De Gelderse landrentmeester van Zypendaal

De ‘sype end colck’ van de landrentmeester, 1521
Over de eigenaren voor en rond 1500 van wat nu park Zypendaal is, is weinig bekend. De oudste tot nu toe bekende schriftelijke vermelding van de ‘Sype’ aan de Jansbeek komt uit een meningsverschil over het weiderecht bij de beek.


‘Sype end colck’, 1521
De weiderechtkwestie uit 1521 met vermelding van den sype end colck’ bij de Jansbeek in het bezit van Henric de Groiff, landrentmeester van Gelderland.
Blauw omkaderd: (beecken) ‘die kompt vuytten den gulden bodem’
Rood omkaderd: (toebehoerende Henric die) ‘groeff Erffvaicht tot Erckelents Lantrentmeester’
Geel omkaderd:den sype end colck’
GldA, ORA Arnhem, toegang 2003, inv.nr. 383, Schepensignaat, 1514-1525, fol. 207v (scan 544); https://permalink.geldersarchief.nl/2EBF7B72E3C343A1BB7C39C95A170027

Henrick de Groiff (????-1548/1549) was in 1521 eigenaar van een stuk grond met een molen langs de Jansbeek. Die molen is later de Sonsbeekmolen ter hoogte van de Zwanenbrug gaan heten, Hij had over het gebruik van zijn grond onenigheid met Hartger Hartgers en Brant van Bornen. Volgens oude gewoonte lieten die hun vee van de hei (heetveld) en de ‘Sype’ van De Groiff gebruik maken. De Groiff had dit blijkbaar verboden: ‘… daer idt heetveldt nevens gelegen vur gemeynt altyt bis opte beeck van se en meer anderen altyt doch gebruyckt ende gehuedt (= vee gehoed) worden zy dat se in den sype end colck nyet hueden en moesten…’
De Groiff zei van dit gewoonterecht ‘onkondich’ te zijn en de zaak werd gesust. Hartgers mocht het vee van zijn heuvelgrond weer af laten dalen naar de beek. Die hoogte werd naar hem vernoemd en daarop werd in de achttiende eeuw Huis Sonsbeek, ‘de Witte Villa’, gebouwd. De naam Hartgersberg was in het dagelijkse Arnhemse taalgebruik toen al veranderd in Hartjesberg.

Henric de Groiff
Bij een maskerade van studenten van de Utrechtse Universiteit in 1871 (toen ‘Hogeschool’) was één van de figuren “Henrick de Groeff / Erfvoogd van Erckelens, / Landrentmr. van Gelre / te voet”.
Tekening door W.C. van Dijk (1826-1881).
Utrechts Archief 32742; https://hetutrechtsarchief.nl/beeld/D0650993BAD250D39209018D0CDCAE3B

De Groiff was één van de hoogste ambtenaren van hertog Karel van Gelre. Als landrentmeester stond hij vanaf 1518 twintig jaar aan het hoofd van de financiële zaken van de altijd in geldnood verkerende hertog. Daarnaast was hij sinds 1508 plaatsvervangend bestuurder van Karel van Gelre van het stadje Erkelenz dat in het Overkwartier Roermond van Gelre lag. Nu ligt het net over de grens in Duitsland. Die functie, ‘erfvoogd’ werd steeds meer een deel van de familienaam. Zoon Gerard noemde zich De Groiff genaamd Erckelens.

Het raadselachtige Grontsteyn
Het gebied met de ‘Sype’ en de molen uit het weiderechtsgeschil maakten deel uit van een  veel groter grondgebied van De Groiff. Het omvatte waarschijnlijk heel het huidige Sonsbeek en Zypendaal. Misschien dat ook delen van de Gulden Bodem, dit gebied komt met die naam ook voor in het weidegeschil uit 1521, en de huidige Burgemeesterswijk daarbij hoorden. Dit gebied was rond 1500 vooral in handen van het Arnhemse bestuurdersgeslacht Ter Hoeven als leen van de Heerlijkheid Doorwerth. In de weidekwestie staat dat de grond van De Groiff grensde aan het bezit van de erfgenamen van Derrick van der Hoeven. De vroegste vermelding van De Groiff als grondeigenaar bij de Jansbeek dateert uit 1518 toen hij de molen uit de weiderechtskwestie in bezit kreeg.

Bij de eigendommen van De Groiff hoorde ook de overgang tussen Zypendaal en Sonsbeek, de Wildbaan rondom het oostelijke deel van de huidige Parkweg. Dit terrein was, naast een andere wildbaan op de Klingelbeek, een geliefd jachtgebied. Om het de adellijke jagers wat makkelijker te maken, was rondom het jachtterrein een wildgraaf aangelegd. Overblijfselen daarvan zijn bij de Schelmseweg nog te zien.

Overdrachtsacte Grontsteyn en Staverden, 1524
De originele, bezegelde oorkonde waarmee hertog Karel van Gelre op 10 november 1524 zijn huis Staverden overdroeg aan Henrick die Groiff. In ruil daarvoor kreeg de hertoggebieden  langs de Jansbeek met o.a. Grontsteyn van zijn landrentmeester.
Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe, Familiearchief Haersolte, toegang 1095.

De Groiff bleef tot 10 november 1524 eigenaar van deze gronden. Op die dag werd in een akte een landgoederenruil tussen hem en Karel van Gelre vastgelegd. De overste rentmeester ontving in leen het landgoed Staverden op de Veluwe plus 3800 goudgulden en de hertog de gebieden bij de Jansbeek. In de transactieakte staat dat De Groiff naast  de molen een ‘huyss ind hoffstadt geheyten Grontsteyn’ ook nog natte en droge gronden, bossen, houtgewassen, viswaters, bouwlanden, wildbanen, boerderijen en ander ‘getymmer’ had. De term ‘huis en hofstede’ duidt op een voornamer onderkomen dan een boerderij of een hoeve. Misschien dat rondom de plek van het huidige Huis Zypendaal ook een boerderij of ‘getymmer’ stond. In ieder geval stond er nog een hoeve op de Wildbaan. Behalve bij deze transactie komt de naam Grontsteyn nergens meer voor en blijft het een mysterie wat het precies was. Door de molen weten we dat met ‘de Sype’ niet het huidige Zypendaal werd bedoeld. Op verschillende plekken langs de Jansbeek welt uit de grond het water op en siepelt naar de beek , zowel in het Zypendaal- als het Sonsbeekdeel
Voordat we ingaan op de verdere geschiedenis van Zypendaal en Sonsbeek onder de nieuwe eigenaar Karel van Gelre, belichten we enkele Arnhemse facetten van het doen en laten van Henrick de Groiff, erfvoogd van Erkelenz.

Naar het overzicht: Geschiedenis Zypendaal 1500-1750
Volgende: Zypendaal naast het Gulden Spijker van hertog Karel van Gelre