De Mussenbuurt was het eerste sociale woningbouwcomplex in Arnhem na de Woningwet van 1901. Voor de bouw van de 155 arbeiderswoningen was in 1908 de Vereniging Volkshuisvesting opgericht. Twee jaar later was het ‘rode dorp’, zo genoemd naar de kleur van de daken, klaar. Het stratenplan was van de directeur gemeentewerken, Willem F.C. Schaap. De in Engelse cottage stijl gebouwde woningen versterkten het landelijke karakter van Nederlands eerste tuinstad. De bewoners waren vooral blij met de gasverlichting en de eigen privaten.
In 1913 volgde de oplevering van het tweede woningwetcomplex, de Van Verschuerwijk, het ‘blauwe dorp’. Beide complexen hebben de tand des tijds overleefd, hoewel renoveren, zoals in de Van Verschuerwijk in 2008 een geregeld terugkerend ritueel is.
Volkshuisvesting
Tot 1901 was het droevig gesteld met de woonomstandigheden van de arbeiders. Het gemeentebestuur deed niets om de arbeiders een goede behuizing te bieden. De arbeiders waren in de 19de-eeuw afhankelijk van particulier initiatief. Zo was er al in 1853 ‘De Vereniging tot het verschaffen van geschikte woningen aan de arbeidende klasse’, ‘De Commissie’, opgericht. De vereniging wilde niet de woningnood verzachten, maar via de bouw van arbeiderswoningen een interessante beleggingswinst boeken. In de driehoek Catharijnestraat-Klarendalseweg-Paulstraat staat nog steeds een blok ‘Commissiehuisjes’. Latere bouwinitiatieven van meer ideële woningbouwverenigingen, als Openbaar Belang onder voorzitterschap van baron Van Verschuer in Lombok lenigden rond 1894 slechts de ergste nood.
De woningwet van 1901 veranderde alles. Er kwamen richtlijnen voor de aantallen en de kwaliteit van arbeiderswoningen. De vele kleine woningbouwverenigingen konden de bouw en het onderhoud van de woningen daardoor niet meer opbrengen. De gemeente sprong bij en stimuleerde de oprichting van de Vereniging Volkshuisvesting.De verschillende woningbouwverenigingen werkten samen bij bouw van de Geitenkamp tussen 1915 en 1935. Door het stedenbouwkundig plan (alweer Schaap), het heuvelachtige terrein, de kwaliteit van de architecten en de eisen vanuit de woningwet verrees een fraaie arbeiderswijk.Na de oorlog moesten er in recordtijd woningen uit de grond gestampt worden. Portiek- en galerijflats en rijen doorzonwoningen schoten in Presikhaaf en Arnhem-Zuid uit de grond. Hoewel het Winkelcentrum Presikhaaf internationale bewondering opleverde in de architectenwereld, kon dat niet verhullen dat de kwantiteit van de woningen boven de kwaliteit ging.
Het laatste kwart van de 20ste eeuw vroeg om andere woningtypen. De bevolking vergrijsde, de gezinnen werden kleiner en jongeren wilden eerder zelfstandig wonen. Sociale woningbouw bleef noodzakelijk en vooral Arnhem-Zuid werd volgebouwd. Met de nieuwste wijken Rijkerswoerd (1987-2000) en de Schuytgraaf, waar de eerste woningen in 2005 werden opgeleverd, is de volkshuisvesting in Arnhem haar tweede eeuw binnengestapt.
Saneren en vernieuwen
Oudere woonbuurten als Klarendal, Spijkerkwartier en St. Marten waren rond 1970 letterlijk uitgewoond. Stadsvernieuwing was het devies, wat sloop en nieuwbouw zou inhouden. Door het ontbreken van een tijdig alternatief voor de bewoners van Klarendal en door slechte communicatie tussen gemeente en wijk, brak in de hechte wijk volksverzet uit. ‘Wijkburgemeester’ Tempo van Vlaanderen (eigenlijke voornaam Gerrit) was, veelal vanaf zijn ponywagen, het spraakmakende boegbeeld van de wijk. Om de bewoners tegemoet te komen werden tussen 1974 en 1977 in snel tempo nieuwe huizen uit de grond gestampt. Toen de rust was teruggekeerd, had men meer tijd voor de stede(n)bouwkundige inpassing van de nieuwbouw in het historische en sociale karakter van de wijk.
Herinneringsplaatsen
Vogelwijk
Klarendal
Mussenplein
Het Broek
Geitenkamp
St. Marten