Een Engelsman in Arnhem, 1698

Dit artikel zal voortdurend worden aangevuld en aangepast.
In aangepaste artikelvorm is het onderstaande verschenen als J. de Vries, ‘Een Engelsman in Arnhem, 1698’, in: Arnhems Historisch Tijdschrift, 2025.
.
In september 1698 bezocht de in Leiden studerende Engelsman John Talman (1677-1727) Arnhem. Zowel op de heen- en terugreis van een tochtje naar Kleef overnachtte hij in de stad. Op zijn reis hield hij een dagboek bij en we geven hieronder de passages over Arnhem en directe omgeving.

The Family Talman Group, 1718-179
John Talman is de tweede van links. Naast hem zit zijn vader William. Hun beider echtgenotes staan rechts. Uiterst rechts Frances Talman (vrouw van William) en daarnaast Hannah Talman (echtgenote van John). Schilderij door Giuseppe Grisoni, The Talman Family Group, 1718-1719, National Portrait Gallery, London, 5781.

Een reislustige student

Op 27 juni 1697 schreef John Talman uit Londen zich in als rechtenstudent aan de universiteit in Leiden. Hij was naar Holland gestuurd door zijn vader William (1650-1719), die in Engeland op de top van de architectuurladder stond. In dienst van het Koninklijk Huis was hij als Comptroller of the Royal Works en Superintendent of the Royal Gardens verantwoordelijk voor het ontwerp en het toezicht op de koninklijke gebouwen en tuinen. Met zijn aanpassingen van o.a. Hampton Court Palace en het ontwerp voor het Chatsworth House introduceerde William de barok in Engeland.

Over de exacte reden voor John Talmans komst naar Holland verschillen de meningen. In het algemeen wordt aangenomen dat hij naar Nederland kwam om zijn blik te verruimen, met name op architectonisch gebied. De inschrijving aan de Leidse universiteit zou in dit opzicht een excuus zijn om voortdurend door de Republiek te reizen. Daarnaast wordt gesuggereerd dat de rechtenstudie hem moest voorbereiden op een eventuele bestuurscarrière in Engeland. In zijn reisverslagen gaat vrijwel alle aandacht uit naar architectuur, stedenbouw en het landschap. Beschrijvingen van juridisch-bestuurlijke en politieke zaken en het dagelijkse leven zijn schaars.


Diary of a journey in Holland, 1698
Het titelblad vanTalmans reisverslag. Het handschrift ligt in het archief van Bedfordshire: J. Talman, Diary of a journey in Holland, 1698, Bedfordshire Records Office, HY 939; https://bedsarchivescat.bedford.gov.uk/Details/archive/110336845

Vertaling
De Engelse tekst is voor deze onlinepublicatie opnieuw vertaald, waarbij de interpunctie is aangepast. Zo zijn van de vele lange doorlopende zinnen korte zinnen gemaakt. De Engelse weergave van de plaatsnamen is gewijzigd in de huidige Nederlandse namen. De doorhalingen van Talman zijn gehandhaafd en afkortingen en samenvoegingen zijn voluit geschreven. Tussen [haken] wordt af en toe een toelichting gegeven.

12 september 1698. Van Barneveld over de Ginkelse hei naar Arnhem
Vandaar [Hoevelaken] reisde ik naar Barneveld, een stad op 2 volle uren afstand van Hoevelaken. Hier betaalde ik tol. Vandaar nam ik een chaise die mij in 5 uur naar Arnhem bracht, gerekend als de hoofdstad van Gelderland. Vanuit Barneveld reisde ik over aangename vlaktes met bossen begroeid. Ik kwam langs een dorp, Ede genaamd en een ander Lunteren genaamd. Op enige afstand verscheen de toren van de stad Rhenen in de provincie Utrecht. Meer dan twee uur daarvandaan passeerde ik de Ginkel, een plaats bestaande uit 4 of 5 huizen. Zulke kleine plaatsen worden Buyrten, d.w.z. buurten, genoemd.

13 september 1698. Van Arnhem naar Zutphen

De weg van Arnhem naar Velp, 1749
Geel omkaderd: de locatie van de Bethanische Molen, een papiermolen. Uitsnede van een kaart van landmeter Gijsbert Verbeek.
© GldA, ORA Arnhem, toegang 2003, inv.nr. 469-0005, G. Verbeek, ‘Caerte van een gedeelte van het schependom van Arnhem, enz.’. Public Domain Mark 1.0 licentie (auteursrechtenvrij). Grote versie volledige kaart:
https://permalink.geldersarchief.nl/FBC0D05E18BC43C3978402DD7CD10CC1

13 september 1698. Van Arnhem naar Zutphen.
Vandaar [Arnhem] ging ik over vlak land en door een vallei vol water genaamd Papendal. Bij het verlaten van de vlakte kwam ik op de weg die naar Arnhem leidt. Het is een grote stad gelegen aan de Rijn waarover een houten brug op boten was gebouwd. Vandaar reisde ik over een aangename vlakte, die hier en daar met struikgewas was bedekt. Hier zag ik een watermolen die werd aangedreven door een stroom van levend water, iets wat in Holland niet te zien is.

Op ongeveer een uur rijden van Arnhem kwam ik op enige afstand langs een klein stadje genaamd Velp. Toen ik verder reisde, kwam ik op een zeer aangename schaduwrijke weg, met aan elke kant met 4 rijen bomen. Aan de ene kant waren heuvels, waarvan de zacht aflopende zijdes waren versierd met koren, vermengd met groene weiden voor schapen. Op de toppen van de heuvels waren bossen. Aan de andere kant had ik een uitzicht op verschillende mooie herenverblijven omringd door plantages. Bovendien had ik zicht op verschillende steden. 

Nog steeds verdergaand, zag ik in de verte Rheden. Hier kwam de stad Nijmegen op 3 en een half uur rijden vanaf hier in zicht. Niet veel verder kwam ik bij een mooi huis, Middachten genaamd, toebehorend aan de Heer van Ginkel nu heer van Athlone en generaal van de Nederlandse cavalerie. Het huis heeft aan de ene kant de rivier de IJssel en aan de andere kant enkele met bossen bedekte heuvels. Het huis is een vierkant gebouw van 4 verdiepingen hoog, gebouwd naar de Italiaanse wijze, met een mooie stenen voorgevel.

16 september 1698. Van Nijmegen met de trekschuit over de Grift naar Arnhem
Vandaar [Nijmegen] nam ik plaats in de trekschuit naar Arnhem. Hier hebben we de boot drie keer gewisseld. Ongeveer halverwege kwamen we langs een klein stadje genaamd Elst. De kerktoren is een mooi bakstenen gebouw met drie balkons volgens de oude mode. Dit kanaal doorkruist een eiland [Betuwe], gevormd door de Rijn die zich in twee armen verdeelt, waarvan de ene de Waal is en langs Nijmegen loopt zoals gezegd. De andere is de Rijn die langs Arnhem loopt. We waren drie uur onderweg. Arnhem ligt aan de Rijn, waarover een houten brug op tweeëntwintig boten is gebouwd.

Arnhem is de grootste stad van Gelderland. Toen we de stad binnenkwamen, betaalden we tol. De stad heeft de vorm van een ovaal, versterkt met bastions en wallen van aarde; de grachten zijn breed en diep en deels vol water. Het is omgeven door een oude bakstenen muur. Twee of drie van de poorten zijn van steen versierd met pilasters, de rest is van baksteen. Het zijn er zes in totaal, en de meeste zijn drievoudig. De huizen zijn meestal oud; de straten smal. Het meest opmerkelijke is de kerk, het is een groot gotisch gebouw dat grotendeels uit steen is opgetrokken in de vorm van een kruis. In het koor bevindt zich de graftombe van Karel, hertog van Gelderland.

Hij is afgebeeld in zijn harnas in een biddende houding, gesneden in albast. Het is een knappe figuur, maar ietwat door de tijd aangetast. Om hem heen in hetzelfde zwart marmer bevinden zich 6 leeuwen van steen, rood geschilderd en in een liggende houding, elk met een wapenschild tussen de poten, waar de wapens op geschilderd zijn – beginnend aan de rechterhand en zo rond.

De zijkanten van het graf zijn versierd met zwart marmeren miniaturen pilasters van de Dorische orde van albast met daarin de 12 apostelen van hetzelfde [albast]. Boven een boog, aan de ene kant van het schip, tegenover het graf staat dezelfde hertog afgebeeld in een passende houding met een fronton boven hem ondersteund door 2 houten pilaren. Op een muur net buiten de ingang van het koor, staat in oude gotische letters dit geschreven

Caroly egregius dux illustrisa sepulttus in tumulo hocce jacet, Geldriae Imperij, Qui post millenos centenos quator annos Septuaginta fuit natus in orbe puer. Et post millenos cenetenos quinq recessit octo triginta annos Septuaginta tenens.
De vertaling, inclusief het foute geboortejaar (1470 in plaats van 1467), luidt: Karel, de doorluchtige en luisterrijke hertog van het Gelderse Rijk ligt in dit graf begraven. Die na duizend en vierhonderd en zeventig jaren op aarde als kind werd geboren. En in duizend, vijfhonderd en achtendertig overleed op zeventigjarige leeftijd.

De kerk is fraai gewelfd en gebeeldhouwd, de meeste ramen zitten vol met schilderijen. De toren wordt beklommen door 238 stenen treden, naast 22 van hout.

Hier zijn twee waterbakken vol water om klaar te zijn in tijd van brand. En om het volk op te roepen bij zulke gelegenheden wordt op zo’n trompet geblazen als ze in Nijmegen hebben. Het klokkenspel bestaat uit meer dan veertig klokken. De toren heeft drie balkons rondom.

Arnhemse brandbestrijding

Talman over de brandbestrijding met tekening van de brandhoorn

Hier zijn twee waterbakken vol water om klaar te zijn in tijd van brand. En om het volk op te roepen bij zulke gelegenheden wordt op zo’n trompet geblazen als ze in Nijmegen hebben. Het klokkenspel bestaat uit meer dan veertig klokken.

De toren heeft drie balkons rondom. Van daaruit had ik uitzicht op het stadhuis en het paleis waar het hoge gerechtshof van justitie wordt gehouden, want deze stad is het hoofd van Gelderland. Hier in deze stad is een hospitaal voor het onderhoud van tachtig bejaarden, zowel mannen als vrouwen.’