijk Hof. Op deze fantasieprent is hij in discussie met de monniken van het Broerenklooster.
© Gelders Archief: 1501-04-7992, fotocollectie Gemeentearchief Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
‘Oude’ Stadhuis op de Markt, 1790
De vergaderzaal van de afgevaardigden van het Kwartier van Veluwe was in het trapgevelpand naast het ‘Oude Stadhuis’. Hier zien we op een anonieme tekening uit 1902 het oude vervallen stadhuis nog in relatieve glorie. De gotische toren werd ruim voor de algehele sloop, in 1802, wegens bouwvalligheid neergehaald.
© Gelders Archief: 1551-2956, Topografisch-Historische Atlas. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

22-3-1579 (donderdag)
Arnhem ondertekent de Unie van Utrecht

Het had bijna drie maanden geduurd, de ‘last en ruggespraak’ van de ondertekening van de3 Unie van Utrecht. De Gelderse stadhouder Jan van Nassau had het op 23 januari in de kapittelzaal van de domkerk in Utrecht voor elkaar gekregen. Afgevaardigden van de zeven noordelijke gewesten besloten om de gewapende strijd tegen de soldaten van het Spaanse gezag van Filips II voort te zetten en dat de gewesten zelf over de godsdienst mochten beslissen. In de praktijk kwam dit er op neer dat het protestantisme de leidende godsdienst werd in het noorden van de zeventien Lage Landen. Dat was hun antwoord op enkele zuidelijke provinciën die hadden besloten om trouw te blijven aan Filips II en daarmee aan het katholicisme (Unie van Atrecht).
De afgevaardigden konden dit wel besluiten, maar het moest in Gelderland nog wel bekrachtigd worden door de besturen van de vier kwartieren en de steden, dat was de ‘ruggespraak’. Voor Arnhem en het Kwartier van Veluwe gebeurde dit op donderdag 22 maart 1579. Arnhem had definitief voor de opstand en het calvinisme gekozen.

Literatuur
Klerck, J. de, Kerk en religie circa 1500-1700.
In: Keverling Buisman, F. (red.), Arnhem tot 1700.  
Utrecht 2008 (Uitgeverij Matrijs), p. 254-275.

23-3-1854 (donderdag)
Van Ranzow pakt het slim aan

Woonhuis van Van Ranzow, 1742
Als Van Ranzow zich in Arnhem vestigt, gaat hij op het toenmalige sjiekste stukje van de stad wonen, het Walburgisplein. Omringd door burgemeesters en notarissen (o.a. Weerts, Van Eck) betrekt hij het grootste en duurste huis binnen de stadswallen. Op deze tekening van Jan de Beijer uit 1741 staat het huis links van de Walburgiskerk.
© Gelders Archief: 1551-2861, Topografisch-Historische Atlas. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Woonhuis van Van Ranzow, 1832
De situatie rondom de Walburgiskerk is door de verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog en de gemeentelijke herinrichtingen (vooral sloop) onherkenbaar veranderd. Van het woonhuis van Van Ranzow is niets meer over, maar we hebben nog wel het Dudokpand,
Moderne luchtfoto met de kadastrale gegevens van 1832.
© Hisgis website, bewerking Jan de Vries 2022.
Grafkelder Van Ranzow
De Van Ranzows hadden op de begraafplaats Onder de Linden (in gebruik tussen 1852-1876 en geruimd in 1959) een eigen grafkelder.
© Gelders Archief: 1506-1981, Kaartenverzameling Gemeente Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

23-3-1854 (donderdag)
Van Ranzow pakt het slim aan

Dudok Arnhem is één van de geliefdste ontmoetingspunten van de stad. Op de hoek van de Koningstraat en de Kippenmarkt, in de schaduw van de Eusebiuskerk, staat het imposante pand in traditionele stijl uit 1921. ‘Van Ranzow’s Bank’ staat op de gevel en de ramen zijn voorzien van tralies. Dit was lang het onderkomen van één van de vele particuliere banken die Arnhem rond 1900 telde.
Het levensverhaal van de stichter ervan, leest als een spannende historische roman.
Georg(e) L. C. H. van Ranzow werd in 1794 geboren in Kleef en trad op 18 jarige leeftijd in dienst van het Franse leger van Napoleon. Hij vocht mee  in verschillende veldslagen en raakte gewoond door een bajonetsteek. Na de nederlaag van Napoleon nam hij dienst in het Nederlandse leger en werd in 1818 als eerste luitenant in Arnhem geplaats. Vier jaar later weet hij een bijzondere bruid aan de haak te slaan de rijke weduwe (douairière) Anna Maria Johanna van Haersolte, geboren van der Burch. De Van Haersoltes behoorden tot de rijkste en invloedrijkste adellijke families van Gelderland. Via die adellijke connecties kreeg Van Ranzow toegang tot koninklijke kringen en weet zich op te werpen tot rentmeester van de Kroondomeinen en Rijksbetaalmeester. Bovenal werd hij deel van de vriendenkring rondom Willem II.
Zijn inmiddels aanzienlijke kapitaal wist hij te vergroten door leningen uit te zetten. Zo ook op donderdag 23 maart 1854 als Arnhem bij hem een lening afsluit van f 40.000,- (vergelijkbaar met 400.000 euro) tegen 4% rente. De soldaat is bankier geworden. Wat hem stak, was dat hijzelf niet van adel was. Daarvoor had hij op z’n minst grond en een adellijk huis nodig. Daarom kocht hij in 1826 van Arnhem de vroegere heerlijkheid Meinerswijk voor f 29.490,-. Bijna twintig jaar later maakte hij ruim een ton winst, toen hij het begin 1845 weer doorverkocht voor bijna f 160.000,- aan zijn vriend koning Willem II. Toen die overleed, waren de schulden van de vorst, vooral aan zijn zwager de Russische tsaar Nicolaas I, niet te tellen. Meijnerswijk werd weer terugverkocht aan Arnhem met een verlies van f 20.000,-voor de erfgenamen van Willem II. Van Ranzow mocht zich wel inmiddels graaf noemen en was, zoals vaak in zijn leven, de lachende derde. De rijke graaf-bankier overleed in Arnhem op 71-jarige leeftijd in 1866.

Literatuur
Fockema, D., Hogerlinden J.G.A. en G. van der Wal, Gedenkboek van Arnhem 1813-1913.
Rotterdam 1813 (N.V. W.N.J. van Ditmar’s Uitgevers Maatschappij), p. 103.

Markus, A., Arnhem omstreeks het midden der vorige eeuw. Met geschiedkundige aantekeningen.
Arnhem 1975 ongewijzigde herdruk van 1906 (Uitgeverij Gijsbers & Van Loon), p. 269.

Swaneveld, W., Van Ranzow’s Bank.
In: Arnhem de Genoeglijkste, jrg. 2 (1982), nr. 3, p. 34-41.

Visser, G., Meinerswijk en De Praets.
Arnhem 2013.
URL: https://www.stadsblokkenmeinerswijk.nl/sites/default/files/bijlagen/bestanden/artikel_historie_nummer_117_nov_2013_p6-12_0.pdf, o.a. geraadpleegd 21-3-2022.

Wientjes, R.C.M., Een heerlijkheid in de bocht. Kaartboek van de polder Meinerswijk bij Arnhem.
Zwolle 1995 (Uitgeverij Waanders), p. 39.

24-3-1923 (zaterdag)
Opening boogviaduct Cattepoelseweg

Viaduct Cattepoelseweg-Schelmseweg, 1925
Betonnen bruggenbouwkunst: verticale lijnen en aanzettingen vormen een geheel met de viaductboog en de keperboogfriezen.
© Gelders Archief: 1523-266-0027, Fotoalbum Gemeentewerken 1923-1927. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
 
Viaduct Schelmseweg in aanbouw, 1922-1924
Voor de aanleg van het viaduct en de wijk Alteveer vond een gigantische zandafgraving plaats. Het zand werd met een kipkarren, onderaan de foto, over een speciaal aangelegd spoorlijntje naar Het Broek getransporteerd. Daar konden ze het zand goed gebruiken voor ophoging van het terrein waar het nieuwe industrieterrein moest komen.
© Gelders Archief: 1501-04-2610, fotocollectie Gemeentearchief Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

24-3-1923 (zaterdag)
Opening boogviaduct Cattepoelseweg

De Arnhemsche Courant haalde de metaforen flink voor de dag in het artikel over de opening van het viaduct op de Schelmseweg over de Cattepoelseweg. Arnhem werd, met de komst van het fraaie betonnen boogviaduct ,vergeleken met het honderdpoortige Thebe uit de Griekse Antieken. Wellicht wat overdreven, maar voor 1923 was het nieuwe viaduct een indrukwekkend staaltje bouwtechniek. Daarbij had ontwerper ingenieur J.P. van Muilwijk (1893-1953) van Gemeentewerken Arnhem goed gekeken naar het spoorviaduct over de Zijpendaalseweg uit 1909.
Architectuur, wegenbouw en sociale ondersteuning kwamen samen in de gedenksteen in de zuidelijke balustrade: ‘Gebouwd krachtens raadsbesluit van 27 december 1921 no.6338 met rijkssteun. Door den dienst van gemeentewerken ontworpen en gebouwd met werkloozen. Voor het verkeer opengesteld 24 maart 1923’.
Meer dan 200.000 gulden had de aanleg gekost waarvan het rijk, zoals de gedenksteen aanhaalt, 25% voor zijn rekening nam. Bij de officiële opening op zaterdag 24 maart 1923 in aanwezigheid van tal van hoogwaardigheidsbekleders waaronder burgemeester Salomon J.R. de Monchy, moest nog wat werkzaamheden worden verricht. De Dienst Gemeentewerken moest dan wel zorgen dat dit voor 1 januari 1924 werd uitgevoerd, want dat was de einddatum van de rijkssubsidie. Op de openingsdag dacht niemand daaraan en had men vooral oog voor de prachtige gebogen lijnen, de keperboogfriezen van de balustrades en de Arnhemse wapenschilden.
Vijf jaar werd het nog grotere viaduct bij de Apeldoornseweg over de Cattepoelseweg geopend.

Literatuur
Arnhemsche Courant, 26-03-1923.Via KB-site Delpher.

Lavooij, W., Twee eeuwen bouwen aan Arnhem. De stedebouwkundige ontwikkeling van de stad.
Zutphen 1990 (Uitgeverij: De Walburg Pers), p. 79-81.

Vredenberg, J., De Zijpsepoort en de betonnen boogviaducten van J.P. van Muilwijk.
In: Arnhem de Genoeglijkste, jrg. 18 (1998), nr. 1, pp. 28-34.

Arnhem, het honderdpoortige Thebe
Bijna een volle pagina besloeg het verslag van de opening in de Arnhemsche Courant.
Arnhemsche Courant, 26-03-1923.Via KB-site Delpher.
Viaduct Apeldoornseweg in aanbouw, 1924
Direct na de opening van de brug in de Schelmseweg begin de bouw van het viaduct bij de Apeldoornseweg. Een prachtig staaltje van wegenbouw.
© Gelders Archief: 1501-04-2643, fotocollectie Gemeentearchief Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

25-3-1739 (woensdag)
Pruisische postwagens van Arnhem over Westervoort en Zevenaar

Pruisische postwagen bij Westervoort, 1742
Op deze uitsnede van een tekening van Jan de Beijer passeert een postwagen van de Koninklijke Pruisische Postdienst Westervoort. Het vierspan paarden trekt de wagen met inzittenden, postpakketten en andere waren over de verhoogde zandweg.
© Gelders Archief: 1551-2540, tekening van Jan de Beijer. Topografisch-Historische Atlas. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Postwegen naar Pruisen, 1820
Uitsnede van een kaart met de postwegen bij Arnhem en omgeving.
© Gelders Archief: 0509-1014. Kaartenverzameling Gelders Archief. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Contract met Pruisische Postwagens, 1739
In het tien bladzijden tellende contract tussen de stad Arnhem en het koninkrijk Pruisen staat o.a. de route van de postwagens en verdere aansluitingen naar de grote Duitse steden (rood omrand).
Bron: “Commissie- en Politieboek” der stad Arnhem. Register, bevattende de resolutien van den magistraat, deel 55, 1736-1739, blz. 364.
In: Gelders Archief: 2000-55, Oud Archief Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

25-3-1739 (woensdag)
Pruisische postwagens van Arnhem over Westervoort en Zevenaar

Nadat Arnhem in 1735 de heerlijkheid Westervoort met veerrechten over de IJssel had gekocht (zie Verleden Vandaag 14 maart) liet de gemeente erg geen gras over groeien. Onderhandelingen met het koninkrijk Pruisen werden geopend om het vervoer van personen en goederen naar de Duitse steden te bevorderen. Op 10 maart 1739 werd al een voorlopige overeenstemming bereikt. Dat akkoord werd in een contract van 10 bladzijden uitgewerkt op woensdag 25 maart. In fraaie 18e-eeuwse termen werd vastgelegd wat de rechten en plichten van de stad en de ‘Conincklijke Pruissische Generaal Postampt’ waren. Vanaf nu waren via Westervoort-Zevenaar-Kleve-Emmerik-Wesel steden als Keulen en zelfs Berlijn bereikbaar. Een paar keer overstappen was wel noodzaak, maar de regeling betekende een geweldige stimulans voor Arnhem als postkoetsoverstapplaats voor Duitse ondernemers en waren richting Utrecht en Amsterdam. De Arnhemse vervoerbedrijven voeren door de komst van de Pruisische postwagen er ook wel bij.
De stad deed alles om dit uit te breiden. De doorgaande weg naar Westervoort en Zevenaar werd met zand opgehoogd en een deel van de weg werd door een wat hoger deel van de polder geleid. Zo konden de met vier paarden voorgespannen postwagens sneller en in een groter deel van het jaar Arnhem aandoen.

Literatuur
Koene, B., De diligences van Bouricius. Anderhalve eeuw bedrijvigheid langs ’s heren wegen.
Hilversum 2017 (Uitgeverij Verloren), p. 30-33, 46-54.

Nijhoff, P., Inventaris van het Oud Archief der Gemeente Arnhem
Arnhem 1864 (Uitgeverij Is. An. Nijhoff & Zoon), p. 485.

26-3-1509 (vrijdag)
Paus bemiddelt tussen Karel en Karel

Arnhem en Karel buigen voor Filips en Maximiliaan, 1505
In de Hofkirche te Innsbruck staat één van de indrukwekkendste praalgraven van Europa. Tientallen standbeelden van wereldlijke en geestelijke vorsten omringen de gepande tombe van Maximiliaan, aartshertog van Oostenrijk en keizer van het Heilige Roomse Rijk. De grafkist, waarin uiteindelijk Maximiliaan toch niet zijn laatste rustplaats vond, heeft 24 gebeeldhouwde marmelen taferelen uit diens roemruchte leven. Daaronder de overgave van Arnhem, op de achtergrond in een wel erg vrije verbeelding, en Karel van Gelre in 1505 (‘knieval van Rosendael’) aan Maximiliaan en zijn zoon Filips de Schone. Een vrije vertaling van de Latijnse tekst boven de fantasievolle weergave luidt: ‘Na de verovering van Arnhem, de eerste onder de steden van Gelre, werd aan Karel, hertog van Gelre, die in navolging van de Galliërs, bleef streven naar een omwenteling in de lage landen van het Duitse rijk een nederige vrede verleend.’
© Hofkirche, Innsbruck (alle rechten voorbehouden).
De twee Karels samen op het Duivelshuis
Hertog Karel van Gelre en keizer Karel V staan ‘broederlijk’ naast elkaar hoog op de gevel van het Duivelshuis. Ook Filips de Schone, Maximiliaan van Oostenrijk en de opvolger van Karel van Gelre, Willem de Rijke (van Keel-Gulik-Berg), kijken op de Koningstraat en de oostzijde van de Eusebiuskerk neer. Een Bourgondisch-Habsburgs-Gelders-geschiedenislesje in steen.
© Fotograaf Rob Slepička (alle rechten voorbehouden).
De twee Karels samen op het Duivelshuis
© Fotograaf Rob Slepička (alle rechten voorbehouden).

26-3-1509 (vrijdag)
Paus bemiddelt tussen Karel en Karel

Karel van Gelre (1467-1538) was niet het type dat snel opgaf. Hij had een fikse nederlaag in 1505 geleden toen zijn leger werd verslagen en Arnhem werd ingenomen door de Bourgondische vorst Filips de Schone. Daarbij had hij assistentie van zijn vader, de Duitse keizer Maximiliaan van Habsburg. Hertog Karel moest in de ‘knieval van Rosendael’ Filips als zijn heer erkennen. Die werd ‘de Schone’ genoemd, niet omdat hij zich zo vaak waste, maar omdat hij doorging voor de aantrekkelijkste man van Europa. Dat was hij zeker voor zijn vrouw, Johanna van Castilië, die gek werd van liefdesverdriet over Filips plotseling overlijden in 1506. Zij  ging vervolgens de geschiedenisboeken in als ‘Juana la Loca’, Johanna de Waanzinnige.
Voor Karel van Gelre was de onverwachte dood van de hertog van Bourgondië een buitenkans en hij pakte direct de wapens weer op. Dat liet de zoon van Filips de Schone, de latere keizer Karel V niet op zich zitten, en gooide als achtjarige met zijn opa Maximiliaan er een strafexpeditie tegen naamgenoot Karel en Gelre aan.
Karel van Gelre moest andermaal, in het Verdrag van Kamerijk (1508), plechtig beloven dat hij geen oorlog meer zou beginnen. Dat hield hij een half jaar vol en toen brak hij opnieuw zijn gegeven woord, Toen had zelfs paus Julius II er genoeg van en op vrijdag 26 maart 1509 verordonneerde hij ‘met kerkelijke censuur’ dat het afgelopen moest zijn met de Bourgondisch-Gelderse Oorlog. Tevergeefs: Karel van Gelre bleef tot aan zijn trieste dood in 1538 proberen om de enige en onafhankelijke heer van Gelre te blijven.

Literatuur
Bosch, R.A.A., Stedelijke macht tussen overvloed en stagnatie. Stadsfinanciën, sociaal-politiek structuren en economie in het hertogdom Gelre, ca. 1350-1550.  
Hilversum 2019 (Uitgeverij Verloren, Werken Gelre no. 62), p. 133-134.

Hellinga, G.G., Hertogen van Gelre. Middeleeuwse vorsten in woord en beeld (1021-1581). Zutphen 2012 (Uitgeverij Walburg Pers), p. 139-140.

Noordzij, A., Gelre. Dynastie, land en identiteit in de middeleeuwen.
Hilversum 2009 (Uitgeverij Verloren, Werken Gelre no. 59), p. 216-219.

Nijhoff, Is. An. (red.), Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland, door onuitgegeven oorkonden opgehelderd en bevestigd. (6 delen; Arnhem en Den Haag 1830-1875). Deel 6, 1e stuk, no. 648, p. 415.

Slichtenhorst, A. van, XIV. boeken van de Geldersse geschiedenissen. Van ‘t begin af vervolghd tot aen de afzweeringh des Konincx van Spanien.
Arnhem 1654 (Uitgever J. van den Biesen), p. 326.

27-3-1898 (zondag)
Opening Lutherse Kerk Spoorwegstraat

Lutherse Kerk, ca. 1900
Prent in sepiatinten van de kerk vlak na de opening in 1898. De Spoorwegstraat heette toen nog Sonsbeekstraat.
© Gelders Archief: 1553-126, onbekende maker, Topografisch-Historische Atlas van het voormalig Gemeentearchief Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Velperplein, ca. 1907
Wie een beetje nostalgisch is aangelegd, krijgt bij deze foto van mevr. E. de Graaf tranen van weemoed in de ogen. Dat komt zeker door het rustige straatbeeld met een enkele handkar en paard met kar op een bijna verlaten weg. Tegenwoordig razen daar de auto’s van het Velperplein naar de Jansbuitensingel. Ook de fraaie afgekante koepel op het dak van het woonhuis van de weduwe Scheidus-Lüps roept tijden van weleer op. Achter dat huis begint de Spoorwegstraat, toen Sonsbeekstraat. Het huis werd in 1922 gesloopt om plaats te maken voor het Rijkstelegraafkantoor dat een jaar later werd geopend. In april 1945 werd het door de Duitse leger opgeblazen en na de oorlog nam het Rembrandt Theater de plek in (zie hiervoor Verleden Vandaag 7 maart).
De kerk in het midden van de foto is de Martinuskerk aan de Steenstraat, die in 1874 in gebruik werd genomen. De top van de toren van de Lutherse Kerk zien we helemaal links achter het koepeldak in de spoorwegstraat.
© Gelders Archief: 1501-04-4820, fotograaf E. de Graaf, fotocollectie Gemeentearchief Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

27-3-1898 (zondag)
Opening Lutherse Kerk Spoorwegstraat

Deze week, in maart 2022, werd bekend dat de voormalige Lutherse kerk aan de Spoorwegstraat (weer) te koop staat. Dat kon de geloofsgemeenschap rond 1895 natuurlijk niet bevroeden toen ze een nieuwe kerkgebouw zochten voor het te klein geworden prachtige pand aan de Korenmarkt (nu uitgaansgelegenheid Fifth Avenue).
Geheel in de mode van de tijd ontwierp in september 1896 de Arnhemse architect Arie Reinier Freem (1853-1921) de kerk in neogotische-stijl. De kosterswoning rechts naast de kerk kreeg ook wat trekken van de neorenaissance. Bij de aanbesteding nam de firma Mulder en Van Wessemvoor f 56.250,- de bouw voor zijn rekening. De Lutherse gemeente hoede niet alles te betalen, want het geld voor de kerktoren kwam van mevrouw G.A. Swaving-Arriens. Op zondag 17 maart 1898 werd het gebouw met een kerkdienst in gebruik genomen. Het fraaie interieur met de houten lambrisering en de glas-in-loodramen is in restaurant Bizar-Bazar bewaard gebleven. Eens kijken of een mogelijke nieuwe eigenaar na betalen van de gevraagde 3,3 miljoen euro dat ook gaat doen.

Literatuur
Keesom, J., Het Spoorboekje. Ruim 150 jaar leven in de Spoorhoek.
Arnhem z.jr. (Stichting Werkgroep Spoorhoek), p. 23-24, 65, 88.

Vredenberg, J., Gustav Cornelis Bremer 1880-1949 – Arie Reinier Freem 1853-1921.
In: Vredenberg, J. (red.). Architecten in Arnhem, Oosterbeek en Velp. Ontwerpers van gebouwen, stedelijke ruimte en landschap tot 1965.
Utrecht 2019 (Uitgeverij Matrijs), p. 100-102.

Wander, R.H.J., Kerken. Duizend jaar religieuze bouwkunst in Arnhem.
Utrecht 1997 (Uitgeverij Matrijs), p. 25-26, 49.

28-3-1850 (donderdag)
Binnenmolen wordt Stedelijk Gymnasium

Binnenmolen, 17e eeuw
Fantasietekening van de Binnenmolen aan de Bovenbeekstraat naar de plattegronden van Geelkercken en Blaeu, 1639-1650.
© Gelders Archief: 1501-04-2079, fotocollectie Gemeentearchief Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Gymnasiumgebouw, 1880
De neoklassieke voorgevel van het gymnasiumgebouw kort na de opening.
© Gelders Archief: 1505-III-46rood-0010, Topografisch-Historische Atlas van het voormalig Rijksarchief Gelderland. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Bouwtekening Stedelijk Gymnasium, 1879
Gemeentearchitect Van Cuijlenburgh maakte voor de Dienst Gemeentewerken de bouwtekeningen van het nieuwe schoolgebouw aan de Bovenbeekstraat. Onderaan de prent loopt de Bovenbeekstraat.
© Gelders Archief: 1506-1284, Dienst Gemeentewerken Arnhem, Kaartenverzameling Gemeente Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

28-3-1850 (donderdag)
Binnenmolen wordt Stedelijk Gymnasium

Langs de Jansbeek stonden eeuwenlang in totaal tien molen: zeven buiten de stadsmuren en drie in de stad zelf. De Beekstraat en Bovenbeekstraat herinneren ons eraan dat de Jansstroom vanuit het noorden de stad inging. Aan de Bovenbeekstraat stond sinds de 13e eeuw de ‘Binnenmolen’, een waterkorenmolen. In de 19e eeuw was deze niet meer rendabel en eigenaar Gerrit Mos verkocht de molen en grond in 1844 voor f 16.000,- aan de stad. Die sloopten het bovenste deel en besloten op donderdag 28 maart 1850 de molen niet meer te verpachten, maar het als bouwterrein te gebruiken voor de Latijnsche School. In 1879 verrees een heel nieuw schoolgebouw aan de hand van gemeentearchitect A. van Cuijlenburgh jr. met een indrukwekkende neoclassicistische voorgevel. Met de onderwijswet van 1876 werd ook de naam nieuw: het Stedelijk Gymnasium. Leerlingen hadden er een extra rustbrenger bij, want de school stond naast het huis van de politiecommissaris. Toen de school in 1941 naar de Statenlaan vertrok werd in het pand zelfs het hoofdbureau van de politie gevestigd.

Literatuur
Dijkerman, P., Scholen. Honderdvijftig jaar scholenbouw in Arnhem.
Utrecht, 1997 (Uitgeverij Matrijs), p. 10, 53-54.

Fockema, D., Hogerlinden J.G.A. en G. van der Wal, Gedenkboek van Arnhem 1813-1913.
Rotterdam 1813 (N.V. W.N.J. van Ditmar’s Uitgevers Maatschappij), p. 100.

Janssen, G.B., Arnhemse molens en hun geschiedenis.
Utrecht 1999 (Uitgeverij Matrijs), p. 24, 29-30, 57-60.

Nelissen, N., ‘Een Gijmnasium hier ter stede is alleszins gewenscht’.
Het Stedelijk Gymnasium te Arnhem, 1816-2016. 
Zutphen 2021 (Uitgeversmaatschappij Walburg Pers), p. 131-134.

29-03-1496 (dinsdag)
De ‘kokenmeister’ van Karel van Gelre

Karel van Gelre, ca 1518
Portret van een anonieme kunstenaar rond 1638 naar een origineel van Barthel Bruijn, ca. 1518.
© Museum Arnhem, GM-02882, fotograaf Peter-Cox.
Hertogelijk Hof op de Markt
Aan de oostzijde van de Markt stonden naast de hoofdwacht, de gebouwen van het hertogelijk bestuur (‘het Hof’). Het grensde rechts aan de ingebouwde Sabelspoort.
Prent van Jan de Beijer, De Grote Markt te Arnhem in het midden der 18e eeuw, 1742.
© Gelders Archief: 1551-3969, tekenaar Jan de Beijer, Public Domain Mark 1.0

29-03-1496 (dinsdag)
De ‘kokenmeister’ van Karel van Gelre

Wie door de kronieken en archieven van Arnhem bladert, stuit vaak op prachtige zinssneden en verdwenen woorden.
Neem nu eens dit besluit van Karel van Gelre van 29 maart 1496:
“Hertog Karel neemt Goossen van Bemmel aan tot zijnen kokenmeister en legt hem toe, voor de bezorging van den dagelijkschen kost in zijn hof, de opbrengst der assijsen en der tollen in de drie kwartíeren van Nijmegen, Zutphen en Arnhem en daarboven 400 malder rogge. In den jair onss Heren duysent vyerhondert sess ende tnegentich, des dynxdaiges na den heiligen palmdach.”
Het laatste ‘heiligen palmdag’ is Palmzondag, de laatste zondag in de vastentijd voor Pasen. Maar nu gaat het om de ‘kokenmeister’ die voor de dagelijkse kost voor het hof van hertog Karel moet zorgen. Dat was in de 15e eeuw wel iets meer dan chefkok, wat de letterlijke hertaling van deze functie zou zijn. De ‘kokenmeister’ kookte zelf niet, maar moest zorgen dat Karel en zijn gevolg altijd onderdak en eten had. Om dat te financieren mocht hij gebruik maken van belastingen (‘assijsen’ vergelijkbaar met accijnzen) en tollen van de hertog gebruiken. Ook kreeg hij een flinke hoeveelheid rogge: 400 malder is ongeveer 50.000 liter. Karel trok namelijk met zijn hele hofhouding van ongeveer 200 personen van stad naar stad om met zijn aanwezigheid zijn gezag uit te oefenen. De ‘kokenmeister’ was dus eerder een soort minister van financiën/rentmeester dan een chef-kok.

Literatuur
Hilberdink, C., Gelre’s hof. Van paardestal tot Huis der Provincie.Zutphen 1983 (Uitgeverij De Walburg Pers), p. 52-53.

Nijhoff, Is. An. (red.), Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland, door onuitgegeven oorkonden opgehelderd en bevestigd. (6 delen; Arnhem en Den Haag 1830-1875). Deel 6, 1e stuk, no. 169, p. 124.

30-3-1908 (maandag)
Nieuw straatwerk in Klarendal

Bestrating Akkerstraat, 1908
Ook zijstraten van de Klarendalseweg, zoals de Akkerstraat hier (we kijken vanaf de Klarendalseweg richting de Agnietenstraat) werden in 1908 nieuw bestraat.
© Gelders Archief: 1523-30-0021, afdruk foto, fotoalbum mr. I. Everts. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Bestrating Hommelstraat, 1895
Grotere doorgangswegen hadden al voor 1908 een steendek gekregen. Stratenmakers leggen hier op de Hommelstraat zogenaamde “Ben-Ahin” keien. Dat was natuursteen afkomstig uit de plaats met die naam, vlakbij Huy, in België. Natuursteen was blijkbaar goedkoper dan baksteen
© Gelders Archief: 1501-04-15537, onbekende fotograaf, fotocollectie Gemeentearchief Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Riolering Sonsbeeksingel, 1908
In 1908 werd op de ontsluitingswegen van Klarendal ook meteen de riolering aangelegd. Dit na jarenlang treuzelen en ondanks de slachtoffers die verschillende cholera- en difterie-epidemieën maakten. De meeste straten in de wijk moesten nog tientallen jaren wachten.
© Gelders Archief: 1501-1505, foto Atelier De Haas, Fotocollectie Gelders Archief Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

30-3-1908 (maandag)
Nieuw straatwerk in Klarendal
Aan het eind van de 19e eeuw moest in Klarendal nog een flinke inhaalslag gemaakt worden op het gebied van de riolering en bestrating van de wijk. In 1908 werd eindelijk een goede stap gezet toen de gemeenteraad op 30 maart besloot om de wegen langs het spoor, Klarendalsingel en Sonsbeeksingel, opnieuw te bestraten. Een bedrag van f 124.000,- werd daarvoor uitgetrokken. Met het opruimen van de allerslechtste woningen en de bouw van nieuwe huizen in het kader van de Woningwet van 1901 kreeg Klarendal eindelijk die aandacht die het verdiende. Een eerste stap, want saneren en renoveren zijn al sinds mensenheugenis met de wijk verbonden wijk.

Literatuur
Fockema, D., Hogerlinden J.G.A. en G. van der Wal, Gedenkboek van Arnhem 1813-1913.
Rotterdam 1813 (N.V. W.N.J. van Ditmar’s Uitgevers Maatschappij), p. 138.

Tellegen, J.W.C., Een en ander over Arnhem gedurende de laatste vijftig jaren.
In: 100 jaar werk in uitvoering 1887-1987. Gedenkboek Gemeentewerken – Arnhem.
Arnhem 1987 (Dienst van Gemeentewerken Arnhem), pp. 45-72.

Vredenberg, J., Klarendal en het Luthers Hofje. Arnhems eerste volkswijk.
Utrecht 2010 (Uitgeverij Matrijs), p. 25-29.

31-3-1913 (maandag)
Een lange weg naar de Rijnbrug

Lauwersgracht met Witte Brug, ca. 1920
Over de Lauwersgracht verbond sinds 1854 ‘de Witte Brug’, een ontwerp van stadsarchitect H.J. Heuvelink sr’., de Eusebiusbinnensingel met de buitensingel.
© Gelders Archief: 1501-04-6893, polyesternegatief, fotocollectie Gemeentearchief Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Afbreken Witte Brug, 1933
Voor de aanleg van de ‘afweg’ van de nieuwe Rijnbrug moest ook de Witte Brug plaatsmaken. Daarmee verdween een romantisch plekje tussen de Walburgiskerk en de Boulevard Heuvelink.
© Gelders Archief: 1501-04-3377, polyesternegatief, fotocollectie Gemeentearchief Arnhem. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Demping Lauwersgracht, 1933
Op deze aquarel van Hendrik N. Postma is de demping van het zuidelijk deel van de Lauwersgracht in volle gang. Ook is de doorbaak van de Marktstraat te zien. Postma maakte een serie prenten van de bouw van de Rijnbrug die, samen met een maquette, op een tentoonstelling in 1934 in het Gemeentemuseum te zien waren.
© Gelders Archief: 1551-3911 Topografisch-Historische Atlas. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).

31-3-1913 (maandag)
Een lange weg naar de Rijnbrug
Op maandag 31 maart 1913 besloot de gemeenteraad dat een nieuwe vaste brug over de Rijn in het verlengde van de Lauwersgracht moest komen. Die brug moest de schipbrug, die sinds 1603 tussen de Praets en het Roermondsplein lag, vervangen. Aan het besluit gingen jaren van discussie vooraf, want ook dat Roermondsplein was in beeld als plek voor de verkeersbrug. Om het scheepvaartverkeer vrij onder de brug door te laten varen, moest de brug een behoorlijke hoogte hebben. Volgens de scheepvaartregels (Akte van Mannheim, 1868) moest de brug minimaal 9,1 meter boven de hoogste waterstand liggen.
Zelfs de auto’s in die dagen konden maar moeite een flink hoogteverschil overbruggen, om van paard en wagen nog maar te zwijgen. Toch was het toenemend aantal auto’s de belangrijkste reden voor de bouw van een vaste brug en die hadden een lange op- en afrit (de ‘afweg’) nodig.
Maar ja, wie gaat dat betalen. Eindeloze discussies tussen gemeente, provincie en Rijk waren het gevolg en ze kwamen er niet uit. Zelfs het heffen van tolgeld werd uit en te na besproken. Van Rijkswege kwam in 1927 het Rijkswegenplan en Arnhem kon daarop financieel meeliften. Toen ging de uitvoering van het besluit ineens heel snel. In 1933 werd begonnen met het dempen van het zuidelijke deel van de Lauwersgracht en in 1935 kon de (latere John Frost)brug voor het verkeer worden opengesteld.

Literatuur
Burgers, T., Watermonumenten. Beken, bruggen, dijken en gemalen in Arnhem.
Utrecht 2010 (Uitgeverij Matrijs), p. 24-25, 58-60.

Fockema, D., Hogerlinden J.G.A. en G. van der Wal, Gedenkboek van Arnhem 1813-1913..
Rotterdam 1813 (N.V. W.N.J. van Ditmar’s Uitgevers Maatschappij), p. 144.

Jacobs, I. D., De Brug. De oude Rijnbrug van Arnhem.
Zwolle 2018 (Uitgeverij WBooks), p. 17-43.

Schulte-van Wersch, C.J.M., De singels in Arnhem. Van vestinggordel tot Centrumring. 
Utrecht 2013 (Uitgeverij Matrijs), p. 47-49.