Treinverbindingen vanaf 1845

Treinen van en naar het westen, 1855
Litho, Panorama van Arnhem vanuit het westen, van waarschijnlijk Julius Gottheil.
© Gelders Archief: 1553-4, J. Gottheil, Topografische-historische Atlas van het Gemeentearchief Arnhem.
Panorama op Arnhem Centraal, 2017
Arnhem vanuit vrijwel hetzelfde gezichtspunt, 160 jaar later.
Aan de horizon de blauwe Rijntoren, die het zicht belemmert op de groene Parktoren. De Eusebiustoren verderop lijkt in dit betonnen geweld te verschrompelen.
© Fotograaf Rob Slepička, 2017.

Arnhem in 1854, zoals gezien vanaf het dak van Hotel Bellevue aan de Utrechtseweg. Tegenwoordig biedt het kantoorgebouw met diezelfde naam onderdak aan o.a. energienetbeheerder Alliander. Deze nam, in het in 2017 volledig gerenoveerde gebouw, de plaats in van energiemaatschappij NUON, voorheen PGEM. Vanaf dat gebouw is de foto rechts gemaakt.

De stoomtrein stelde vanaf 1845 mensen uit het westen in staat snel het groene en villarijke Arnhem te bereiken. Rechts naast de spoorlijn zijn grafzerken te zien van de voormalige Joodse begraafplaats ‘De Valk’. Schuin daarachter de hooiopslag voor de paarden van de soldaten van de Willemskazerne.
De rokende schoorsteen naast molen ‘De Harmonie’ (sloop 1855) is van de (nog) kleine metaalgieterij van W. Thomassen.   

Anderhalve eeuw later wordt het uitzicht vanuit het westen gedomineerd door de kleur en de hoogte van de Park- en Rijntorens. De kleinschalige, ambachtelijke, groene burgerstad uit de negentiende eeuw heeft plaats gemaakt voor de betonnen grootschaligheid van de zakelijke dienstverlening.

Ontsluiting en omsluiting
Zes jaar nadat de eerste spoorlijn in Nederland, van Amsterdam naar Haarlem in 1839, was geopend, bereikte de ijzeren spoorweg Arnhem. De Rhijnspoorweg verbond Arnhem via Utrecht met de hoofdstad van ons land. Daarmee was een snelle, directe verbinding tussen Arnhem en het westen van het land gerealiseerd. De opening van de spoorlijn op 14 mei 1845, waarvoor koning Willem II zich wegens ‘keelpijn’ had afgemeld, ging gepaard met de ingebruikname van een stationsgebouw. Het gebouw had terrassen op de eerste verdieping met uitzicht op Sonsbeek en de Betuwe. Het gebouw was al snel te klein en in 1869 werd een robuust bakstenen pand het nieuwe onderkomen.

Het spoornet rond Arnhem groeide snel. In 1856 werd de verlenging naar Emmerik, via Zevenaar, geopend en weer negen jaar later vond de opening plaats van de spoorweg naar Zutphen. Tegen de zin van de Arnhemmers waren de spoorlijnen aangelegd op hoge dijken die, als een nieuwe stadsmuur, de stad scheidden van de groene Veluwe. Met het toenemende autoverkeer in de twintigste eeuw bleek de dijk ook een pluspunt te hebben: de stad werd niet geplaagd door stilstaand autoverkeer voor gesloten overwegen.

De opening van de spoorlijn naar Nijmegen in 1879 betekende het einde van een tijdperk. Niet alleen betekende het de voltooiing van het spoornetwerk rond Arnhem. Ook lag Nijmegen nu voor het westen van het land onder handbereik. De specifieke voordelen van Arnhem als vestigingsplaats waren verdwenen.

Het stationsplein en de aanliggende gebouwen werden in de Tweede Wereldoorlog verwoest. De vele grote hotels werden vervangen door kantoren. Het nieuwe kleinere stationsgebouw stond weggedrukt in een hoek van het nieuwe plein.

In 1994 werden in Arnhem Centraal nieuwe ontwikkelingen en andere ideeën ten aanzien van openbaar vervoer samengebracht. De mogelijke komst van de Hoge Snelheids Lijn (HSL) bracht alles in een stroomversnelling. Het stationsgebouw moest vervangen worden door een ‘terminal’ met een rechtstreekse wandelpromenade naar de binnenstad. Bouwkundige en financiële tegenslagen zorgden ervoor dat het stationsgebied jarenlang een lelijke bouwplaats bleef. Het reizigersonvriendelijke tijdelijke stationsgebouw met schijnbaar oneindige hoge provisorische trappen (2006-2011) gold daarbij als absoluut dieptepunt.
Nadat in november 2015 het nieuwe station was geopend, sleepten het gebouw en het gebied de ene na de andere architectuur- en stadsvernieuwingsprijs in de wacht.

Uitbreiding van Arnhem, sedert den aanleg der Spoorwegen in 1845
Kaart uit 1873.
© Gelders Archief: 0509 Kaartenverzameling 475. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij).
Stationsplein, ca. 1935
© Gelders Archief: 1583, Fotocollectie voormalig gemeentearchief Arnhem, KLM Aerocarto, foto Gelders Archief. GldA-1.0 licentie (alle rechten voorbehouden).

Van voor de oorlog
Het Stationsplein rond 1930 liep vanaf het stationsgebouw uit 1869 naar beneden. Na de oorlog is bij de herinrichting het plein afgegraven. Rondom het plein stonden hotels als Sluis (oudst), Oranje-Nassau (chicst), Haarhuis (met lunchroom en terras) en Bristol. Het laatste hotel van eigenaar Jan Dommering, die wereldkampioen biljarten in 1925 was, had als eerste hotel in Arnhem centrale verwarming en elektrisch licht.

Links omzomen bomen de voormalige Bovenbergstraat. De bomen rechtsonder zijn een restant van de 19e-eeuwse Coehoornbegraafplaats (nu vergaderlocatie CC3 van het Coehoorn Centraal-project).

Rechts naast de oostelijke zijvleugel van het stationsgebouw staat het postdistributiekantoor dat in zijn geheel werd verplaatst. Als Station Klarendal is het neogotische gebouw uit 1887 vanaf 2008 het onderkomen van restaurant ‘Goed’ (Proeven).

Herinneringsplaatsen
Zijpse-, Apeldoornse en Hommelsepoort
Arnhem Centraal
Stationsplein
Oude Stationsstraat
Goed (Proeven) aan de Klarendalseweg

Stationsgebied Arnhem Centraal met Park- en Rijntoren, 2018.
Rechts is het hoekpand met de tekening uit de stripverhalen van Eric de Noorman (van ‘Arnhemmer’ Hans G. Kresse) in 2021 vervangen door de bouw van het Ibishotel.
© Fotograaf Rob Slepička, 2017.