Familielijnen en woonadressen Arnhemse plantage(aandeel)houders

Alles onder voorbehoud. Dit artikel zal voortdurend worden aangevuld en aangepast.
Aan dit artikel gaat vooraf: Surinaamse plantages en Arnhemse aandeelhouders, 1863.

Verwantschap en vererving als basis voor het aandelen
Vossenburg: Brantsen-De Vree dynastie
Van de zestien Arnhemse eigenaren van bezitsaandelen van Surinaamse plantages in 1863 hadden er elf een belang in de plantage Vossenburg: ze heetten Brantsen (4x), Van Eck (5x) en Engelen (2x). Zij bezaten dit deel omdat ze nakomelingen waren van de dochters van de geboren Arnhemmer Gerard de Vree. Die stierf in 1726 in Suriname als eigenaar van  enkele redelijk florerende plantages, waarvan Vossenburg de grootste was.
Zijn twee minderjarige wees geworden dochters erfden dit alles; Hester Henriette (geboren 1712) en Johanna Elisabeth (geboren 1713) kregen ieder de helft.
Terug in Arnhem trouwden de zusjes met twee broers uit het gezin Brantsen die hun buren waren. De zeventienjarige Hester huwde in 1729 de dertigjarige Johan en vijf jaar later verbond de dan 21-jarige Johanna zich met de dertigjarige Hendrik Willem.
Alle zestien eigenaren van Vossenburg in 1863, al dan niet woonachtig in Arnhem, zijn uit deze twee relaties van Brantsen-De Vree voortgekomen.

Familielijn eigenaren Vossenburg.
Sterk vereenvoudigde familielijn van de Arnhemse eigenaren uit de familie Brantsen-De Vree.
© Jan de Vries, 2022. Alle rechten voorbehouden.

Naast de elf van de erven Brantsen-De Vree telde de tegemoetkomingslijst nog vijf Arnhemmers. Ook zij hadden hun eigenaarsaandeel, via veelal ingewikkelde familielijnen, geërfd.

’t IJland: Van der Borch en Feith
De Van der Borchs hadden hun thuisbasis in de Achterhoek en bezaten de kastelen Verwolde en Vorden. Baron Frederik Wilhelm van der Borch (tot Helbergen) had ook een huis in Arnhem en liet zich met dat adres registreren op de tegemoetkomingslijst van 1863.
Mr. Frederik Feith erfde zijn compensatiedeel via het Groningse geslacht (Rhijnvis) Feith. Zijn oom Louis Rhijnvis Feith had vanaf 1828 twee keer een klein aandeel in de plantage gekocht van de eigenaarslijn van de Van Dedems.

Poelwijk: Le Jeune
Henriette Johanna le Jeune was ook via een gecompliceerde vererving in bezit gekomen van haar aandeel in plantage Poelwijk. Formeel zat haar part in Poelwijk in een stichting, een ‘Sociëteit van eigendom’.

Adrichem: Van Kerkhoven
Pieter Kerkhoven erfde zijn deel als nazaat uit de Amsterdamse familie Kerkhoven. Die had naast de plantage in Suriname ook bezittingen in Indonesië.

Zorgvliet: Phaff
De Phaffs kwamen uit Wageningen. Predikant Johannes Phaff was in 1742 naar Suriname vertrokken. Via een huwelijk kwam hij in het bezit van Zorgvliet. Zijn (verre) nakomelingen, waaronder Anna, kregen daar in 1863 hun compensatiedeel van.

Arnhemse deeleigenaar Zorgvliet: Anna Phaff
In rood omrand op de ‘Staat van tegemoetkoming’ van plantage Zorgvliet de Arnhemse eigenaar Anna E.A. Phaff met de vermelding dat ze weduwe is van A. van den Ham en het eigenaarsaandeel waar ze recht op had (30/360).
Bron: Nationaal Archief, Algemene Rekenkamer / Comptabel Beheer, toegang 2.09.09.08, inv. nr. 228 (scan 834).

Arnhemse adressen
Via de tegemoetkomingsadministratie in het Nationaal Archief en de Arnhemse Adresboeken van 1863 en 1864 zijn de woonadressen van de Arnhemse gecompenseerde plantage-aandeelhouders te achterhalen.

De meeste plantagedeelhouders woonden in de nieuw gebouwde herenhuizen aan de singels, het Eusebiusplein, het Willemsplein, de Bergstraat, bij de Amsterdamseweg (Frombergstraat) en langs de Utrechtseweg.
Vanaf 1853 werden de singels in Arnhem aangelegd en verrezen grote herenhuizen en villa’s in de nieuwe stadsgedeelten. In de adressen zien we dat terug: twee eigenaren woonden nog in de welgesteldere gedeelten van de oude binnenstad (Walburgsplein, Bakkerstraat). De broers en zussen Brantsen vormden een aparte categorie. Zijn woonden bij hun moeder, die weduwe was, op Huis Zypendaal.

Adressen plantagehouders, 1863.
In geel is globaal de oude binnenstad op deze plattegrond uit 1868 weergegeven. De meeste eigenaren wonen buiten het oude centrum. De huizen staan in het uitbreidingsgebied van de stad, het ‘Plan Heuvelink’ uit 1853. Buiten de stad, op Huis Zypendaal, wonen de Brantsens.
© Gelders Archief: 1551-81. Kaart uitgegeven door I. A. Nijhoff. Topografisch-historische Atlas Gelderland. Public Domain Mark 1.0 licentie.

Globaal, van oost naar west in de stad, is het resultaat:

 NaamAdres 1863-1864
1.F.W. baron van der Borch tot Helbergen (m)Velperbuitensingel G 98a
2.F. Feith (m)Eusebiusbinnensingel F 338
3.F.W.L. van Eck (m)Walburgsplein F 284
4.P. Kerkhoven (m)Eusebiusplein F 349
5-6.A.A. van Eck (v); ongehuwd
A.G. van Eck (m); ongehuwd
Bakkerstraat D 132.
Woonadres van moeder-weduwe A. baronesse van Haersolte
7.A.F.R.E. van Eck (v, echtgen. van Weiler)Willemsplein D 337
8.C.J.J. van Eck (v) (echtgen. van Van Orsoy Veeren)Oeverstraat B 48
9.A.E.A. Phaff (wed. van Van den Ham)Bergstraat I 92
10.L.C.E. jonkvr. Engelen (v)Bergstraat I 137
11.S.E. Engelen (v, echtgen. van Verschoor)Belmonte, Frombergstraat I 392
12.H.J. le Jeune (v, echtgen. van Van Eck)Utrechtseweg/Bovenover I 326
13-16.A.A.E.J.R. Brantsen (m)
J.H. Brantsen (v)
T.L. jonkhr. Brantsen (m)
W.G. baron Brantsen van de Zijp (m)
Huize De Zijp / Huize Zypendaal.
Woonadres van moeder-weduwe en van oudste zoon W.G. baron Brantsen

Wat weten we nog meer van de aandeelhouders in de plantages? Wat was hun beroep en politiek-maatschappelijke positie en hoeveel geld kregen ze elk uit de compensatieregeling van 1863?

Lees dat (straks) hier.

Alles onder voorbehoud. Dit artikel wordt voortdurend aangevuld en aangepast.