1627: testament opstellen bij een pestepidemie

De volledige tekst van het besluit van het stadsbestuur d.d. 24-1-1627 dat geen twee schepenen meer aanwezig hoeven te zijn bij het opmaken van een testament.
Zie ook Verleden Vandaag, 24 januari

In 1627 sloeg de pest zo hard toe dat er voor de stervenden en stadsbestuurders (schepenen) geen tijd was om aan de regels voor het opstellen van een testament te voldoen. Besloten werd dat bij het opmaken van een testament niet meer verplicht twee schepenen aanwezig hoefden te zijn. Een predikant of ziekentrooster plus twee geloofwaardige mannelijke getuigen voldeden in deze bijzondere tijd ook.

„Dewijle de statuten deser stat in ‘t stuck van testamenten over gerede goederen medebrengen,
dat in pest off andere contagieuse, gevaerlicke en haestige sieckten

dselve testamenten sullen mogen gemaeckt worden voor een dienaer Godtlicken woorts ende eenen off twee gelooffwaerdige getuygen, manspersonen,

die sodane testatie offte vermaeckinge opt papier brengen, met haere handen onderschrijven off met haere mercken onderteickenen en

na affsterven des testatoors binnen 3 daegen ‘tselve voor schepenen attesteren sullen, daermede het ten signate moge gebracht worden, ende dat bij dese tijt in sodane sieckten selden predicanten, maer meerendeels sieckentroosters gebruyckt worden,

heefft de magistraet gestatuert, dat de voors. testamenten, in sulcken cas voor een van de verordente sieckentroosters ende een off meer getuygen in manieren als boven gepassert, mede sullen mogen valideren, hetwelcke mede verstaen wort van tochten tuschen man en vrow, in cas ende in voegen als boven gepassert”.

Besluit stadsbestuur, 24-1-1627
Raadssignaat der Stad Arnhem, 24-1-1627.
In: Gelders Archief: 2000-13, Oud Archief Arnhem, Raetssignaet 1623-1628, folio 248 verso.

Literatuur
Veen, J.S. van, De pest en hare bestrijding in Gelderland, in het bijzonder te Arnhem. 
In: Bijdragen en Mededeelingen Gelre, deel VI (1903), pp. 1-66, pp. 32-34.