De Schuytgraaf
Filmische impressie van de nieuwste woonwijk van Arnhem.
© Ruud Meijering, 7,5 minuut
Vanaf 1935, maar vooral sinds de Tweede Wereldoorlog, is Arnhem met de bouw van Arnhem-Zuid een dubbelstad. Burgemeester Salomon J.R. de Monchy was dé pleitbezorger voor bebouwing in Zuid, vooral ook omdat de natuur ten noorden van de stad beschermd moest worden tegen verdere aantasting. Zijn visie en inzet kreeg een beloning met een herkenbaar monument. Op 8-8-1936 werd het onthuld op het De Monchyplein aan de belangrijkste invalsroute van de wijk: de Nijmeegseweg, nu het laatste stuk van de A325. Arnhem-Zuid en het forensenverkeer groeiden en daar werd het monument, paradoxaal genoeg, de dupe van: het moest in 1967 het veld ruimen bij de verbreiding van het verkeersknooppunt.
De nieuwste loot aan de Arnhemse stam is de wijk ‘De Schuytgraaf’. De akkers, weilanden en boomgaarden van de Betuwe ten westen van de spoordijk Arnhem-Nijmegen moesten plaatsmaken voor woningen. De eerste woningen werden in 2004 opgeleverd en volgens planning telt de wijk veertien jaar later ruim 6.000 woningen met zo’n 15.000 Arnhemmers.
Tot 1935 waren de schipbrug en de gierpont van het Malburgse veer de omslachtige oeververbindingen tussen de stad en de winderige polder Malburgen. Een groot deel daarvan hoorde al eeuwenlang bij het Kleefse Huissen. Na de bouw van de vaste Rijnbrug verrezen op de ingedijkte poldergronden de eerste woningen. De plannen voorzagen in een ruim opgezet tuindorp met veel eengezinswoningen en veel groen, bedoeld voor 15.000 inwoners. Het liep anders, want het zwaar getroffen Arnhem had na de oorlog alleen nog maar behoefte aan heel veel goedkope woningen. Zo werden in een rap tempo portiekflats met vier woonlagen uit de grond gestampt.
Grenswijzigingen met Elst en Huissen maakten een schaalvergroting mogelijk. Zuid telt met nieuwe wijken als Immerloo, ’t Duifje, Vredenburg, Holthuizen, Elderveld, de Laar, Rijkerswoerd en de Schuytgraaf inmiddels meer inwoners dan Noord. Met het winkelcentrum Kronenburg, zwembad en sportcentrum de Grote Koppel, de dependance van het stadhuis, de polikliniek, Gelredome, grote werkgevers en het recreatiegebied van de Rijkerswoerdse Plassen en Lingezegen is Zuid een meer dan volwaardig stadsdeel. De discussie over de gecombineerde natuur- woon- en recreatiefunctie van Meijnerswijk en de Stadsblokken (o.a. vroegere ASM-terrein), het groene hart tussen noord en zuid, mondde in 2016 uit in een heus referendum. Een meerderheid sprak zich voor beperkte bebouwing, maar bezwaarschrift op bezwaarschift stonden dat vooralsnog in de weg..
Ondanks alle vernieuwingen bleef bij veel Zuidbewoners een gevoel van achterstelling ten opzichte van ‘Noord’ hangen, wat verwoord werd door een eigen politieke partij.
Noord is ook onherkenbaar veranderd. De bouwmogelijkheden zijn door het natuurschoon en de hoogteverschillen beperkt. In het oosten verrees Presikhaaf met het in 1965 voor die tijd hypermoderne overdekte winkelcentrum Presikhaaf. In 2020 kwam een renovatie van ruim 20 miljoen euro gereed. Met de nieuwe uitstraling heeft het centrum een flink deel van de oude glorie terug gewonnen.
Bestaande wijken als de Hoogkamp en de Geitenkamp werden volgebouwd. Cranevelt, de stad in het bos, werd in de jaren zestig aan Alteveer vast gebouwd. De binnenstad was, met de nadruk op het bouwen in Zuid, min of meer het kind van de rekening. Straten en huizen in de oude stadswijken Klarendal, De Weerdjes en St. Marten worden aan hun lot overgelaten. Dankzij veel Haags geld kon met de sloop en herbouw van deze wijken en delen van het Spijkerkwartier, begonnen worden. Klarendal werd mede door de initiatieven van de Vereniging Volkshuisvesting een hip modekwartier. De bouwput die jarenlang het centrum was, leek met de voltooiing van het nieuwe stationsgebied en architectonische juwelen als cultuurcentrum Rozet en Focus Filmtheater tot het verleden te behoren.
Elden, het groene dorp in de stad
De vroegste geschiedenis van Elden tot en met de verzanding van de Grift in de 18de eeuw is al eerder beschreven. Tussen 1813 en 1817 was Elden, zonder eigen wapen, een zelfstandige gemeente, burgemeester was Willem Roodbeen. Bestuurlijke herindeling volgde in 1817 en Elden kwam bij Elst. In de 19e eeuw werden pareltjes als de molen de Hoop, huize Oosterveld, de (voormalige) Waterstaatskerk en huize Westerveld gebouwd. In 1966 gebeurde het onvermijdelijke, Elden werd bij Arnhem gevoegd. Beroering ontstond toen met de komst van het Gelredome het dorpsgezicht en de rust bedreigd leken te worden. Desondanks heeft Elden altijd zijn eigen karakter, ook met de nieuwbouwwijk ‘De Tuin van Elden’, weten te behouden.
Herinneringsplaatsen
Bakenhof
Holthuizen
Koppel
Hoefijzer
Schuytgraaf
Elden